Operation Manual
19
10.4 Satelliet uitricht hulp
Wanneer u naar het “Satelliet uitricht hulp” menu gaat,
ziet u het volgende scherm:
“Satelliet uitricht hulp” wordt gebruikt door de gebruiker
om de lokale latitude, lokale longitude en satelliet
longitude in te geven. De ontvanger maakt een
inschatting van de antenne azimut en elevatie, die de
gebruiker als richtlijn kan aanhouden bij het richten van
de schotel- antenne.
1 U kunt de numerieke toetsen gebruiken om de
parameters in “Lokale longitude”, “Lokale latitude”
en “Satelliet longitude” in te voeren.
2 U kunt de [Links/Rechts] toetsen gebruiken om
oost of west te kiezen in “Lokale longitude” en
“Satelliet longitude” en noord en zuid in “Lokale
latitude”.
3 Verplaats de selectie naar “Start” en druk op de
[OK] toets. De onderste kolom op het scherm
berekent automatisch de overeenkomstige
waarden.
4 Oriëntatie betekent de hoek tussen het zuiden en
de satelliet.
Druk op [MENU] om terug te gaan naar het
hoofdmenu.
10.5 DVB-T installatie
Druk op [OK] om het gekozen item te kiezen.
1 U kunt de bandbreedte kiezen per land.
2 U kunt de tuner stroom AAN/UIT zetten.
3 Druk op [Rood] om direct naar blinde scan
modus te gaan en de huidige kanalen te
scannen.
4 Druk op [Groen] om naar het volgende menu te
gaan.
Scan Modus.
1 Er zijn twee opties. U kunt de kanalen
scannen per kanaal of per frequentie”.
2 Wanneer de gescande band UHF is en de regio
“Nederland”, dan is het kanaalbereik 21 tot 69.
Wanneer de gescande band VHF is en de regio
“Nederland” dan is het kanaalbereik 1 tot 9 (het is
afhankelijk van de regio).
3 Druk op [Rood] voor Blind scan modus of [Groen]
voor TP scan menu.
4 Druk op [Exit] om het scannen te stoppen.
10.6 DVB-C Installatie
Druk op [OK] om het gekozen item te selecteren.










