Operation Manual
Effecten EFX (andere effecten)
110
12.3 EFX (andere effecten)
Het M-FX (of multi-effect) De EFX-processor biedt
keuze uit 24 verschillende effecttypes. Met de parame-
ter uit het EFX-blok kunt u die volledig naar uw hand
zetten.
M-FX-type kiezen (Multi Type)
1.
Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO1/EFFECTS] tot
de EFFECTS-indicator oplicht.
2.
Houd [ENVELOPE/LFO1/EFFECTS] ingedrukt en
kies met [INC] [DEC] of de [VALUE]-draaischijf het
gewenste Type.
U kunt kiezen uit 24 effecttypes:
Volume van het M-FX-effect
Ziehier wat u moet doen om het volume van het M-
FX-effect in te stellen. Ook dit is dus het uitgangssig-
naal van het betreffende effect. Er is geen Send-para-
meter voor dit effect, zodat u niet voor elke elke Part
apart kunt bepalen hoe intensief hij met dit effect
moet worden bewerkt.
1.
Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO1/EFFECTS] tot
de EFFECTS-indicator oplicht.
2.
Stel met de [MULTI CTRL 3]-regelaar het gewenste
volume in (0~127).
Als u “0” kiest, is het effect niet meer hoorbaar.
Draai de regelaar naar rechts om het M-FX-volume te
verhogen, en naar links om het te verlagen.
Instellen van de M-FX
Welke parameters u kunt instellen hangt volledig af
van het Type dat u selecteert. De voornaamste para-
meters kunt u steeds met de [MULTI CTRL 1/2/3]-
regelaars op het frontpaneel instellen. Welke regel-
functie (CTRL 1/2/3) aan welke parameter is gekop-
peld kunt u zien in het diagram aan het begin van
iedere effectbespreking.
Bij de 4-bands equalizer zijn de functies bijvoorbeeld
als volgt verdeeld:
Zoals steeds kunt u de parameters (met uitzondering
van M-FX SW) ook via het display instellen.
1.
Druk op [EDIT].
2.
Druk op BANK [2]
4-Band-EQ 4-bands equalizer (wijzigt de klankkleur)
Spectrum Spectrum (kleurt het geluid)
Enhancer Enhancer (voegt boventonen toe)
Overdrive Overdrive (vervormt het geluid lichtjes)
Distortion Distortion (vervormt het geluid zwaar)
Lo-Fi Lo-Fi (maakt geluid “slecht”)
Noise Ruisgenerator
Radio-Tung Bootst het geluid na van een slecht afgestemde radio
Phonograph Bootst het geluid na van een vinylplaat
Compressor Compressor (haalt volumepieken uit het signaal)
Limiter Limiter (begrenst het maximale geluidsniveau)
Slicer Slicer (“verknipt” het geluid)
Tremolo Tremolo (cyclische volumeveranderingen)
Phaser Phaser (moduleert het geluid)
Chorus Chorus (maakt het geluid breder en dieper)
SpaceP-D Space-D (maakt het geluid dieper en transparanter)
Tetra-Chrs Tetra chorus (meervoudige chorus)
Flanger Flanger (voegt een metalige resonantie toe)
ST-Flanger
Step Flanger (voegt een metalige resonantie toe in
stapjes)
Short Delay Short Delay (voegt snelle herhalingen toe)
Auto Pan Auto Pan (beweegt het geluid van links naar rechts)
FB P-Shift Feedback Pitch Shifter (verschuift de toonhoogte)
Reverb Reverb (galm)
Gate Reverb Gate Reverb (Reverb die abrupt eindigt)
DEC INC
ENVELOPE
LFO 1
EFFECTS
ENVELOPE
LFO 1
EFFECTS
REALTIME MODIFY
PITCH DEPTH
MULTI CTRL1
SUSTAIN
FILTER DEPTH
MULTI CTRL 2
RELEASE
AMP DEPTH
MULTI CTRL 3
DEPTH
High Gain Low Gain Output Level










