Operation Manual

26
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Overzicht
Vooraanzicht
De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van
de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een
representatief model voor een bepaalde serie. De vormgeving
en kleur in de afbeeldingen kan enigszins afwijken van het
werkelijke product, afhankelijk van het model.
De kleur en het uiterlijk van uw computer kunnen afwijken
van de afbeelding in deze handleiding.
1
4
2
3
5
6
7
1
Cameralens
(optioneel)
Met deze lens kunt u foto’s maken en
bewegende beelden opnemen.
U kunt een foto maken of een lm
opnemen met Charms > Start > Camera.
2
Bedrijfsindicator
camera
Geeft de bedrijfsstatus van de camera
aan.
3 LCD Hier wordt het beeld weergegeven.
4
Bedrijfsindicatoren
en -sensoren
(optioneel)
Hier kunt u de bedrijfsstatus van de
computer zien.
Een brandend lampje geeft aan dat de
corresponderende functie actief is.
5
Aan/uit-knop /
aan/uitlampje
Hiermee zet u de computer aan en uit.
Wanneer de computer is ingeschakeld,
brandt het aan/uitlampje.
6 Toetsenbord
Door het indrukken van de toetsen kunt
u gegevens invoeren.
7
Aanraakvlak en
knoppen
Het aanraakvlak en de knoppen bij het
aanraakvlak vervullen dezelfde functie als
een muis en de knoppen die zich daarop
bevinden.