User manual

28
De cameraknop gebruiken om de camera in te stellen
U kunt de opnamemodus (AUTO, PROGRAMMA, A/S/M(D/S/H), MIJNINST,
SPRAAKOPNAME, FILMCLIP, NACHTOPNAME, SCÈNE) instellen met behulp van de
cameraknoppen.
Gebruikt voor het in- en uitschakelen van de camera.
Als de camera gedurende de ingestelde tijd niet wordt
gebruikt, wordt automatisch de stroom uitgeschakeld om
de batterijen te sparen. Als u de aan/uit-knop langer dan 3
seconden ingedrukt houdt, wordt de functie voor het
begingeluid uitgeschakeld.
AAN/UIT-knop
Gebruikt voor het maken van opnamen (beelden of
spraak) in de OPNAMEMODUS.
In de modus FILMCLIP
Als de sluiterknop volledig wordt ingedrukt, wordt het
opnemen van bewegende beelden gestart. Als u éénmaal
op de sluiterknop drukt, wordt een filmclip opgenomen
zolang de beschikbare opnametijd dit toelaat. Als u het
opnemen wilt stoppen, drukt u nogmaals op de sluiterknop.
In de modus STILL IMAGE (STILSTAAND BEELD)
Als u de sluiterknop halverwege indrukt, wordt de automatische scherpte-instelling
geactiveerd en wordt de instelling van de flitser gecontroleerd. Als u de sluiterknop volledig
indrukt, wordt de foto gemaakt en worden de afbeeldingsgegevens opgeslagen. Als u het
opnemen van een spraakmemo selecteert, wordt begonnen met opnemen zodra het
opslaan van de beeldgegevens is voltooid.
Draaiknop: Stel de scherpstellingsafstand in met de optie voor handmatige scherpstelling
(zie pagina 44). Stel de diafragmawaarde en sluitersnelheid in in de DSH-
opnamemodus (zie pagina 42).
SLUITER-knop / Draaiknop
Als het menu niet wordt weergegeven, werkt de knop als
knop voor OPTISCHE ZOOM of DIGITALE ZOOM.
Zoomknop W/T