Operation Manual

125
JX-305 – Handleiding
2.
Voordat u begint op te nemen moet u even een aan-
tal parameters instellen, om aan te geven wat voor
Pattern u gaat opnemen.
Er zijn zes parameters (zie verderop). Deze parameters
kiest u met de PAGE [<][>]-knoppen. Om de
gewenste waarde voor een parameter te kiezen
gebruikt u [INC] [DEC] of de [VALUE]-draaischijf.
Beat
(2/4~7/4, 5/8~7/8, 9/8, 12/8, 9/16, 11/16, 13/16, 15/16,
17/16, 19/16) Hiermee kiest u de maatsoort waarin u
wilt opnemen: 2/4, 3/4 of 4/4.
PTN Length
(1~32) Hiermee bepaalt u de lengte van het Pattern
dat u gaat opnemen: 1~32 maten.
Count In
Hiermee bepaalt u hoe u de opname wilt starten.
Loop Rest
(OFF, ON) Deze parameter moet u inschakelen
(“On”) als u continue wijzigingen wilt opnemen zon-
der in de problemen te komen (zie “Naadloze over-
gangen tussen patronen op blz. 127).
Input QTZ Resolution (OFF, )
Schat u uw klaviertechnische vaardigheid erg laag in,
dan kunt u eventueel alles wat u speelt reeds tijdens de
opname quantiseren. Dat heeft het voordeel dat u bij
de volgende herhaling van de opnamelus meteen een
strakke partij te horen krijgt. Kies de kortste noot-
waarde die in de op te nemen partij voorkomt. Kies
“OFF” als u geen quantisering wilt toepassen.
Input QTZ Strength
Hiermee bepaalt u hoe dogmatisch de Resolution-
waarde (zie hierboven) wordt toegepast. “100%” bete-
kent dat uw timing echt tot achter de komma nauw-
keurig wordt gecorrigeerd.
Deze waarde kunt u met de [TIMING]-regelaar van
de QUANTIZE-sectie instellen.
Opgelet: De maatsoort van een Pattern dat reeds is opgeno-
men kunt u niet meer wijzigen. Ook de lengte (Pattern
Length) van zo’n Pattern kunt u niet meer aanpassen. Hebt
u niets aan de reeds geprogrammeerde waarden, dan moet
u “met een schone lei” beginnen en het Pattern initialiseren
(Pattern Initialize blz. 62).
Over de metronoom
Tijdens de opname wordt de ingebouwde metronoom
automatisch geactiveerd. Dat helpt u beslist tijdens de
opname. U kunt hem echter naar wens instellen. Zie
hiervoor “Volume van de metronoom (Metronome
Level)” op blz. 156.
3.
Druk op PART [1]~[7], [R] (de indicator licht op)
om de Part te kiezen die u wilt opnemen.
Ook tijdens de opname kunt u andere Parts selecteren.
Dit zou u moeten toelaten om uw ingevingen van het
moment meteen vast te leggen.
4.
Alle opnameparameters ingesteld? Start dan op één
van de volgende manieren de opname.
Count In staat op 0, 1 of 2 ingesteld
Druk op [PLAY], de opname begint na een aftel, die u
eventueel hoort aftikken door de metronoom (afhan-
kelijk van de metronoom-parameters).
Count In staat op Wait Note ingesteld
Speel een noot op het klavier of trap de SWITCH-
voetschakelaar (optie) in om de opname te starten.
COUNT 0 De opname begint zodra u op [PLAY] drukt.
COUNT 1, 2
Als u op [PLAY] drukt begint de weergave één of
twee maten eerder. Zodra het startpunt is bereikt
wordt er in opname gegaan.
WAIT NOTE
De opname begint zodra u iets op het klavier speelt
of het Hold-pedaal indrukt.
PAG E
LOWER UPPER
REC
12345678
BANK
1234567R
PART
TONE SELECT
12341234
TONE SWITCH
ARPEGGIO
CONTROLLER
PART MIDI SEQUENCER SETUP
KEYBOARD
EFFECTSSETUP SYSTEM
Count in: COUNT 2
(4/4-maat)
Opname begint
STOP / PLAY