Operation Manual

11
2. Ingebruikname
2.3 Opladen van de batterij
Uw mobiele telefoon wordt gevoed
door een oplaadbare batterij. Een
nieuwe batterij moet minstens
gedurende 4 uur worden opgeladen
voordat u ze voor het eerst
gebruikt. Na enkele gebruikscycli
bereikt ze haar nominale capaciteit.
Zodra uw batterij ontladen is, meldt
de telefoon dit op het display en
schakelt hij zichzelf uit.
Om uw batterij op te laden:
Sluit de lader aan op een
stopcontact.
Steek het uiteinde van het snoer
in de connector.
De telefoon gaat laden en de
laadindicator van de batterij
geeft aan dat de batterij
opgeladen wordt.
Let op
Verkeerde
vervanging van de
batterij kan
ontploffingsgevaar
veroorzaken.
De batterij bevat
geen enkel element
dat u zelf kunt
vervangen.
Tracht niet de
behuizing van de
batterij te openen.
Maak alleen gebruik
van geschikte laders
en batterijen (zie
catalogus van de
fabrikant).
Lege batterijen
moeten op de
daarvoor bestemde
plaatsen worden
ingeleverd.
Het opladen stopt uit zichzelf.
Koppel het snoer los.
Het is mogelijk dat de batterij tijdens het
opladen enigszins warm aanvoelt. Dit is
volkomen normaal.
2.4 Inschakelen /uitschakelen,
opstarten
Controle PIN-code
Als uw toestel laat
weten dat de SIM-
kaart niet aanwezig
is, moet u op
drukken (lang
drukken) om uw
toestel uit te
schakelen.
Controleer of uw
SIM-kaart correct is
geplaatst.
Om uw eerste verbinding tot stand
te brengen:
Druk op om uw telefoon in
te schakelen.
Indien de toegang tot de SIM-
kaart wordt beschermd door een
geheime code, zal het toestel u
verzoeken om uw PIN-code in te
voeren.
Voer de code van 4 tot 8 cijfers
in die u gelijktijdig met uw SIM-
kaart hebt ontvangen.
Veiligheidshalve zijn deze cijfers
niet te zien op het scherm.
Druk op # of Ok of om te
valideren.
Aangeraden wordt
de batterij te
verwijderen wanneer
u uw telefoon
gedurende langere
tijd niet gebruikt.
MW9X6_NL_02.p65 30/05/2001, 10:4811