Operation Manual

16
2. Instellingen
Desgewenst drukt uw faxapparaat lijsten af, waarop de
belangrijkste functies en voorinstellingen van uw appa
raat
staan beschreven. Druk op het faxapparaat de toets
¨
in.
Selecteer met
¾
, of de helppagina 1: help-
functie
of u de helppagina 5: instel-
lingen
wilt afdrukken. Bevestig dit met OK. U kunt
het functiemenu ook afdrukken door op MENU/OK,
41
en OK te drukken. De lijst van de instellingen
kunt u ook afdrukken door op MENU/OK,
44
en
OK te drukken.
¡
Met MENU/OK opent u menufuncties.
Met C keert u terug naar de voorafgaande
menustap. Met
¾
beweegt u de cursor op het
display. Met C of
\
wist u afzonderlijke cijfers of
letters. Met STOP onderbreekt u de procedure
zonder op te slaan en keert u naar de uitgangspo-
sitie terug.
Land instellen
Toets met de functie 11 het land in, waar u het faxap-
paraat gebruikt. U moet het land in ieder geval instellen,
omdat uw apparaat anders niet de juiste instellingen voor
het lokale telefoonnet heeft.
1 Druk op MENU/OK,
11
en OK.
2 Selecteer met
¾
het land.
3 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie.
Taal instellen
1 Druk op MENU/OK,
12
en OK, om de taal op
het display in te stellen.
2 Selecteer met
¾
de gewenste taal.
3 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie.
Datum en tijd
1 Druk op MENU/OK,
13
en OK, om de datum
en de tijd op het display in te stellen.
2 Toets de datum en de tijd als volgt in:
08 08
05 14 00
voor 8 augustus 2005, 14.00
uur.
3 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie.
Nummer en naam
intoetsen
Uw nummer en uw naam die u met de functie 14 in-
toetst, verschijnen in de kopregel van elke fax en als af-
zenderherkenning van uw SMS-berichten. Er staan voor
beide elk max. 20 tekens ter beschikking.
1 Druk op MENU/OK,
14
en OK.
2 Toets uw faxnummer met de cijfertoetsen in, bij-
voorbeeld
00 31 123 45
Druk
de blauwe toets en Q gelijktijdig in voor een plus-te-
ken. Met de
½
-toets voegt u een spatie in. Bevestig
uw invoer met OK.
3 Toets uw naam met de lettertoetsen in. Druk
+
en
de gewenste toets gelijktijdig in om hoofdletters in te
toetsen. Met de
½
-toets voegt u een spatie in. De
speciale tekens staan rechts boven de lettertoetsen
aangegeven. Druk de blauwe toets en de desbetref-
fende lettertoets gelijktijdig in om speciale tekens in
te toetsen. Het is niet mogelijk op de eerste plaats
van uw naam een speciaal teken in te voegen.
4 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie.
Kopregel
Uw naam en uw nummer verschijnen in de kopregel van
elk faxbericht. U kunt deze functie uitschakelen, als u uw
gegevens niet wilt meesturen.
1 Druk op MENU/OK,
16
en OK.
2 Selecteer met
¾
kopregel zend, en bevestig
dit met OK.
3 Selecteer met
¾
, of de kopregel op elk faxbericht
moet verschijnen.
4 Bevestig dit met OK. Met C keert u naar de voor-
afgaande menustap terug; met STOP bereikt u de
uitgangspositie
Hoofdstuk 2. Instellingen