Operation Manual
Rhythm Sets programmeren Toonhoogte wijzigen (PITCH)
98
Env Mode (Envelope Mode)
Hiermee specifieert u hoe lang aangehouden geluiden
(geloopte golfvormen) zoals bv. een fluit worden weer-
geven.
Opgelet: Gaat het om een klank die ook zonder Loop lang-
zaam uitsterft, dan zult u weinig verschil merken tussen
deze twee opties.
Mute Group
(OFF, 1~31) Slagwerkinstrumenten die u in dezelfde
Mute Group steekt kunnen nooit tegelijk worden
weergegeven. Een klassiek voorbeeld is open en geslo-
ten HiHat: die kunnen in het echt ook nooit samen te
horen zijn, dus wijst u ze best aan dezelde Mute-groep
toe.
Wilt u de Rhythm Tone niet aan een Mute Group toe-
wijzen, kies dan “OFF”.
11.3 Toonhoogte wijzigen (PITCH)
In de PITCH-groep maakt u instellingen die op de
toonhoogte betrekking hebben.
Coarse Tune & Fine Tune
Zie blz. 76.
Toonhoogte laten evolueren (P-ENV)
De toonhoogte van akoestische slagwerkinstrumenten
kent meestal een zeker verloop in de tijd, met andere
woorden een zekere stijging of daling naar het einde
van een noot toe. Met de P-ENV-parameters kunt u
een curve programmeren die dit soort toonhoogteva-
riaties imiteert.
1.
Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak op
[FILTER/AMP/PITCH] tot de PITCH-indicator
oplicht.
2.
Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO1/EFFECTS] tot
de ENVELOPE-indicator oplicht.
3.
Maak met de [ATTACK][DECAY][SUSTAIN]
[RELEASE]-regelaars de gewenste curve.
Instelbereik: –63~+63.
[A] Time1
Deze parameter bepaalt de tijd tussen het moment
waarop u de toets indrukt en het moment waarop de
noot zijn maximale toonhoogte bereikt. Hoe hoger
deze waarde hoe trager de toonhoogte stijgt.
[D] Time 3
Deze parameter bepaalt hoe snel de toonhoogte daalt
van zijn maximumwaarde tot het Sustain Level.
Hoe hoger deze waarde hoe trager de toonhoogte
daalt.
[S] Level3
Dit is het niveau waarop de toonhoogte niet langer
stijgt of daalt. Kiest u een positieve (+) waarde, dan
ligt dit niveau hoger dan de normale toonhoogte. Kiest
u een negatieve (–) waarde, dan komt u beneden de
originele toonhoogte terecht.
[R] Time4
Hiermee bepaalt u hoe snel de noot terugkeert naar de
originele toonhoogte nadat u de toets hebt losgelaten.
Hoe hoger de waarde, hoe langer dit duurt.
Diepte van de Pitch Envelope (Env Depth)
Met de [DEPTH]-regelaar bepaalt u in welke mate de
toonhoogte wordt gestuurd door de Pitch Envelope.
1.
Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak op
[FILTER/AMP/PITCH] tot de PITCH-indicator
oplicht.
2.
Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO1/EFFECTS] tot
de ENVELOPE-indicator oplicht.
SUSTAIN
Het geluid blijft klinken zolang u de toets(en) inge-
drukt houdt.
NO-SUS
Het geluid sterft uit, zelfs als u de toets(en) ingedrukt
houdt.










