Operation Manual

30 Hoofdstuk 6. SMS
2 Selecteer
Autom.afDruk, en bevestig dit met
OK. Selecteer met
¾
, of u het automatisch af-
drukken in of uit wilt schakelen.
3 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie.
Belsignaal
U hoort een belsignaal, als een SMS-bericht binnengeko-
men is. Deze functie kunt u uitschakelen.
1 Druk op MENU/OK,
35
en OK.
2 Selecteer pieptoon sms, en bevestig dit met
OK. Selecteer met
¾
, of u het belsignaal in of uit
wilt schakelen.
3 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie.
Naam van de afzender
U kunt instellen of uw naam als afzender met elk SMS-
bericht meegestuurd moet worden. Uw naam slaat u met
de functie 14 op (zie hoofdstuk Instellingen / Eigen
nummer en naam).
1 Druk op MENU/OK,
35
en OK.
2 Selecteer afzender, en bevestig dit met OK. Se-
lecteer met
¾
, of uw naam als afzender met elk
SMS-bericht meegestuurd moet worden.
3 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie.
Bevestiging
Is de bevestigingsfunctie geactiveerd, ontvangt u een
SMS-bevestiging zodra uw SMS-bericht bij de ontvanger
is aangekomen.
1 Druk op MENU/OK,
35
en OK.
2 Selecteer notification, en bevestig dit met
OK. Selecteer met
¾
, of u de bevestigingsfunctie
in of uit wilt schakelen.
3 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie.
¡
Het verzenden van de SMS-bevestiging kan
eventueel met kosten verbonden zijn. Infor-
meer bij uw telefoonaanbieder of deze functie voor
u kosten veroorzaakt.
Subadres (Terminal ID)
Hebt u meerdere apparaten met SMS-functie op één
telefoonlijn aangesloten, kunt u aan deze apparaten suba-
dressen toekennen. SMS-berichten kunnen dan naar een
bepaald apparaat worden gestuurd.
1 Druk op MENU/OK,
35
en OK.
2 Selecteer met
¾
Term. adres., en bevestig
dit met OK. Toets een cijfer van
1
tot
9
als
subadres in. De afzender kan een SMS-bericht direct
naar dit apparaat sturen, door het subadres aan het
telefoonnummer toe te voegen.
3 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie.
Geldigheidsduur
Met de geldigheidsduur legt u vast hoe lang uw SMS-
bericht op de server van de telefoonaanbieder opgeslagen
wordt, als de ontvanger niet bereikbaar is. Kan de server
het SMS-bericht voor afl oop van de geldigheidsduur niet
naar de ontvanger sturen, wordt het bericht gewist.
1 Druk op MENU/OK,
35
en OK.
2
Selecteer valid.period, en bevestig dit met
OK. Selecteer met
¾
de gewenste geldigheidsduur.
Volgende instellingen zijn mogelijk: 6 hours,
1 day, 1 week en Maximum. Vraag uw tele-
foonaanbieder hoe lang het bericht met de instelling
Maximum wordt opgeslagen.
3 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie.