+ JX-305 GrooveSynth HANDLEIDING Van harte bedankt voor uw aankoop van de JX-305 GrooveSynth. De JX-305 is een synthesizer met een krachtige klankbron en een sequencer die ook van heel wat Realtime-functies is voorzien. Meer dan waarschijnlijk is de JX-305 alles wat u nodig hebt voor de meest uiteenlopende muziekgenres. Dit instrument is gewoon perfect voor het schrijven en arrangeren van nieuwe nummers –en het bühnewerk. Lees a.u.b. eerst de “Voorzorgsmaatregelen” op blz.
Voorzorgsmaatregelen 1. Voorzorgsmaatregelen Voeding • Sluit de adapter van de JX-305 nooit aan op een stopcontact waar andere apparaten, die brom of ruis veroorzaken (b.v. dimmers, motoren enz.) of veel vermogen trekken, op zijn aangesloten. • Probeer nooit zelf de geheugenbatterij te vervangen. Laat dit werk over aan de Roland hersteldienst. Denk eraan dat de data in het interne geheugen kunnen worden gewist.
JX-305 – Handleiding 2. Belangrijkste functies van de JX-305 Hoogwaardige synthesizer RPS-functie (Real Time Phrase Sequencer) De klankbron van de JX-305 is 64-stemmig polyfoon. Dankzij een rijk gevuld functiepalet, waaronder krachtige filters en ADSR-envelopes, die via een aantal regelaars op het frontpaneel kan worden ingesteld, kunt u in een mum van tijd nieuwe kanken maken. Natuurlijk is de klankbron ook multitimbraal, zodat de JX-305 volledige arrangementen kan weergeven.
Inhoud Inhoud 1. Voorzorgsmaatregelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 6. Even voorstellen: de JX-305 . . . . . . . . . . . . 43 6.1 Hoe zit de JX-305 in elkaar? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 2. Belangrijkste functies van de JX-305. . . .5 3. Eerste kennismaking. . . . . . . . . . . . . . . . .9 3.1 Aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 3.2 Inschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 3.
JX-305 – Handleiding 8.7 Geluid wijzigen met de regelaars. . . . . . . . . . . . . . . . 62 11.9 Rhythm Set-Instellingen kopiëren en initialiseren 105 Geluid van druminstrumenten wijzigen . . . . . . . . . . . . . 62 Tijdens de weergave weer de originele instellingen van het Pattern kiezen (Patch Reset) . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Wat gebeurt er met continue waardewijzigingen? . . . . . 63 Weergaveparameters opfrissen (MIDI Update) . . . . . . . 64 Rhythm Key Copy . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoud 15.3 Song editen (Song Edit). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 18. Geavanceerde toepassingen . . . . . . . . . 159 Song kopiëren (Song Copy) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .147 Patterns verwijderen (Delete Pattern). . . . . . . . . . . . . . .147 Pattern invoegen (Insert Pattern) . . . . . . . . . . . . . . . . . .148 18.1 MIDI in het algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159 15.4 Song Initialiseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
JX-305 – Handleiding 3. Eerste kennismaking 3.1 Aansluitingen De JX-305 bevat geen interne versterker of luidsprekers. U moet hem dus aansluiten op een keyboard-versterker (bv. de KC-serie van Roland), op een HiFi-versterker e.d. U zou echter ook actieve luidsprekers (bv. van de MA-serie) kunnen gebruiken. Opgelet: Audio- en MIDI-kabels, voetschakelaars en zwelpedalen worden niet bij de JX-305 geleverd. Dit zijn opties die u bij uw Roland-dealer vindt.
Inschakelen 3.2 Inschakelen 1. Controleer eerst het volgende: • Zijn alle instrumenten, versterkers, e.d. correct aangesloten? • Staan de volumeregelaar van de JX-305 alsook het volume van de aangesloten mixer/versterker in de minimumstand? Opgelet: Schakel de JX-305 en de overige apparaten/instrumenten altijd in de juiste volgorde in.
JX-305 – Handleiding 2. Druk zo vaak op PAGE [<][>] om FACTORY PRESET te kiezen en druk op [ENTER]. 3. Kies met de PAGE [<][>]-knoppen het geheugenblok dat u wilt initialiseren. ALL: . . . Alle instellingen in het interne geheugen worden geïnitialiseerd. PATCH: Enkel de User Patches worden geïnitialiseerd. SYSTEM:De systeeminstellingen worden geïnitialiseerd. Druk nog een keer op [UTILITY] om weer naar de “normale” display-pagina terug te keren (in dat geval wordt patroon P:A11 gekozen).
Structuur van de JX-305 3.5 Structuur van de JX-305 In de onderstaande afbeelding ziet u hoe de JX-305 is opgebouwd. De verschillende signaalpaden (audio, data) worden aangegeven door de pijlen. OUTPUT Audiodata Muziekdata Geluid van verschillende effecten voorzien.
JX-305 – Handleiding 3.6 Demosongs beluisteren Het loont de moeite om even de interne demosongs te beluisteren. Op die manier maakt u meteen kennis met de uitstekende klanken en patronen van de JX-305. VALUE PAGE 2 LOWER UPPER SHIFT UNDO / REDO SEQUENCER ERASE STOP/PLAY DEC INC EXIT DEMO 5 REC BWD/ TIE FWD/ REST MODE ENTER PATTERN SONG M.SCOPE 1 3, 4 1. Druk tegelijk op [EXIT] en [ENTER].
Patronen weergeven 2. Druk op [PTN/SONG] in de DISPLAY-sectie. De indicator licht op en het display beeldt de bank (1~8), het nummer (1~8) en de naam van het geselecteerde patroon af. Groep Bank Nummer Naam Momenteel gekozen Part 3. Druk zo vaak op [PRESET/USER/CARD] in de GROUP-sectie tot de PRESET-indicator oplicht. Opgelet: De CARD-groep kunt u enkel selecteren wanneer u een geheugenkaart aangesloten hebt. 4. Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf het gewenste nummer.
JX-305 – Handleiding Meteen een ander patroon kiezen Door tijdens de weergave van een Pattern [SHIFT] ingedrukt te houden terwijl u op PAGE [<][>] drukt kiest u meteen het volgende of het vorige Pattern. Let wel: bij deze methode wordt het voorgeprogrammeerde tempo van het net gekozen patronen gehanteerd. Dit is dus een uitstekende manier om opeenvolgende patronen te beoordelen op hun bruikbaarheid, maar – vanwege het steeds wisselende tempo – ongeschikt om een dansvloer aan de slag te houden.
Volume en stereopositie per instrument instellen 3.8 Volume en stereopositie per instrument instellen Laten we nu de acht regelaars op het frontpaneel gebruiken om het volume (Level) en de stereopositie (Pan) van individuele instrumenten aan te passen. 1. Kies Pattern P:A21 en start de weergave (zie blz. 13). 2. Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [MIXER] drukt. De bijbehorende indicator knippert en het display beeldt de Mixer-pagina af. 3. Kies (indien nodig) met PAGE [<][>] Level.
JX-305 – Handleiding Transpose: toonaard van een patroon wijzigen Laten we nu de Transpose-functie gebruiken om de toonaard (toonhoogte) van een patroon tijdens de weergave te wijzigen. 1. Kies het patroon P:A11 en start de weergave (zie blz. 13). 2. Houd de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt, terwijl u op de afgebeelde toets druk, om het interval “+4” te kiezen (een grote terts hoger). Het instelbereik van deze Transpose-functie is –12~ +12 (halve tonen) rond de centrale C (“C4”).
Kennismaken met de klanken Patches kiezen 4. Kennismaken met de klanken We stelden reeds dat u een Part van de JX-305 het best kunt vergelijken met een muzikant die een bepaalde partij speelt. Welk instrument die muzikant gebruikt hangt af van de klank die u voor een Part kiest. De klanken die u kunt kiezen noemen we Patches. Tenminste voor zover het de Parts 1~7 betreft, want voor de Rhythm Part spreken we van Rhythm Sets.
JX-305 – Handleiding Toonhoogtebereik verschuiven (Octave Shift) Het klavier van de JX-305 biedt uiteraard maar een beperkte reeks noten (61 om precies te zijn). Wilt u noten spelen die hoger of lager liggen dan dit bereik, gebruik dan de Octave Shift-functie. Als u op OCTAVE [+] drukt, verschuift het nootbereik één octaaf naar omhoog. Drukt u op OCTAVE [–], dan verschuift het nootbereik één octaaf naar omlaag. Door tegelijk op OCTAVE [+][–] te drukken kiest u opnieuw het standaard-nootbereik.
Kennismaken met de klanken Effecten “uittesten” (Audition) 4.3 Effecten “uittesten” (Audition) De JX-305 biedt drie effectblokken. Aan de hand van 32 “sjablonen” (16 voor Patches en 16 voor Rhythm Sets) kunt u even luisteren wat een bepaald effect precies doet. Gebruik de BANK- en NUMBER-knoppen [1]~[8] om een sjabloon te kiezen.
JX-305 – Handleiding 4.4 Geluid wijzigen met de regelaars (Realtime Modify) Met de regelaars op het frontpaneel kunt u tijdens de weergave wijzigingen aanbrengen in het geluid van de JX-305. Helderheid van het geluid regelen (Cutoff) 1. Druk in de DISPLAY-sectie op [PATCH] (indicator licht op). 2. Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1 te selecteren en kies Patch P:A35 (zie blz. 18). Speel op het klavier om de geselecteerde Patch te beluisteren. 3.
Kennismaken met de klanken Effecten toevoegen U merkt dat het bewegen van deze regelaar “synthesizerachtige” klanken oplevert. Dat is niet verwonderlijk, want binnen de traditionele architectuur van een synthesizer zijn de grensfrequentie en de resonantie de parameters met de grootste invloed op het geluid. Druk op [PART SELECT] en PART [R] om de Rhythm Part te selecteren en bewerk ook deze met de [CUTOFF]en [RESONANCE]-regelaars.
JX-305 – Handleiding 3. Als u alle instellingen hebt gemaakt, kunt u deze pagina weer verlaten door op [EXIT] te drukken. PTN SET PTN / SONG RPS SET Galm (Reverb) toevoegen Met het Reverb-effect (galm) verleent u het geluidsbeeld wat meer diepte. 1. Kies patroon P:A52 en start de weergave (zie blz. 13). 2. Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO 1/EFFECTS] in de REALTIME MODIFY-sectie tot de EFFECTSindicator oplicht. ENVELOPE LFO 1 EFFECTS 3.
Kennismaken met de klanken Effecten toevoegen 4. Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op [MIXER] drukt. In het display verschijnt nu de Mixer-pagina. 5. Kies met PAGE [<][>] Delay. 6. Gebruik de zeven REALTIME MODIFY-regelaars en de QUANTIZE-regelaar om het Delay-aandeel van de betreffende Parts te wijzigen. De Faders in het display veranderen telkens samen met de instelling. 7. Druk op [EXIT] om de Mixer-pagina weer te verlaten.
JX-305 – Handleiding Ander multi-effect kiezen (Type) U kunt kiezen uit 24 verschillende multi-effecten. Ook dit verloopt bijzonder vlot: 1. Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO 1/EFFECTS] in de REALTIME MODIFY-sectie tot de EFFECTS-indicator oplicht. ENVELOPE LFO 1 EFFECTS 2. Houd de [ENVELOPE/LFO 1/EFFECTS]-knop ingedrukt terwijl u met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf een ander Type kiest. De naam van het gekozen M-FX-type wordt telkens in het display afgebeeld. Probeer er een aantal uit.
Kennismaken met de klanken Frases met één toets spelen (RPS) 5. Als de [ACCENT RATE/OCTAVE]-indicator niet oplicht, kunt u de [ACCENT RATE]-regelaar gebruiken om de accenten van de arpeggio-noten te bepalen. Zet de regelaar in de hiernaast afgebeelde stand. ACCENT RATE OCTAVE RANGE 6. Om het bereik (het aantal octaven) van de Arpeggiator te veranderen, moet u op [ACCENT RATE/ OCTAVE RANGE] drukken (indicator licht op) en de gewenste waarde met de [OCTAVE RANGE]-regelaar instellen. Kies bv.
JX-305 – Handleiding 3. Druk in de DISPLAY-sectie op [RPS SET]. De bijbehorende indicator licht nu op en het display beeldt de bank, het nummer en de naam van de momenteel gekozen RPS-Set af. Bank Nummer Naam 4. Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf een andere bank en/of een ander nummer. Ook voor het kiezen van RPS-Sets kunt u de BANK- en NUMBER-knoppen gebruiken. Opgelet: Het overschakelen van de ene RPS-Set naar de andere duurt even.
Kennismaken met de klanken Tempo en toonhoogte van een patroon (Turntable) 4.8 Tempo en toonhoogte van een patroon (Turntable) In de regel dient de Pitch Bend-hendel voor het verhogen of verlagen van de toonhoogte van de noten die u op dat moment speelt. U kunt hem echter ook gebruiken om het tempo of de toonhoogte en het tempo van een patroon te wijzigen. Gebruikt u de modulatie-as van de hendel, dan kunt u de partijen van het gekozen patroon tijdelijk uitschakelen. 1.
JX-305 – Handleiding 5. Druk op [UPPER]. Nu beeldt het display het adres en de naam van de aan de U-Part toegewezen Patch af. Ook aan deze Part kunt u nu een andere Patch toewijzen. Upper-Part PAGE LOWER UPPER 6. Om weer naar de normale mode terug te keren, moet u [DUAL] nog een keer indrukken (indicator dooft). Naam van de momenteel gekozen Patch. Links en rechts verschillende klanken aansturen (Split) BEAT 1. Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1 te kiezen.
Kennismaken met de klanken Eenvoudig Pattern aanmaken 4.10 Eenvoudig Pattern aanmaken De JX-305 biedt de volgende drie manieren om een Pattern aan te maken: Opnemen terwijl u speelt: dit noemen we Realtime opnemen. Noot-voor-noot in volgorde opnemen: dit noemen we Step-opname 1. Voor iedere noot uit de toonladder de partij stap voor stap opnemen: dit noemen we Step-opname 2.
JX-305 – Handleiding 7. Druk op [ENTER]. Het patroon wordt nu geïnitialiseerd en het display keert terug naar de normale pagina. Druk op de C3-toets (zie de afbeelding). Opnamegebied SHIFT Weergavemaat/-tel Drums inspelen 1. Kies met [PART SELECT] en PART [R] de Rhythm Part en selecteer de Rhythm Set waarmee u de drums wilt opnemen. Druk op [PATCH] om naar de Patch Select-pagina te gaan en kies P:A15 “Techno 1” (zie blz. 18).
Kennismaken met de klanken Eenvoudig Pattern aanmaken Gesloten HiHat Snare (“TR909 5”) Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op de F#3 drukt. Kies als Vel-waarde “112”. Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op de E3 drukt. Kies als Vel-waarde “127”. SHIFT SHIFT 1 5 9 13 5 13 STEP REC STEP REC 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Open HiHat Houd [SHIFT] ingedrukt, terwijl u op de A#3 drukt. Kies als Vel-waarde “112”. Ziezo, de drums zijn al geprogrammeerd.
JX-305 – Handleiding 7. Breng de cursor naar de duur (procentwaarde) en stel “80%” in. Hiermee bepaalt u hoe lang de in te voeren noten daadwerkelijk zullen klinken. Als u “100%” kiest, gaat het om gebonden noten (legato). Gepunte achtste noten voert u in door drie zestiende noten te verbinden – dit doet u door tweemaal op [BWD] te drukken. 1 E 5(D#5) 8. Druk op de D2-toets om de eerste noot te programmeren. De JX-305 springt nu automatisch naar de volgende zestiende-positie. 9.
Kennismaken met de klanken Eenvoudig Pattern aanmaken Als u deze instellingen hebt gemaakt, kunt u met de klaviertoetsen arpeggio’s aansturen die synchroon lopen met de rest van de begeleiding. 3. Druk op [REC]. De indicator begint te knipperen om aan te geven dat de JX-305 klaar is voor opname. 4. Ga met de PAGE [<][>]-knoppen naar de Count In-pagina (hier bepaalt u hoe de opname moet starten). Kies met [INC][DEC] de optie “WAIT NOTE”.
JX-305 – Handleiding alle Parts uit – met uitzondering van Part 4. Druk vervolgens op [PART SELECT] om terug te keren naar de Patch-keuze. Nu komt het erop aan het juiste tempo voor de opname te kiezen. 8. Als u klaar bent, moet u op [STOP/PLAY] drukken om de opname te stoppen. Het nummer is nu compleet – of toch bijna… Afwerking: volume, panorama en effecten 4. Druk op [TEMPO&MEASURE] in de DISPLAYsectie (de indicator licht op). Het display beeldt nu het geselecteerde tempo af.
Kennismaken met de klanken Pattern opslaan 4.11 Pattern opslaan Als u het resultaat van uw noeste arbeid niet wilt kwijtspelen, moet u het opslaan. We laten u nu zien hoe dat kan. 1. Stop de weergave van het patroon. 2. Ga naar de PTN/SONG-pagina door op de gelijknamige knop te drukken. Hoe deze pagina er precies uitziet, hangt af van waaruit u ze oproept. Bepalend hiervoor is op welke knop van de DISPLAY-sectie u drukt: [PATCH] Patch Write-pagina (zie blz. 95).
JX-305 – Handleiding 3. Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf een ander nummer. 3. Druk op [PTN SET]. De bijbehorende indicator licht op en de naam en het nummer van het momenteel gekozen patroon verschijnen in het display. 4. Kies met de BANK- en NUMBER-knoppen [1]~[8] een patroon van deze Set. 5. Start de weergave van dit patroon door op [STOP/ PLAY] te drukken. Patronen toewijzen aan een Set Bij wijze van voorbeeld gaan we het patroon P:C77 aan een Pattern Set toewijzen.
Kennismaken met de klanken Song weergeven Pattern Set opslaan Rest ons nu nog de kersverse Pattern Set op te slaan zodat u hem op een later tijdstip nog eens kunt gebruiken. 1. Stop de weergave. 2. Kijk even of de PTN SET-pagina nog geselecteerd is. 3. Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [WRITE] drukt. De bijbehorende indicator begint te knipperen. De cursor (®) bevindt zich links van het voorgestelde geheugenadres: SHIFT UTILITY WRITE 4.
JX-305 – Handleiding 4.14 Song programmeren Hieronder laten we zien hoe u met het Pattern (U:A11) dat u onder “Eenvoudig Pattern aanmaken” hebt geprogrammeerd een eenvoudige Song kunt maken. 3. Druk op [PRESET/USER/CARD] en kies met de [INC][DEC]-knoppen of de [VALUE]-draaischijf Pattern U:A11. Denk eerst even na over de structuur van de Song.
Kennismaken met de klanken Song programmeren Song opslaan De Song die u zonet hebt voltooid moet u nog opslaan, wilt u hem niet kwijtraken. 1. Stop de weergave van de Song. 2. Ga naar de PTN/SONG-pagina. 3. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [WRITE]. SHIFT UTILITY WRITE Beslist u nu om de Song niet op te slaan, druk dan op [EXIT]. 4. Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf het Song-nummer waar u de song wilt opslaan. Wilt u de Song in U:35 opslaan, ga dan meteen naar de volgende stap. 5.
JX-305 – Handleiding 5. Voorzieningen op de panelen 5.1 Frontpaneel RHY TONE CONTROL LFO AMPLIFIER ARPEGGIATOR/RPS-sectie Met deze elementen kunt u enerzijds de Arpeggiator en anderzijds de RPS-functie instellen. 17 FILTER PITCH RHYTHM TONE SELECT VIEW FILTER CHG EVENT ERASE QUANTIZE-sectie Hiermee kunt u de ritmische “Feel” van de patronen beïnvloeden.
Voorzieningen op de panelen Achterpaneel + 1~8 knoppen Met deze knoppen kunt u een bank of nummer selecteren (belangrijk voor de Patch- en patroonkeuze). Bovendien dienen ze voor het kiezen van Parts of Rhythm-groepen en voor het in-/uitschakelen van Parts (Mute). Tijdens het editen kiest u met deze knoppen de benodigde parameter. , BENDER/MODULATION-hendel Met deze hendel kunt u de gespeelde noten van Pitch Bend (toonhoogtebuiging) en/of vibrato voorzien.
JX-305 – Handleiding 6. Even voorstellen: de JX-305 In “Eerste kennismaking” hebt u reeds kort kennisgemaakt met de structuur van de JX-305. Hier gaan we de zaak iets uitgebreider bekijken: de speelhulpen, de klankbron en het sequencergedeelte. 6.1 Hoe zit de JX-305 in elkaar? Klankbron Patches zijn de “klanken” die u kiest in de JX-305. We onderscheiden twee soorten: Preset Patches, die werden reeds vanuit de fabriek voor u geprogrammeerd, en User Patches – die maakt u zelf.
Even voorstellen: de JX-305 Sequencer Parts Part betekent in feite “partij”. Een Part kunt u dus zien als het equivalent van een muzikant die een instrument bespeelt. Welk instrument dat is, bepaalt u zelf door voor iedere Part een klank (Patch) te kiezen. Voor elk van de acht Parts kunt u het volume, de stereopositie enz. aanpassen.
JX-305 – Handleiding Pattern Sets Werkgeheugen (buffer) Pattern Sets laten toe om vaak gebruikte patronen te groepen en aan de BANK- en NUMBER-knoppen toe te wijzen. Op blz. 36 vindt u hier meer details over. Songs Een Song in de JX-305 is een reeks opeenvolgende “verwijzingen” naar Patterns. Een Song bevat dus niet de informatie (noten en dergelijke) van de Patterns zelf, maar enkel een reeks commando’s die de sequencer opdragen dat patroon, vervolgens dat patroon enz. weer te geven.
Even voorstellen: de JX-305 Basisbediening [INC]/[DEC]-knoppen Met [INC] verhoogt u een waarde, met [DEC] verlaagt u ze. Als u [INC] ingedrukt houdt en op [DEC] drukt, kiest u in versneld tempo hogere waarden. Door [DEC] ingedrukt te houden en op [INC] te drukken kiest u in versneld tempo lagere waarden. Door [SHIFT] ingedrukt te houden terwijl u deze knoppen gebruikt gaat u met grotere stappen door de waarden. [VALUE]-draaischijf Deze schijf is handig als u grote waardesprongen wilt maken.
JX-305 – Handleiding 7. Spelen op het klavier 7.1 Patch kiezen De JX-305 bevat 640 verschillende Patches. Door de groep, de bank en het nummer in te voeren kunt u telkens de benodigde Patch oproepen en deze dan via het klavier aansturen. 1. Druk op [PART SELECT] (indicator licht op). PART PRESET PREV USER PART SELECT NEXT 8. Kies met NUMBER [1]~[8] een geheugennummer binnen deze bank. Speel een paar noten op het klavier. U hoort nu de zopas gekozen Patch.
Spelen op het klavier Portamento: geleidelijke overgangen Splitpunt instellen ‘Wetenschappelijke’ manier van instellen Het splitpunt (de plaats waar de “L”-zone stopt en de “U”-zone begint) kunt u als volgt instellen: Houd de [SPLIT]-knop ingedrukt, terwijl u op de klaviertoets drukt die als nieuw splitpunt moet fungeren. U kunt de klaviermode (Single, Dual of Split), het splitpunt en de definitie van de “U”- en “L”-Part ook via editfuncties in het menu instellen.
JX-305 – Handleiding De bijbehorende indicator licht op om te signaleren dat deze functie nu actief is. 2. Speel een paar enkelvoudige noten op het klavier. 3. Druk nog een keer op de [PORTAMENTO]-knop om deze functie weer uit te schakelen. Portamento Time: instellen van de overgangssnelheid U kunt zelf bepalen hoe lang het duurt tot de toonhoogte van de laatst ingedrukte toets wordt bereikt. Voor indrukwekkende (traploze) glissandi kiest u het best een betrekkelijk hoge waarde. 7.
