Operation Manual
Zelf klanken maken Instellingen voor de hele Patch (Common)
94
Booster 1&2/3&4
(0, +6, +12, +18) Met deze parameter bepaalt u (voor
Tones 1&2 en 3&4 apart) het niveau van de Booster
(bij TYPE 3 of TYPE 4). Hoe groter de waarde, hoe
sterker de golfvorm(en) wordt (worden) bewerkt.
Wat is een Booster? (B)
Een Booster is een schakeling die het ingangssignaal
vervormt (misschien herinnert u zich nog die gitaar-
vervormers die dezelfde benaming hadden).
Dit kunt u niet alleen gebruiken voor vervorming,
maar ook voor effecten die lijken op PWM (Pulse
Width Modulation, een bewerking waarbij de harmo-
nische structuur voortdurend verandert). Voor dit
laatste moet u een uiterst lage (subsonische) frequen-
tie voor WG1 (Tone 1 of 3) instellen en de toonhoogte
van WG2 (Tone 2 of 4) laten variëren d.m.v. de LFO
op de toonhoogte. Het zou ook interessant zijn om te
experimenteren met de WAVE/FXM-parameters (zie
blz. 75).
Wat is een Ring Modulator? (R)
Ringmodulatie combineert de golfvormen van twee
Tones. Hierdoor ontstaat een nieuwe golfvorm met
boventonen die niet gelijk zijn aan gehele veelvouden
van de grondtoon en die niet bestonden in één van de
originele golfvormen (wanneer u uitgaat van een golf-
vorm die geen sinus is, de zijn boventonen niet gelijk-
matig verdeeld over het totale geluidsspectrum). Hier-
door ontstaan metaalachtige klanken waarin vaak
nauwelijks een bepaalde toonhoogte te ontdekken is,
omdat de boventonen anders zijn voor iedere moge-
lijke toonhoogte van de golfvorm.
De Ring Modulator is het ideale hulpmiddel bij het
maken van metaalachtige klanken met klok- of bel-
achtige timbres.
Stretch Tune
(OFF, 1, 2, 3) Met deze parameter kunt u de stemming
van de Patch iets “uitrekken”, wat betekent dat de lage
noten lager en de hoge noten iets hoger dan de “norm”
worden gestemd. Dit principe wordt al sinds jaren met
veel succes op onze digitale piano’s gebruikt. Daar
wordt er dan telkens bij verteld dat Stretch Tuning
tegemoet komt aan onze subjectieve indruk dat de bas
en de diskant bij een exacte stemming als te laag/te
hoog worden ondervonden.
V Priority
(Last, Loudest) Met deze parameter bepaalt u wat er in
het onwaarschijnlijke geval gebeurt als de JX-305 niet
meer voldoende polyfonie heeft om alle noten weer te
geven.
Key Range L
(C-1~UPR) Hiermee specifieert u de laagste noot die
de betreffende Tone kan weergeven. Door dat te doen
kunt u zorgen dat verschillende delen van een extern
klavier verschillende Tones aansturen.
Key Range
(LWR~G9) Hiermee specifieert u de hoogste noot die
de Tone kan weergeven. Door dat te doen kunt u zor-
gen dat verschillende delen van een extern klavier ver-
schillende Tones aansturen.
Opgelet: De Lower-waarde kan nooit boven de Upper-
waarde liggen, of vice versa.
Velo Range
(OFF, ON) Met Velo Range kunt u voor iedere Tone
bepalen of hij op uw aanslagwaarden reageert.
Opgelet: Velo Range “L” en “U” zijn handig voor Velocity
Switch-effecten (het omschakelen van de ene klank naar de
andere d.m.v. de aanslag). Voorwaarde hiervoor is wel dat u
aan minstens twee Tones een complementair aanslagbereik
toekent (bv. de één van 0~64 en de tweede van 65~127).
WG2
WG1 fungeert als LFO Regelt het uitgangssignaal van WG1
WG1 verschuift
de golfvorm
Hierdoor verschuift het punt
waar de golfvorm vervormt
Last
De laatst gespeelde noten hebben voorrang. Desnoods
worden dus “oudere” noten uitgeschakeld.
Loudest
In dit geval hebben de noten met de grootste aanslag-
waarde voorrang. Zacht gespeelde noten worden dus
uitgeschakeld als de polyfonie niet meer toereikend is.
C6C5C3C-1 F7 G9
T1 T2
Key Range U B2 B5
C-1 C3
T3
E7
C5
T4
F7
G9Key Range L










