Operation Manual

3. Telefoonboek
3. Telefoonboek
21
Hoofdstuk 3. Telefoonboek
4 Druk op
}
, en voeg er invoeren uit de tele-
foonboek aan toe. Toets de beginletters in of selecteer
met
¾
. Bevestig dit met OK. Druk op
}
,
en voeg andere abonnees aan de groep toe. Beëindig
de invoer met OK.
5 Toets een groepnummer van
1
tot
9
in, en beves-
tig dit met OK. De groep wordt opgeslagen.
Groep bewerken
1 Druk op
}
.
2 Selecteer met
¾
wijzigen, en bevestig dit met
OK.
3 Selecteer met
¾
de groep die u wilt bewerken.
Bevestig dit met OK.
4 Toets desgewenst een nieuwe naam voor de groep in.
Bevestig dit met OK.
5 U kunt invoeren wissen of toevoegen. Met
¾
beweegt u de cursor; met C wist u afzonderlijke
abonnees. Druk op
}
, om nog meer abonnees
uit de telefoonboek toe te voegen. Bevestig dit met
OK.
6 Toets desgewenst een nieuw nummer voor de groep
in. Bevestig dit met OK.
Groep wissen
1 Druk op
}
.
2 Selecteer met
¾
wissen, en bevestig dit met
OK.
3 Selecteer de groep die u wilt wissen en druk op OK.
4 Bevestig het wissen met OK.
Nummers combineren
U kunt invoeren in de telefoonboek, handmatig inge-
toetste cijfers en nummers uit de nummerherhalingslijst
of de lijst van bellers vrij combineren en bewerken, voor-
dat het nummer gedraaid wordt. Hebt u bijvoorbeeld het
kengetal van een gunstige telefoonaanbieder (Call-by-
Call) in uw telefoonboek opgeslagen, selecteer dan dit
nummer en toets het navolgende nummer handmatig in
of kies een ander nummer uit de telefoonboek, de num-
merherhalingslijst of de lijst van bellers.
Telefoonboek afdrukken
Uw faxapparaat drukt een lijst van de in de telefoonboek
opgeslagen invoeren en groepen af. Druk op
}
, en
selecteer met
¾
afdrukken. Bevestig dit met OK.
De lijst wordt afgedrukt.
¡
U kunt het register ook laten afdrukken
door op
¨
te drukken en met
¾
help-
pagina 4: telboek te selecteren. Bevestig
dit met OK. De lijst wordt afgedrukt.
Nummerweergave
(afhankelijk van het land en
het telefoonnet)
Uw faxapparaat laat het nummer van een beller zien.
Hiervoor moet uw telefoonaansluiting voor de num-
merweergave (Caller Line Identifi cation Presentation
( CLIP)) vrijgeschakeld zijn. Informeer bij uw telefoon-
maatschappij of deze extra functie voor uw aansluiting
beschikbaar is. Het nummer wordt niet aangegeven, als
de beller zijn nummer onderdrukt.
Hebt u tijdens uw afwezigheid een gesprek ontvangen,
verschijnt het symbool
I
. Op het display verschijnt het
nummer van de beller. Uw faxapparaat slaat de nummers
van de laatste tien oproepen op.
1 Druk op de blauwe toets en op
º
. Op het dis-
play verschijnt de lijst van de laatste tien bellers.
2 Selecteer met
¾
één van de nummers. Nieuwe
invoeren zijn met een sterretje „*“ gekenmerkt.
¡
Hebt u met functie 17 het aantal belsignalen
op nul gezet, worden de telefoonnummers
van bellers op extra aangesloten telefoons niet
aangegeven.