Operation Manual
93
JX-305 – Handleiding
Strc 1&2/3&4 (Structure)
Met deze parameters kiest u de structuur (opbouw,
verbinding) van de Tones.
Omdat het display voor dit soort parameters te
beperkt is, werken we hier met afkortingen:
WW
WW
: Wave/Pitch 1 (3)
ww
ww
: Wave/Pitch 2 (4)
FF
FF
: Filter 1 (3)
ff
ff
: Filter 2 (4)
AA
AA
: Amplifier 1 (3)
aa
aa
: Amplifier 2 (4)
BB
BB
: Booster
RR
RR
: Ring Modulator
W/P: Wave/Pitch
FILTER: Filter
AMP: Amplifier (volume)
B: Booster
R: Ring Modulator
Opgelet: Als u Type 2~10 selecteert en één Tone van een
koppel uitschakelt, dan klinkt de andere Tone automatisch
zoals hij volgens Type 1 zou klinken, ongeacht wat er in het
display wordt afgebeeld. Dit is ook het geval wanneer één
van twee Tones niet klinkt omdat u zijn noot- (blz. 94) of
aanslagbereik (blz. 94) hebt beperkt.
Structure
1&2
Type
TONE 3
W/P FILTER AMP
AMP
TONE 2
TONE 1
W/P FILTER AMP
W/P FILTER AMP
TONE 3
W/P FILTERAMP
AMP
TONE 2
TONE 1
W/P FILTERAMP
W/P FILTER AMP
TONE 3
W/P FILTERAMP
FILTER AMP
TONE 2
TONE 1
W/P FILTERAMP
W/P FILTER AMP
B
TONE 1
W/P FILTER AMP
FILTER AMP
TONE 2
TONE 1
W/P FILTER AMP
W/P FILTER AMP
R
TONE 3
W/P FILTERAMP
FILTER AMP
TONE 2
TONE 1
W/P FILTERAMP
W/P FILTER AMP
B
TONE 3
W/P FILTERAMP
FILTER AMP
TONE 2
TONE 1
W/P FILTERAMP
W/P FILTER AMP
R
TONE 3
W/P FILTERAMP
FILTER AMP
TONE 2
TONE 1
W/P FILTERAMP
W/P FILTER AMP
R
TYPE1
TYPE2
TYPE3
TYPE4
TYPE5
TYPE6
TYPE7
Type 1
De Tones zijn geheel onafhankelijk van elkaar. Gebruik
deze structuur wanneer u zoveel mogelijk PCM-klanken
wilt gebruiken, of wanneer u gestapelde Patches wilt
maken waarbij iedere Tone een andere klank heeft.
Type 2
De filters van de eerste (1 of 3) en de tweede Tone (2 of 4)
worden gestapeld. De AMP van de eerste Tone bepaalt de
balans tussen de twee Tones en het uitgangsvolume
wordt bepaald door de TVA van de tweede Tone. Op deze
manier wordt de filterkarakteristiek versterkt.
Type 3
Deze structuur combineert de twee filters en vervormt de
golfvormen met behulp van de Booster (zie blz. 94).
Type 4
Hier dient het filter van Tone 1 (of 3) voor het bewerken
van de combinatie van Tone 1 & 2 of 3 & 4. Vervolgens
passeert het geluid de Booster (vervormer) en kan daarna
nog een keer gefilterd en “gevormd” worden.
Type 5
De Tones worden door de Ring Modulator gestuurd om
de boventonen te versterken. De AMP van de eerste Tone
bepaalt de balans tussen de twee Tones en ook de diepte
van de Ring Modulator.
Type 6
De filters zijn in serie geschakeld. Het niveau van de ring-
modulatie wordt ingesteld door de balans tussen de twee
Tones te regelen met de AMP van de eerste Tone.
Type 7
Het gefilterde signaal van de eerste Tone (1 of 3) en dat
van de tweede worden samen naar de Ring Modulator
gestuurd. Hierdoor worden nieuwe boventonen aan het
geluid toegevoegd.
Type 8
Beide Tones worden door de Ring Modulator gestuurd om
extra boventonen toe te voegen en het resultaat wordt
gemixt met de originele tweede Tone. Het niveau van de
ringmodulatie wordt ingesteld door de balans tussen de
twee Tones te regelen met de AMP van de eerste Tone.
Type 9
Beide Tones worden eerst door de respectievelijke filters
en daarna door de Ring Modulator gehaald – voor extra
boventonen. Het niveau van de ringmodulatie wordt inge-
steld door de balans tussen de twee Tones te regelen met
de AMP van de eerste Tone.
Type 10
In deze Structure worden de Tones eerst gefilterd en dan
pas naar de Ring Modulator gestuurd. Met de AMP van de
eerste Tone (1 of 3) kunt u de intensiteit van de ringmodu-
latie instellen door het volume van die Tone te verminde-
ren of op te voeren.
TONE 3
W/P FILTER AMP
AMPFILTER
TONE 2
TONE 1
W/P FILTER AMP
W/P AMP
R
FILTER
TONE3
W/P FILTER AMP
AMP
TONE 2
TONE 1
W/P FILTER AMP
W/P AMP
R
FILTER
TONE3
W/P FILTER AMP
AMP
TONE 2
TONE 1
W/P FILTER AMP
W/P AMP
R
FILTER
TYPE8
TYPE9
TYPE10










