Operation Manual

4. Fax
4. Fax
23
Hoofdstuk 4. Fax
Nummerherhalingslijst of lijst van bellers: druk
op
º
en
¾
, om een nummer uit de nummer-
herhalingslijst te selecteren. Druk gelijktijdig op de
de blauwe toets en
º
en daarna op
¾
, in om
een nummer uit de lijst van bellers te selecteren.
2 Druk op START, om het versturen van een fax te
starten.
Kan de verbinding met de faxontvanger niet tot stand
worden gebracht, bijvoorbeeld omdat de lijn bezet is,
probeert uw apparaat na korte tijd opnieuw een ver-
binding te krijgen. Na nog twee pogingen breekt het
apparaat de automatische nummerherhaling af. Wilt u
de nummerherhaling daarvoor al afbreken, drukt u op
STOP.
¡
De contrastinstelling wordt automatisch aan
het document aangepast. Wilt u het contrast
voor het versturen van een fax zelf instellen, ge-
bruikt u de functie 24 uitgesteld verzenden.
Fax handmatig verzenden
Als het faxgeheugen vol is kunnen geen verdere docu-
menten worden ingelezen. U kunt faxen echter handma-
tig verzenden:
1 Breng het document aan zoals onder „Document
plaatsen“ beschreven.
2 Neem de hoorn van de haak of druk op de luidspre-
kertoets
¼
.
3 Toets het gewenste nummer in of kies een nummer
uit de telefoonboek, de nummerherhalingslijst of de
lijst van bellers.
4 Druk op START. Leg de hoorn op de haak. Het
document wordt ingelezen en verstuurd.
Snelheid
Het apparaat past de transmissiesnelheid aan de kwaliteit
van de telefoonverbinding aan. Normaal gesproken kunt
u de hoogste snelheid gebruiken. Wilt u een lagere trans-
missiesnelheid kiezen – bijvoorbeeld voor het verzenden
van een fax naar overzee –, stelt u deze voor de transmis-
sie met functie 21 in. Zo spaart u tijd en kosten die door
de automatische aanpassing zouden ontstaan.
1 Druk op MENU/OK,
21
en OK.
2 Kies met
¾
de gewenste snelheid
.
3 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie.
Verzendrapport
Afhankelijk van de instelling drukt uw apparaat een ver-
zendrapport af, nadat u een fax hebt verstuurd. Dit be-
richt geeft aan of de fax bij de ontvanger is aangekomen.
Er staan vier instellingen ter beschikking.
1 Druk op MENU/OK,
25
en OK. Selecteer een
van de volgende opties:
Met – Na elke foutloze transmissie wordt een ver-
zendrapport afgedrukt. Komt een transmissie niet
tot stand, omdat het apparaat van de ontvanger bezet
is, wordt eveneens een verzendrapport afgedrukt.
zonder – Er wordt geen rapport afgedrukt.
Wél slaat het apparaat alle faxtransmissies op.
U kunt het verzendrapport met het faxjournaal af-
drukken.
altijd – Het verzendrapport wordt na elke uitge-
voerde of afgebroken transmissie afgedrukt.
zendfout – Het verzendrapport wordt alleen af-
gedrukt, als de transmissie niet tot stand is gekomen
of afgebroken werd.
2 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie.
¡
Deze instellingen gelden ook voor het SMS-
verzendrapport.
Een fax ontvangen
Hebt u de fabrieksinstellingen niet veranderd, worden
ontvangen faxen automatisch afgedrukt. Ligt er geen
papier in de papierlade of hebt u geen tonercartridge ge-
plaatst, slaat het apparaat binnenkomende faxberichten
op. Het faxgeheugen kan tot 120 bladzijden opnemen.
Het groene lampje
»
op het bedieningspaneel knip-
pert, als zich een fax in het geheugen bevindt. Nadat u
papier of een nieuwe tonercartridge geplaatst hebt, drukt
u op START om de opgeslagen faxen af te drukken.