Operation Manual

Spelen op het klavier Rhythm Sets gebruiken
54
WALKBS, HARP, BOUND, RANDOM, BOSSA
NOVA, SALSA 1–4, MAMBO 1–2, CLAVE, REV CLA,
GUIRO, AGOGO, SAMBA, TANGO 1–4, HOUSE 1, 2
Opgelet: Als u PORTA-A 1~11, PORTA-B 1~15 als Beat
Pattern selecteert, dan bepaalt de Part parameter “Porta-
mento Time” (zie blz. 91) de snelheid van de Portamento.
Deze parameter moet u dus in functie van het weergave-
tempo aanpassen. (U hoeft het Portamento-effect trouwens
niet in te schakelen, dat gebeurt automatisch).
Opgelet: Ook hier verschillen de beschikbare opties naar
gelang de gekozen Style.
Shuffle Rate
Met deze parameter kunt u de timing van de gearpeg-
gieerde noten verschuiven, zodat er Shuffle-patronen
ontstaan. Het instelbereik gaat van 50~90%. Bij een
waarde van 50% staan alle noten even “ver” van elkaar.
Naarmate u een hogere waarde kiest wordt het Shuffle
effect meer uitgesproken.
Opgelet: Als u voor het Beat Pattern “1/4” hebt gekozen,
hoort u geen Shuffle-effect, ook niet als u een hoge Shuffle
Rate kiest.
Accent Rate (0~100)
Zie “‘Feel’ van de arpeggio (Accent Rate)” op blz. 52.
Octave Range (-3~+3)
Zie “Octaafbereik van de arpeggio (Octave Range)” op
blz. 52.
Velocity
Hiermee bepaalt u of de Arpeggiator al dan niet reke-
ning houdt met de aanslagwaarden van uw noten.
Instelbereik: REAL, 1~127.
Kies REAL als u uw eigen aanslagwaarden wilt hante-
ren. Dat zorg voor een iets levendigere weergave. Als
alle arpeggionoten met precies dezelfde aanslagwaarde
moeten worden gespeeld, kunt u met “1”~”127” de
waarde bepalen die hiervoor wordt gebruikt.
Destination
Met deze parameter kiest u de Part die voor de weer-
gave van de arpeggionoten wordt gebruikt.
Zie ook blz. 52.
Arpeggio-instellingen opslaan (Arpeggio
Write)
Zodra u tevreden bent met uw nieuwe arpeggio moet
u hem opslaan – althans als u hem op een later tijdstip
nog eens wilt gebruiken. De JX-305 is voorzien van 10
User Style-geheugens (USER STYLE 1~10) voor uw
eigen arpeggio’s.
Opgelet: De instellingen voor Velocity en Destination wor-
den niet opgeslagen omdat deze parameters maar onrecht-
streeks verband houden met de Arpeggiator.
1.
Programmeer eerst een arpeggiopatroon (zie hier-
boven).
2.
Zorg dat het display een ARP-pagina afbeeldt.
Als dat momenteel niet het geval is, moet u op [EDIT]
en BANK [4] drukken.
3.
Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [WRITE]
drukt.
De bijbehorende indicator begint te knipperen en het
display beeldt de volgende pagina af:
4.
Kies met [INC]/[DEC] of de [VALUE]-draaischijf
het User Style-geheugen waar u uw arpeggio wilt
opslaan (USER STYLE 1–10).
5.
Druk op [ENTER].
Dit commando moet u nu even bevestigen (Are You
Sure?).
6.
Druk dus nog een keer op [ENTER].
Als u de arpeggio toch niet wilt opslaan, moet u op
[EXIT] drukken.
7.6 Rhythm Sets gebruiken
We hadden het al over de verzameling Rhythm Sets
van de JX-305. Een Rhythm Set bevat voor elke toets
(en dus MIDI-noot) een andere slagwerkklank.
Ook de Rhythm Sets kunt u kiezen door er de groep,
de bank en het nummer van in te voeren. Daarna kunt
u de slagwerkklanken dan via het klavier aansturen en
dus op uw JX-305 drummen.
1.
Kies met [PART SELECT] en PART [R] de Rhythm
Part.
2.
Druk in de DISPLAY-sectie op [PATCH].
De bijbehorende indicator licht op en het display
beeldt het adres en de naam van de gekozen Rhythm
Set af.
3.
Druk in de GROUP-sectie op [PRESET/USER/
CARD] om een groep te kiezen.
90 10 90 10
50 50 50 50
Shuffle Rate = 50%
Shuffle Rate =90%
SHIFT
UTILITY
WRITE
12345678
SELECT
PART
MUTE
PART
CTRL
MUTE
PREV NEXT
PRESET
USER
CARD
UTILITY
BANK
1234567R
PART
WRITE
FX ON / OFF
QTZ SELECT
EDIT/ UTILITY
GROUP PART
EDIT