Operation Manual
101
JX-305 – Handleiding
Velo Sens
(-100~+150) Zie blz. 83. Kiest u positieve (+) waar-
den, dan wordt de werking van de envelope duidelijker
naarmate u de toetsen harder indrukt. Bij negatieve (–
) waarden gebeurt het omgekeerde: de envelope wordt
minder uitgesproken naarmate u de toetsen harder
indrukt.
Velo Time
(-100~+100) Hiermee kiest u in welke mate de kracht
waarmee u de toetsen aanslaat bepalend is voor de
totale duur van de Pitch Envelope.
Kiest u positieve waarden, dan worden Time1~4 snel-
ler als u de toetsen harder aanslaat. Kiest u negatieve
waarden, dan worden Time1~4 in dat geval trager.
We hebben al gezien hoe u met de regelaars op het
frontpaneel de “grove contouren” van de envelope
kunt regelen. De JX-305 heeft echter nog een aantal
extra parameters onder de motorkap waarmee u
genoemde curve helemaal in detail kunt “uittekenen”.
Time 1~4 & Level 1~4
(0~127) Zie blz. 83.
11.5 Volume en stereopositie
(AMPLIFIER)
Door het volume van een Tone aan te passen bepaalt u
zijn aandeel in de uiteindelijke klankkleur (d.w.z. het
resultaat van de combinatie van verschillende Tones.
1.
Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak op
[FILTER/AMP/PITCH] tot de AMP-indicator oplicht.
2.
Stel met de [LEVEL]-regelaar het volume van de
geslecteerde Tone(s) in.
Door de regelaar naar rechts te draaien verhoogt u het
volume, door hem naar links te draaien verlaagt u het.
Opgelet: Het totaalvolume van de Rhythm Set kunt u als
“Part Level” opslaan in de Setup van een Pattern. De Tone
Level-waarden die u hier kiest worden met deze waarde ver-
menigvuldigd (zie “Volume van de Parts (Level)” op
blz. 59).
Stereopositie van Rhythm Tones (Tone Pan)
Met deze parameter bepaalt u de positie van de Tones
in het stereobeeld.
1.
Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak op
[FILTER/AMP/PITCH] tot de AMP-indicator oplicht.
2.
Stel met de [PAN]-regelaar het volume van de
geslecteerde Rhythm Tone in.
Door de regelaar naar rechts te draaien verplaatst u de
Tone meer naar rechts, door hem naar links te draaien
verplaatst u de Tone naar links.
Opgelet: De stereopositie van de hele Rhythm Set kunt u als
“Part Pan” opslaan in de Setup van een Pattern. De
Rhythm Tone Pan-waarden die u hier kiest worden met
deze waarde vermenigvuldigd (zie “Stereopositie (Pan)” op
blz. 59).
Willekeurige stereopositie (Rnd Pan SW)
De Rhythm Tones waarvoor u deze functie activeert
komen bij iedere noot die u speelt op een andere, wil-
lekeurige positie in het stereobeeld terecht.
1.
Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak op
[FILTER/AMP/PITCH] tot de AMP-indicator oplicht.
2.
Houd de [FILTER/AMP/PITCH]-knop ingedrukt
terwijl u met [INC] [DEC] of de [VALUE]-draaischijf
de gewenste instelling kiest.
Opgelet: De Rhythm Tone Pan-parameter heeft geen
invloed op Rhythm Tones waarvoor de Rnd Pan Switch is
ingeschakeld.
Envelope voor het volume (A-ENV)
Het volume van de meeste akoestische instrumenten
kent een zeker verloop in de tijd. Zo gaat een piano-
toon van hard naar zacht. Bij een orgel daarentegen
blijft het volume constant tot u de toets loslaat. Met de
A-ENV-parameters kunt u een curve programmeren
die dit soort verschillen nabootst.
Amplifier Envelope-parameters
1.
Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak op
[FILTER/AMP/PITCH] tot de AMP-indicator oplicht.
2.
Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO1/EFFECTS] tot
de ENVELOPE-indicator oplicht.
+
0
Time1(A) Time2
Level1 Level3(S)
Level2 Level4
Time3(D) Time4(R)
Grensfrequentie
Tijd
Noot aan Noot uit
CUTOFF
LEVEL
PORTA TIME
FILTER
AMP
PITCH










