Operation Manual

10 Hoofdstuk 1. Installatie
Æ
Neem de tonercartridge voorzichtig uit het
apparaat, zodat er geen tonerstof uitvalt. Let
op waar u de cartridge neerlegt; uittredend to-
nerstof kan de ondergrond vervuilen.
Bewaar de aangebroken of verbruikte toner-
cartridges in de originele verpakking of een plastic
zak, zodat er geen tonerstof uitvalt. Geef de oude
cartridges in de vakhandel of bij een afvalverza-
melplaats af. Gooi de tonercartridges nooit in het
vuur. Tonercartridges mogen niet in handen van
kinderen terechtkomen.
Open nooit een tonercartridge. Mocht er tonerstof
uit komen, vermijd dan een contact met huid en
ogen. Adem de losse tonerstof niet in. Verwijder de
stof van kleding of voorwerpen met koud water; heet
water zou de toner fi xeren.
3 Neem de nieuwe tonercartridge uit de verpakking.
4 Verwijder de zwarte beschermfolie en ander verpak-
kingsmateriaal, maar nog niet de beschermstrook
in de cartridge.
5 Schud de nieuwe tonercartridge meerdere malen
heen en weer om de toner gelijkmatig te verdelen en
zo de afdrukkwaliteit te verbeteren.
6 Trek pas daarna de beschermstrook aan de linker
zijde van de cartridge er helemaal uit.
Æ
Schud de tonercartridge niet meer nadat u
de beschermstrook verwijderd hebt. Er zou
anders tonerstof vrij kunnen komen.
7 Plaats de tonercartridge in uw laserfaxapparaat. De
cartridge moet compleet vastklikken.
8 Sluit de afdekkap. Let er op dat de afdekkap aan
beide zijden vastklikt.
9 Op het display verschijnt vervang cartr.?.
Bevestig dit met OK.
10 Wacht tot op het display
plaats
kaart
ver-
schijnt. Schuif de Plug’n’Print-kaart van de nieuwe
tonercartridge met de contacten naar links in de
opening links naast de papierlade. (Alleen de star-
tercartridge heeft geen Plug’n’Print-kaart nodig.)