Operation Manual
129
JX-305 – Handleiding
13.2 Step-opname
Bij deze opnamemethode voert u de noten één voor
één in. Dat ontslaat u van de plicht om tijdens het
opnemen “in de maat” te spelen en stelt u in staat om
superstrakke partijen te maken, ook zonder een virtu-
oze klaviertechniek. Bovendien leunt deze werkwijze
sterk aan bij de opnamemogelijkheden van de histori-
sche voorbeelden (uit onze eigen Roland-stal) waar de
JX-305 zich ten dele naar richt.
Let wel: met de Step-methode kunt u enkel noten
opnemen. Afhankelijk van het soort Part dat u wilt
opnemen zijn er twee soorten Step-opname:
Step-opname 1
Deze methode gebruikt u voor Parts 1~7. Telkens als u
een noot invoert gaat u een stap vooruit en bent u
klaar om de volgende noot op te nemen. Bij deze
methode kunt u tijdens de opname het resultaat niet
beluisteren.
Step opname 2
Bij deze methode kiest u eerst de noot die u wilt opne-
men en bepaalt u vervolgens de plaatsen waarop u
deze noot wilt horen (hier wordt er gebruik gemaakt
van een raster die in het Engels Grid heet). Zoals lief-
hebbers van de Roland TR-reeks zullen beamen is dit
een erg handige manier om drums op te nemen. Niets
belet u echter om ze ook voor melodische Parts te
gebruiken (wie al met een analoge sequencer in de
weer was zal deze werkwijze naar waarde weten te
schatten).
Naast deze twee opnamemethodes is er nog een
Microscope-mode. Zoals de naam al aangeeft, kunt u
daarmee microscopisch precieze ingrepen uitvoeren
op de opgenomen data. Tijdens een Step-opname
kunt u trouwens voortdurend heen en weer gaan tus-
sen de Step Input en Microscope displays.
Opnameprocedure
Kies eerst het Pattern dat u wilt opnemen. Gaat het om
een nieuw Pattern, kies dan TMP (het werkgeheugen).
Wilt u een Preset Pattern als basis gebruiken, kies dan
het betreffende patroon.
Opgelet: Als het werkgeheugen reeds data bevat kunt u deze
wissen middels Pattern Initialize (zie blz. 62).
1.
Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [REC].
U komt nu in het opname-pauze display terecht en de
REC-indicator begint te knipperen.
Clock slaat op de onderverdeling van de tellen en geeft
dus de exacte positie van de noten aan. Als u bv. in
Realtime opneemt en uw partij niet quantiseert, is de
kans groot dat zelfs een betrekkelijk goed “getimede”
noot zich een paar Clocks vóór of achter de tel
bevindt.
2.
Druk op [REC].
3.
Voordat u begint op te nemen moet u even een aan-
tal opnameparameters instellen, om aan te geven wat
voor Pattern u gaat opnemen (zie blz. 124).
De Count In- en Loop Rest-parameters zijn tijdens de
Step-opname niet beschikbaar.
4.
Druk op een PART-knop (indicator licht op) om de
Part te kiezen die u wilt opnemen.
Opgelet: Tijdens de Step-opname wordt de Single-klavier-
mode gekozen. Dual en Split zijn hier dus niet mogelijk.
Als u een Part met Step opname 1 wilt opnemen, lees
dan hieronder verder. Wilt u Step opname 2 gebrui-
ken, ga dan naar blz. 131.
Noten één voor één opnemen (Step-
opname 1)
5.
Druk op [REC] om de opname te starten.
De REC-indicator licht op. Het display beeldt de hui-
dige positie af.
6.
Stel de onderstaande parameters in voor de noot
die u gaat invoeren.
Breng de cursor met PAGE [<][>] naar de benodigde
parameter en stel de waarde in met [INC] [DEC] of de
[VALUE]-draaischijf.
REST REST
TIE
REST
HH
SD
BD
HH
SD
BD
SHIFT
REC
M.SCOPE
Maat Tel Clock
12345678
BANK
1234567R
PART
TONE SELECT
12341234
TONE SWITCH
ARPEGGIO
CONTROLLER
PART MIDI SEQUENCER SETUP
KEYBOARD
EFFECTSSETUP SYSTEM
Nootwaarde
Aanslagwaarde Nootduur
REC
M.SCOPE










