Operation Manual

45
JX-305 – Handleiding
Pattern Sets
Pattern Sets laten toe om vaak gebruikte patronen te
groepen en aan de BANK- en NUMBER-knoppen toe
te wijzen. Op blz. 36 vindt u hier meer details over.
Songs
Een Song in de JX-305 is een reeks opeenvolgende
“verwijzingen naar Patterns. Een Song bevat dus niet
de informatie (noten en dergelijke) van de Patterns
zelf, maar enkel een reeks commandos die de sequen-
cer opdragen dat patroon, vervolgens dat patroon enz.
weer te geven. Een Song kan maximaal 50 Patterns
bevatten.
6.3 Geheugen
De inhoud van Patches en Patterns wordt bewaard in
het geheugen van de JX-305. Daarin onderscheiden we
drie “blokken”: systeemgeheugen, User-geheugen en
Preset-geheugen.
Verder is er nog een “werkgeheugen dat telkens de
data bevat die u hoort of wijzigt wanneer u een Pattern
of Patch laadt.
Systeemgeheugen
Het systeemgeheugen bevat een aantal algemene
instellingen voor de JX-305. Die organiseren, naast de
werking van de klankbron en de sequencer, ook de
MIDI-huishouding.
User-geheugen
Het User-geheugen dient om uw eigen instellingen
(patronen, klanken enz.) op te slaan. Het biedt plaats
aan 256 Patches, 200 Patterns, 50 Songs, 60 RPS Sets
en 30 Pattern Sets.
Opgelet: Bij levering is de inhoud van de User Patches gelijk
aan die van de Preset Patches. De User Patterns zijn op dat
moment leeg.
Preset-geheugen
De inhoud van het Preset-geheugen kunt u niet over-
schrijven. Dit geheugen bevat 640 Patches en 768 Pat-
terns.
Werkgeheugen (buffer)
Telkens als u een Patch kiest, wordt die in een buffer-
geheugen geladen (het “werkgeheugen”), zodat u hem
kunt weergeven, editen enz.
Als u een Pattern opneemt of wijzigt, wordt de inhoud
automatisch gekopieerd naar TMP (temporary Pat-
tern). Dit is het buffergeheugen voor Patterns.
Geheugenkaart
De JX-305 heeft een aansluiting voor een geheugen-
kaart. Zo’n kaart bevat 512 User Patches en 200 User
Patterns – precies evenveel dus als het interne geheu-
gen van de JX-305.
De data in het interne geheugen blijven bewaard nadat
u de JX-305 uitschakelt. De data in het werkgeheugen
worden op dat moment echter gewist.
Als u wijzigingen aanbrengt in een Patch of Pattern,
werkt u steeds met de data in het werkgeheugen (van-
daar de naam) – nooit met de inhoud van het eigen-
lijke Pattern- of Patch-geheugen (dat is namelijk maar
een “lade” waar u iets kunt in leggen of uit halen). Wilt
u de wijzigingen bewaren, dan moet u de gewijzigde
data opslaan in het betreffende geheugen.
Opgelet: Zie “Patches opslaan (Patch Write)” op blz. 95 en
“Patterns opslaan” op blz. 61.
6.4 Basisbediening
Waarden wijzigen
Met de [VALUE]-draaischijf of de [INC]/[DEC]-
knoppen kiest u Patches/Patterns of wijzigt u waarden.
USER
PRESET
CARD
....
1234 50
P:A11
P:A14 U:A17 P:A24 C:A13 P:A35
U:A11 C:A11
SYSTEEM
PRESET
USER CARD
PTN
714
PATCH
512
PTN
200
SONG
50
PTN SET
30
RPS SET
60
PATCH
256
PTN
200
PATCH
512
WERKGEHEUGEN
JX-305
GEHEUGENKAART
DEMO
PAG E
DEC INC ENTEREXIT
UNDO
/ REDO
LOWER UPPER
SHIFT
ERASE
VALUE