Spelen op het klavier Speelhulpen en -functies Het keuzesysteem voor de Parts (Single, Dual, Split) is hetzelfde als voor het Pitch Bend-effect. Zie dus blz. 49. Aanslaggevoeligheid (Key Velocity) Op een natuurinstrument bepaalt u met de snelheid/ kracht waarmee u een toets indrukt het volume en de klankkleur van de noten. Op een digitaal instrument (zoals de JX-305) werkt dit ook, alleen wordt het elektronisch vertaald en heet dan Velocity (of aanslagwaarde).
JX-305 – Handleiding 7.5 Arpeggiator De Arpeggiator van de JX-305 vormt de akkoorden die u speelt om tot arpeggio’s (gebroken akkoorden). Speelt u bijvoorbeeld het onderstaande C majeur akkoord, dan krijgt u een arpeggio te horen van de noten C3, E3, G3, C3, E3, G3… C3 1 E3 2 3 G3 4 5 E3 6 7 C3 8 E3 9 10 G3 11 12 14 Uw eigen arpeggio-instellingen kunt u opslaan als een User Style (zie “Arpeggio-instellingen opslaan (Arpeggio Write)” op blz. 54).
Spelen op het klavier Arpeggiator PIANO BACKING, CLAVICHORD—Zoals hun naam al doet vermoeden, werken deze stijlen goed op klavierinstrumenten. WALTZ, SWING WALTZ—Ternaire stijlen (3/4maat). REGGAE—Reggae-achtige stijl. Werkt vooral op akkoorden van drie noten. PERCUSSION—Een stijl die zich goed leent voor percussieklanken. HARP—Deze stijl bootst de speeltechniek van een harp na. SHAMISEN—Deze stijl bootst de speeltechniek van een shamisen na.
JX-305 – Handleiding 1. Druk op [EDIT] (indicator licht op). Het display beeldt nu een editpagina af. 2. Druk op BANK [4] (ARPEGGIO) om naar een ARP-pagina te gaan: EDIT 4 4 PAGE LOWER FX ON/OFF UPPER ARPEGGIO 3. Kies met PAGE [<][>] de benodigde parameter en stel de waarde in. Als u alles naar wens hebt ingesteld, drukt u op [EXIT]. Style (Arpeggio Style) Hier hebben we het al over gehad. Zie dus blz. 51. Motif Met deze parameter bepaalt u in welke volgorde de noten worden weergegeven.
Spelen op het klavier Rhythm Sets gebruiken WALKBS, HARP, BOUND, RANDOM, BOSSA NOVA, SALSA 1–4, MAMBO 1–2, CLAVE, REV CLA, GUIRO, AGOGO, SAMBA, TANGO 1–4, HOUSE 1, 2 Opgelet: De instellingen voor Velocity en Destination worden niet opgeslagen omdat deze parameters maar onrechtstreeks verband houden met de Arpeggiator. Opgelet: Als u PORTA-A 1~11, PORTA-B 1~15 als Beat Pattern selecteert, dan bepaalt de Part parameter “Portamento Time” (zie blz. 91) de snelheid van de Portamento.
JX-305 – Handleiding De Rhythm Sets bevinden zich in de volgende groepen: PRESETA P: A, B (Preset-groep) USERA U: (User-groep) CARDA C: (Card-groep) Opgelet: De Card-groep is enkel beschikbaar wanneer u een SmartMedia-kaart op de daarvoor voorziene poort hebt aangesloten. Opgelet: Zie ook “Geheugenkaart gebruiken” op blz. 149. 4. Druk op [PART SELECT]. De [PART SELECT]-indicator dooft nu weer. Nu kunt u de BANK- en NUMBER-knoppen [1]~[8] gebruiken om Rhythm Sets te kiezen.
Patterns weergeven Weergave 8. Patterns weergeven 8.1 Weergave 1. Zorg dat de MODE-indicator in de SEQUENCERsectie niet oplicht. Druk op [MODE] als hij wel oplicht. Op het moment dat u een NEXT-Pattern specifieert verandert de “®” links van de naam in een “s”. Volgend patroon 2. Druk op [PTN/SONG] (indicator licht op). In het display worden de bank, het nummer en de naam van het geselecteerde Pattern afgebeeld.
JX-305 – Handleiding Patronen met PAGE [<][>] kiezen Houd, tijdens de weergave van een patroon, [SHIFT] ingedrukt terwijl u op PAGE [<][>] drukt om meteen naar het voorafgaande c.q. volgende patroon te gaan. Dat is met name handig wanneer het huidige patroon maar één maat duurt en bovendien op een pittig tempo wordt weergegeven, zodat u niet de tijd hebt om een ander patroon te kiezen (althans niet met de gebruikelijke methode). in dit geval worden alle Patterns aan hun standaardtempo weergegeven.
Patterns weergeven Transponeren tijdens de weergave (Transpose) 8.3 Transponeren tijdens de weergave (Transpose) Om naar een andere toonaard te transponeren hoeft u de weergave niet te stoppen. Transponeren kunt u over een bereik van –12~+12 halve tonen (de fabrieksinstelling is “+4”). Met [INC]/[DEC] of de [VALUE]-draaischijf 1. Houd [TRANSPOSE] ingedrukt en kies met de [INC][DEC]-knoppen of de [VALUE]-draaischijf de transpositiewaarde. 8.
JX-305 – Handleiding Volume van de Parts (Level) M-FX Instelbereik: 0~127—Door een regelaar naar rechts te draaien kiest u een hoger volume, door hem naar links te draaien een lager volume. Kiest u “127”, dan staat de Part op zijn maximumvolume. Met deze parameter kunt u bepalen of de betreffende Part al (On) dan niet (Off) door het multi-effect wordt bewerkt. Hier hebt u drie opties: Stereopositie (Pan) Met de Pan-parameter bepaalt u waar iedere Part zich in het stereobeeld bevindt.
