User Manual

18
11. Verwijder en leeg de afvalwaterbak.
Spoel de opvangbak en het waterreservoir
om en droog ze grondig af voordat
u ze terug op het apparaat plaatst.
STOOMPIJPJE VERSTOPT
Als het apparaat tijdens het opschuimen van melk
detecteert dat het stoompijpje verstopt is, stopt
het onmiddellijk met werken en stopt de knop
STOOM met branden. Zowel de lampjes voor
melktemperatuur en melkschuim lichten volledig
op en knipperen. Deze lampjes blijven knipperen
totdat u een handmatige spoeling van het
stoompijpje uitvoert.
HET STOOMPIJPJE REINIGEN
Het stoompijpje moet altijd worden gereinigd na
het opschuimen van melk. Veeg het stoompijpje
schoon met een vochtige doek.
Als een van de openingen in het uiteinde
van het stoompijpje verstopt raakt, kan dit
de opschuimprestaties verminderen. Voer
een handmatige spoeling van het stoompijpje
uit om de gaatjes vrij te maken.
Als het stoompijpje daarna nog steeds verstopt
is, schroeft u de stoomtip af het stoompijpje met
behulp van de reinigingstool voor de stoomtip.
Gebruik vervolgens de reinigingstool om de
gaatjes vrij te maken. De reinigingstool bevindt
zich in de achterkant van het apparaat onder
het waterreservoir.
Spoel de stoomtip om en veeg af met een
schone, droge doek. Zet het stoompijpje
weer in elkaar door de stoomtip weer op het
stoompijpje te schroeven. Laat het stoompijpje
spoelen na reiniging.
1
5
3 42
6 !
1
5
3 42
6 !
DE FILTERBAKJES EN HET
PORTAFILTER REINIGEN
De lterbakjes en het portalter moeten direct
na gebruik worden afgespoeld onder heet water
om alle resterende koeoliën te verwijderen.
Als de gaatjes in de lterbakjes verstopt raken,
gebruikt u reinigingstool voor het stoompijpje
om de gaatjes vrij te maken.
DE DRUPPELPLAAT REINIGEN
De binnenste en buitenste druppelplaat van
de zetgroep moeten met een vochtige doek
worden schoongeveegd om deeltjes gemalen
koe te verwijderen.
Laat regelmatig heet water door het apparaat
lopen met het lterbakje en portalter op hun
plaats, zonder gemalen koe, om koeresten
weg te spoelen.
DE OPVANGBAK REINIGEN
U moet de opvangbak na elk gebruik, of wanneer
de opvangbakindicator aangeeft dat de bak vol
is, uit het apparaat halen, legen en reinigen.
Verwijder het rooster van de opvangbak en was
beide onderdelen af in warm zeepsop.
DE BEHUIZING REINIGEN.
Veeg de buitenste behuizing af met een zachte,
vochtige doek en poets deze daarna op met een
zachte, droge doek.
OPMERKING
Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen,
schuursponsjes of -doeken die krassen op het
oppervlak van het apparaat kunnen veroorzaken.
OPMERKING
Was de onderdelen of accessoires niet
in de vaatwasser af.