Operation Manual

20 Hoofdstuk 3. Telefoonboek
3. Telefoonboek
Met de
}
-toets roept u de telefoonboekfuncties op.
U kunt nieuwe invoeren opslaan, naar invoeren zoeken,
groepen aanleggen en bewerken. Het geheugen van uw
faxapparaat heeft plaats voor ca. 200 invoeren; het juiste
aantal hangt af van de lengte van de namen en de num-
mers. De invoeren kunnen max. 20 tekens lang zijn.
Nieuwe invoer opslaan
1 Druk op
}
.
2 Selecteer met
¾
kiescodes, en bevestig dit
met OK.
3 Toets met de lettertoetsen een naam in. Druk
+
en
de gewenste toets gelijktijdig in om hoofdletters in te
toetsen. Met de
½
-toets voegt u een spatie in. De
speciale tekens staan rechts boven de lettertoetsen
aangegeven. Druk de blauwe toets en de desbetref-
fende lettertoets gelijktijdig in om speciale tekens in
te toetsen. Het is niet mogelijk op de eerste plaats
van een naam een speciaal teken in te voegen. Beves-
tig dit met OK.
4 Toets met de cijfertoetsen het nummer in. Druk
de blauwe toets en Q in voor een plus-teken;
met de
½
-toets voegt u een spatie in. Bevestig dit
met OK.
5 Kies de snelheid voor de faxtransmissie naar deze
abonnee. Normaal gesproken kunt u de hoogste
snelheid selecteren. Als de slechtere lijnkwaliteit –
bijvoorbeeld naar een ontvanger in overzee - bekend
is, kiest u een lagere snelheid om tijd en telefoonkos-
ten voor de automatische aanpassing te besparen.
Telefoonboek gebruiken
1 Druk op
}
.
2 Selecteer met
¾
zoeken, en bevestig dit met OK.
3 Toets de beginletters in of selecteer met
¾
een
naam uit de lijst.
4 Druk op START.
Invoeren bewerken
1 Druk op
}
.
2 Selecteer met
¾
wijzigen, en bevestig dit met
OK.
3 Toets de beginletters in of selecteer met
¾
de
invoer die u wilt wijzigen. Bevestig dit met OK.
4 Wijzig de opgeslagen naam, het nummer en de
transmissiesnelheid. Met
¾
beweegt u de cursor.
Met C of
\
wist u afzonderlijke letters of cijfers.
5 Bevestig de wijzigingen met OK.
Invoeren wissen
1 Druk op
}
.
2 Selecteer met
¾
wissen, en bevestig dit met
OK.
3 Toets de beginletters in of selecteer met
¾
de
invoer die u wilt wissen en druk op OK.
4 Bevestig het wissen met OK.
Snelzoeken
Met de lettertoetsen hebt u toegang tot de invoeren die
in de telefoonboek zijn opgeslagen. Toets de beginletters
of de gewenste naam van de invoer in, als uw apparaat
zich in de uitgangspositie bevindt. Uw apparaat laat u de
invoeren in de telefoonboek met de desbetreff ende letters
zien. Selecteer met
¾
het gewenste nummer. Druk op
START.
Groepen
U kunt meerdere invoeren in uw telefoonboek in groe-
pen opnemen. Als u deze groep als ontvanger van een
fax- of SMS-bericht selecteert, wordt het bericht naar
alle leden van deze groep gestuurd (zie hoofdstuk Fax /
Groepsverzending). Uw faxapparaat kan tien verschil-
lende groepen opslaan.
Groep samenstellen
1 Druk op
}
.
2 Selecteer met
¾
groepen, en bevestig dit met
OK.
3 Toets een naam voor de groep in. Bevestig dit met
OK.