Patterns weergeven SEQ Output: waar gaan de data naartoe? Patch toewijzen aan een Part De keuze van de Patches voor de Pattern-Parts wordt samen met de eigenlijke patroondata opgeslagen. Met Patch kunt u aan de momenteel geselecteerde Part een Patch naar keuze toewijzen. Level (Part-volume) Instelbereik: 1~127. Als u hier de waarde “127” kiest, hanteert de Part het voor de gekozen Patch ingestelde volume (en dat hoeft dus niet noodzakelijk het maximale volume te zijn).
JX-305 – Handleiding 8.6 Patterns opslaan Door in de vorige stukjes Patches te kiezen en de Mixer-instellingen te wijzigen hebt u in feite een nieuw Pattern gecreëerd. Wilt u dit nieuwe patroon ook bewaren, dan moet u het opslaan als een User Pattern. 1. Stop de weergave van het Pattern. 2. Druk op [PTN/SONG] om naar de display-pagina met Pattern-keuzes te gaan. 3. Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [WRITE]. U komt op de volgende display-pagina terecht. Vóór het Pattern-nummer ziet u een “®”.
Patterns weergeven Geluid wijzigen met de regelaars 6. Druk op [ENTER]. Er verschijnt een prompt in het display die u om bevestiging vraagt. 7. Druk nogmaals op [ENTER]. Zodra de kopie is gemaakt, keert u terug naar het normale display. Beslist u om toch geen kopie te maken, druk dan op [EXIT] in plaats van op [ENTER]. Opgelet: Hoe u het gekopieerde Pattern kunt opslaan leest u onder “Patterns opslaan” op blz. 61. 8.
JX-305 – Handleiding 2. Activeer de Rhythm-Part (“R”). GROUP 3. Druk op [UNDO/REDO]. PART PREV PART SELECT NEXT EDIT/UTILITY PART MUTE MUTE CTRL EDIT QTZ SELECT 1 2 2 3 3 4 4 FX ON/OFF 5 5 6 6 7 UNDO / REDO UTILITY 7 WRITE 8 R PART Er licht nu één RHYTHM-indicator op. Dát is de Rhythm Group die u via de regelaars kunt beïnvloeden. Als u wilt, kunt u natuurlijk ook een andere groep kiezen: BD SD HH CLP CYM TOM/PERC HIT ERASE 4.
Patterns weergeven ‘Groove’ van een Pattern wijzigen (Play Quantize) Opgelet: Bekijk de draaiknoppen van de JX-305 eens van dichterbij. U merkt dat op iedere regelaar elf merktekens zijn aangebracht. Zodra u een regelaar voorbij één van deze merktekens draait, krijgt u voorrang op de opgenomen regelbewegingen. Merkteken Opgenomen regeldata worden genegeerd 8.8 ‘Groove’ van een Pattern wijzigen (Play Quantize) Met de Play Quantize functie kunt u de timing van het weergegeven Pattern beïnvloeden.
JX-305 – Handleiding 2. Druk zo vaak op [GRID/SHUFFLE/GROOVE] tot de GRID-indicator oplicht. 3. Druk op [EDIT]. 4. Druk op NUMBER [7] (QUANTIZE) om naar de Grid Quantize-pagina te gaan. EDIT 7 Shuffle Quantize Shuffle Quantize is een type quantisering dat een “Swing” Feel aan de muziek geeft door de tweede en vierde tel van iedere maat te verschuiven. HIT PAGE LOWER FX ON/OFF UPPER QUANTIZE 1. Zie stap (1)~(4) onder “Grid Quantize” op blz. 64. 2.
Patterns weergeven ‘Groove’ van een Pattern wijzigen (Play Quantize) Groove Quantize 16-Beat Reggae De JX-305 biedt 71 “Quantize-sjablonen”. Elk van deze sjablonen bevat andere timing-instellingen en aanslagwaarden en laat toe om verschillende ritmische “Feels” aan een Pattern te geven. Opgelet: Deze sjablonen zijn bedoeld om in een 4/4-maatsoort te worden gebruikt. Ze leveren niet de gewenste resultaten op wanneer u ze in andere maatsoorten gebruikt. Sjabloon kiezen 1.
JX-305 – Handleiding Variatie L.Ac (Light Accent): weinig dynamiek H.Ac (Hard Accent): veel dynamiek L.Sw (Light Swing): lichte swing H.Sw (Hard Swing): sterke swing Wilt u bijvoorbeeld een dansnummer met een slepende beat die lichtjes swingt, dan kiest u “Dance-HvL.Sw.”. Opgelet: De muzikale genres in de bovenstaande tabel moet u louter als een richtlijn zien.
Patterns weergeven Voetschakelaar gebruiken (S-Pdl Assgn) 8.9 Voetschakelaar gebruiken (S-Pdl Assgn) Een optionele voetschakelaar (DP-2, DP-6 of BOSS FS-5U) die u op de PEDAL SWITCH-connector aansluit, kunt u voor verschillende dingen gebruiken: Functie van de voetschakelaar kiezen 1. Druk op [EDIT] (indicator licht op) om naar de editmode te gaan. 2. Druk op BANK [5] (CONTROLLER). 3. Druk op BANK [5] (CONTROLLER) of PAGE [<][>] om de S-Pdl Assgn-pagina op te roepen. 2.
JX-305 – Handleiding 9. Frasen starten via het klavier (RPS) RPS (Realtime Phrase Sequence) is een functie waarmee u partijen van een patroon kunt weergeven door op een klaviertoets te drukken. Het leuke is dat u verschillende “frases” (muzikale partijen) aan verschillende toetsen kunt koppelen om daarmee tijdens de weergave van een Pattern spontane arrangementen te bouwen. U begrijpt dat dit vooral voor live gebruik interessante mogelijkheden opent.
