Operation Manual
Zelf klanken maken Volume en stereopositie (AMPLIFIER)
84
Als u positieve of negatieve waarden kiest, worden de
tijden korter resp. langer naarmate u hogere noten
speelt.
Ook deze parameter bewijst uitstekende diensten om
akoestische fenomenen na te bootsen, zoals het pro-
gressief sneller wegvallen van boventonen bij de hoge
noten op een piano.
10.6 Volume en stereopositie
(AMPLIFIER)
“Amplifier” groepeert parameters die te maken heb-
ben met het volume en de stereopositie.
Snelle werkwijze
Volume van Tones aanpassen (Tone Level)
Door het volume van een Tone aan te passen bepaalt u
zijn aandeel in de uiteindelijke klankkleur (d.w.z. het
resultaat van de combinatie van verschillende Tones.
1.
Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak op
[FILTER/AMP/PITCH] tot de AMP-indicator oplicht.
2.
Stel met de [LEVEL]-regelaar het volume van de
geselecteerde Tone(s) in.
Door de regelaar naar rechts te draaien verhoogt u het
volume, door hem naar links te draaien verlaagt u het.
Opgelet: Het totaalvolume van een Patch kunt u als “Part
Level” opslaan in de Setup van een Pattern. De Tone Level-
waarden die u hier kiest worden met deze waarde verme-
nigvuldigd (zie “Volume van de Parts (Level)” op blz. 59).
Stereopositie van Tones (Tone Pan)
Met deze parameter bepaalt u de positie van de Tones
in het stereobeeld.
1.
Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak op
[FILTER/AMP/PITCH] tot de AMP-indicator oplicht.
2.
Stel met de [PAN]-regelaar het volume van de gese-
lecteerde Tone(s) in.
Door de regelaar naar rechts te draaien verplaatst u de
Tone meer naar rechts, door hem naar links te draaien
verplaatst u de Tone naar links.
Opgelet: De stereopositie van de hele Patch kunt u als “Part
Pan” opslaan in de Setup van een Pattern. De Tone Pan-
waarden die u hier kiest worden met deze waarde verme-
nigvuldigd (zie “Stereopositie (Pan)” op blz. 59).
Willekeurige stereopositie (Rnd Pan SW)
De Tones waarvoor u deze functie activeert komen bij
iedere noot die u speelt op een andere, willekeurige
positie in het stereobeeld terecht.
1.
Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak op
[FILTER/AMP/PITCH] tot de AMP-indicator oplicht.
2.
Houd de [FILTER/AMP/PITCH]-knop ingedrukt
terwijl u met [INC] [DEC] of de [VALUE]-draaischijf
de gewenste instelling kiest.
Opgelet: De Tone Pan-parameter heeft geen invloed op
Tones waarvoor de Rnd Pan Switch is ingeschakeld.
Envelope voor het volume (A-ENV)
Het volume van de meeste akoestische instrumenten
kent een zeker verloop in de tijd. Zo gaat een piano-
toon van hard naar zacht. Bij een orgel daarentegen
blijft het volume constant tot u de toets loslaat. Met de
A-ENV-parameters kunt u een curve programmeren
die dit soort verschillen nabootst.
Amplifier Envelope-parameters
1.
Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak op
[FILTER/AMP/PITCH] tot de AMP-indicator oplicht.
2.
Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO1/EFFECTS] tot
de ENVELOPE-indicator oplicht.
3.
Stel de Envelope-parameters in met de regelaars:
CUTOFF
LEVEL
PORTA TIME
FILTER
AMP
PITCH
DEC INC
FILTER
AMP
PITCH
ONOFF
+
0
+
0
Volume Volume
Tijd Tijd
Piano Orgel










