Operation Manual

Rhythm Sets programmeren Klankkleur aanpassen (FILTER)
100
11.4 Klankkleur aanpassen
(FILTER)
Filter Envelope (F-ENV)
De klankkleur van de meeste akoestische instrumen-
ten kent een zeker verloop in de tijd. Zo bevat een pia-
notoon bij de aanzet relatief veel boventonen, maar
naarmate de toon uitsterft worden er dat minder. Met
de F-ENV parameters kunt u een curve programme-
ren die dit nabootst.
Zie ook “Klankkleur in de tijd laten veranderen (Filter
Envelope)” op blz. 81.
Diepte van de Filter Envelope (Env Depth
Zie “Env Depth: diepte van de Filter Envelope op
blz. 82.
Filtertype selecteren (Filter Type)
Zie blz. 80.
Resonantie instellen (RESONANCE)
Met Resonance versterkt u de frequenties rond de
grensfrequentie, wat erg karakteristieke, “synthesizer-
achtige” geluiden oplevert. Zie blz. 81.
Andere parameters
1.
Druk op NUMBER [4] (FILTER).
2.
Kies met PAGE [<][>] de benodigde parameter en
wijzig hem met [INC] [DEC] of de [VALUE]-draai-
schijf.
Type, Cutoff, Resonance
Zie blz. 80 en volgende.
Reso Velo
(–100~+150) Zie blz. 83.
ENV Depth
Zie blz. 82.
FX ON / OFF
EDIT
4
CLP
FILTER
PAG E
LOWER UPPER