Frasen starten via het klavier (RPS) Eigen RPS Sets programmeren 9.3 Eigen RPS Sets programmeren Alle frasen aanhouden 1. Houd [HOLD] ingedrukt, terwijl u op [RPS] drukt (indicator knippert). 2. Druk een RPS-toets in. Deze toets kunt u meteen weer loslaten, omdat de JX-305 de betreffende frase gewoon aanhoudt en telkens weer herhaalt. Als u wilt, kunt u ook nog andere RPS-toetsen indrukken om de betreffende frasen toe te voegen aan uw “loop”. 3.
JX-305 – Handleiding • De RPS-functie slaat onder klaviertoetsen geen muziekdata als dusdanig (noten e.d.) op, maar louter een verwijzing naar een bepaalde Part van een bepaald Pattern. Als dat een Part van een User Pattern is, moet u uitkijken. Eventuele wijzigingen die u in dat User Pattern aanbrengt hoort u namelijk ook in de RPS-frases die uit dat Pattern zijn afgeleid.
Frasen starten via het klavier (RPS) RPS Set opslaan (RPS Set Write) Rechts in het display wordt de instelling voor de momenteel geselecteerde RPS-Part en parameter afgebeeld. gaan die wijzigingen verloren. Vergeet dus niet uw RPS Set ook op te slaan als u er later nog iets mee wilt doen. 5. Stel met de REALTIME MODIFY- en QUANTIZEregelaars de waarde voor de RPS-Parts in. 3. Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op [WRITE] drukt.
JX-305 – Handleiding 10. Zelf klanken maken We hebben al gezien hoe u tijdens de weergave het geluid continu kunt wijzigen met de regelaars. Het is echter ook mogelijk om één bepaalde klank “tot op de Tone nauwkeurig” te wijzigen en deze wijzigingen vast te leggen in een nieuwe Patch of Rhythm Set. De instellingen die u op deze manier kunt aanpassen (editen) noemen we respectievelijk Patch-parameters en Rhythm-parameters. 10.
Zelf klanken maken Patches maken: algemene werkwijze Welke parameters zijn aan welke regelaar toegewezen? De functie van de regelaars kunt u aflezen aan de indicators van de [ENVELOPE/LFO1/EFFECTS]- en de [FILTER/AMP/PITCH]-knop.
JX-305 – Handleiding Patch moet opslaan als u de wijzigingen niet wilt verliezen – en wel voordat u de JX-305 uitschakelt of een andere Patch kiest. Wave Select Opgelet: Zie ook “Patches opslaan (Patch Write)” op blz. 95. Als er momenteel maar één Tone geselecteerd is, ziet deze display-pagina er als volgt uit: Kies hier de golfvorm die het benodigde geluid het dichtst (of helemaal) benadert. Instelbereik: A001~ A254, B001~B251, C001~C131.
Zelf klanken maken Toonhoogte wijzigen (PITCH) FXM SW (FXM Switch) Schakel deze parameter in (ON) als u FXM wilt gebruiken. 2. Houd de [FILTER/AMP/PITCH]-knop ingedrukt terwijl u met [INC] [DEC] of de [VALUE]-draaischijf de gewenste waarde instelt. FXM Color (1~4) Kies het type frequentiemodulatie dat u wilt gebruiken. Naarmate u hier een hogere waarde kiest wordt het geluid agressiever. Lagere waarden resulteren in een metalig geluid. FILTER FXM Depth 10.
JX-305 – Handleiding 3. Stel met de [DEPTH]-regelaar de diepte in: ENVELOPE DEPTH FILTER LFO 1 AMP EFFECTS PITCH + 0 - Instelbereik: [ATTACK]/[DECAY]/[RELEASE]: 0~127 [SUSTAIN]: –63~+63 [A] Time1—Dit is de snelheid waarmee de maximale toonhoogteverandering wordt bereikt (deze stelt u in met Level 1, zie blz. 79). Hoe groter de waarde, hoe langer het duurt voordat de Envelope deze waarde bereikt. [D] Time3—De snelheid waarmee de toonhoogte naar de S Level-waarde overgaat.
Zelf klanken maken Toonhoogte wijzigen (PITCH) Overige Pitch-parameters Rnd Pitch 1. Druk op NUMBER [3] (PITCH). U komt terecht op een PITCH-pagina. 2. Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC] [DEC] of de [VALUE]-draaischijf de gewenste waarde. EDIT 3 Key Follow HH PAGE LOWER FX ON/OFF (0~1200) Hiermee bepaalt u de mate waarin de toonhoogte van iedere noot willekeurig varieert. Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe groter de willekeurige toonhoogtevariatie.
JX-305 – Handleiding Een positieve waarde leent zich het best om de reeds aangehaalde onstabiele aanzet van geblazen noten na te bootsen. Noten die u harder speelt klinken aan het begin minder stabiel. Zacht gespeelde noot Zacht gespeelde noot Hard gespeelde noot Hard gespeelde noot + + + + 0 0 0 0 - - - - We hebben al gezien hoe u met de regelaars op het frontpaneel de “grove contouren” van de envelope kunt regelen.
Zelf klanken maken Klankkleur wijzigen (FILTER) 10.5 Klankkleur wijzigen (FILTER) Ieder geluid is opgebouwd uit een grondtoon en een reeks boventonen. Die boventonen zijn er verantwoordelijk voor dat we verschillende timbres kunnen identificeren (bv. een trompet vs. een fluit). Met het filter van de JX-305 kunt u boventonen weghalen en dus de klankkleur ingrijpend wijzigen. Maar let wel: deze parameters laten in de regel niet toe om van een piccolo een viool te maken enz.
JX-305 – Handleiding PKG (Peaking Filter)—In dit geval verplaatst u met de [CUTOFF]-regelaar het frequentiegebied dat wordt versterkt (een soort Resonance, zie ook verderop). Dat gebied komt hoger te liggen wanneer u naar rechts draait, lager wanneer u naar links draait. Niveau Klankkleur in de tijd laten veranderen (Filter Envelope) De klankkleur van de meeste akoestische instrumenten kent een zeker verloop in de tijd.
Zelf klanken maken Klankkleur wijzigen (FILTER) [S] Level3—Dit is het niveau waarop de grensfrequentie niet langer stijgt of daalt. Hoe hoger deze waarde, hoe meer boventonen er blijven doorklinken. [R] Time4—Hiermee bepaalt u hoe snel het filter sluit nadat u de toets hebt losgelaten. Hoe hoger de waarde, hoe langer dit duurt. Overige parameters 1. Druk op NUMBER [4] (FILTER). 2. Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC] [DEC] of de [VALUE]-draaischijf de gewenste waarde.
JX-305 – Handleiding Cutoff KF (–100~+200) Met deze parameter maakt u de grensfrequentie afhankelijk van de toonhoogte (zodat hogere noten bv. doffer of helderder klinken dan lage noten). Eenvoudig uitgedrukt zorgen positieve en negatieve waarden dat het geluid respectievelijk helderder en doffer wordt naarmate u harder aanslaat. Afsnijfrequentie (in octaven) +200 +100 +2 We hebben al gezien hoe u met de regelaars op het frontpaneel de “grove contouren” van de envelope kunt regelen.
Zelf klanken maken Volume en stereopositie (AMPLIFIER) Als u positieve of negatieve waarden kiest, worden de tijden korter resp. langer naarmate u hogere noten speelt. Door de regelaar naar rechts te draaien verplaatst u de Tone meer naar rechts, door hem naar links te draaien verplaatst u de Tone naar links. Ook deze parameter bewijst uitstekende diensten om akoestische fenomenen na te bootsen, zoals het progressief sneller wegvallen van boventonen bij de hoge noten op een piano.
JX-305 – Handleiding Overige Amplifier-parameters Instelbereik: 0~127 1. Druk op NUMBER [5] (AMPLIFIER). REALTIME MODIFY ENVELOPE SUSTAIN RELEASE RATE FADE TIME PITCH DEPTH FILTER DEPTH AMP DEPTH AMP REVERB LEVEL ATTACK DELAY LEVEL MULTI CTRL1 MULTI CTRL 2 MULTI CTRL 3 PITCH Attack Decay Sustain Release LFO 1 EFFECTS DECAY DEPTH FILTER 2. Ga met PAGE [<][>] naar de gewenste parameter en kies met [INC] [DEC] of de [VALUE]-draaischijf de gewenste waarde.
Zelf klanken maken Volume en stereopositie (AMPLIFIER) Tone Level Tone Pan Zie hierboven. Zie blz. 84. Bias Pan KF Met de Bias-parameters bepaalt u welke invloed het Tone-volume ondervindt van de nootpositie. Op die manier kunt u de volumeverschillen van hoge vs. lage noten op akoestische instrumenten nabootsen. (–100~+100) Door hier een positieve of negatieve waarde te kiezen zorgt u dat het geluid meer van rechts resp. van links komt naarmate u hoger op het klavier speelt.
JX-305 – Handleiding Eenvoudig uitgedrukt zorgen positieve en negatieve waarden dat het geluid respectievelijk luider en zachter wordt naarmate u harder aanslaat. We hebben al gezien hoe u met de regelaars op het frontpaneel de “grove contouren” van de envelope kunt regelen. Met de volgende parameters kunt u de AMP Envelope in detail instellen.
Zelf klanken maken Geluid moduleren (LFO) TRI (driehoek) Breed inzetbare standaardmodulatie. Diepte van de toonhoogtemodulatie (LFO1 Pitch Depth) SIN (sinus) Zachte modulatie. Door de toonhoogte te moduleren creëert u een vibrato-effect. SAW (zaagtand) Modulatie zwelt traag aan en gaat dan abrupt terug naar zijn originele waarde. SQR (vierkant) Het is alsof een aan/uit-schakelaar het geluid moduleert. TRP (trapezoïd) Variant van de vorige optie.
JX-305 – Handleiding Snelheid waarmee de maximale modulatie wordt bereikt (LFO1 Fade Time) Hiermee specifieert u hoe lang de LFO erover doet om, na het verstrijken van Delay Time, zijn maximumwaarde te bereiken. Hoe hoger de waarde hoe langer dit duurt. 1. Druk in de REALTIME MODIFY-sectie zo vaak op [FILTER/AMP/PITCH] tot de LFO1-indicator oplicht. 2. Kies met de [FADE TIME]-regelaar de gewenste snelheid. Overige parameters 1. Druk op NUMBER [6] (LFO). 2.
Zelf klanken maken Speelhulpen toewijzen Delay Time Fade Time OnI Delay Time LFO Depth Delay Time Fade Time OfI LFO Depth Toets in Fade Time OnO LFO Depth Delay Time Fade Time OfO LFO Depth Toets uit Delay Time (0~127) Deze parameter heeft verschillende functies, naar gelang de Fade Mode die u hebt gekozen (zie de afbeelding hierboven): OnI Specifieert de tijd tussen het indrukken van de toets en het begin van de modulatie.
JX-305 – Handleiding Hoe hoger de waarde, hoe groter het overbrugde interval. Control 1/2/3/4 Hiermee wijst u parameters toe aan de speelhulpen. Dat kunnen er maximaal 4 per speelhulp zijn (Control 1~Control 4). OFF Er wordt geen parameter aangestuurd. PCH Toonhoogte CUT Grensfrequentie (zie blz. 80) RES Resonantie (zie blz. 81) LEV Volume van de Tone (zie blz. 84) PAN Stereopositie van de Tone (zie blz. 84) L1P Vibrato door LFO1 (zie blz. 90) L2P Vibrato door LFO2 (zie ook blz.
Zelf klanken maken Instellingen voor de hele Patch (Common) Solo Legato (OFF, ON) Wanneer u een noot speelt, terwijl u een andere toets ingedrukt houdt, gaat de ene noot in de andere over (d.w.z. de Envelope en de LFO van de eerste noot gaan gewoon door en worden niet opnieuw gestart). Deze functie is met name handig voor het simuleren van de hammering-on techniek van gitaristen of voor het spelen van soloblazers. Gebruik deze functie best samen met Portamento. Legato werkt enkel in de SOLO-mode.
JX-305 – Handleiding Strc 1&2/3&4 (Structure) TONE 3 TONEW/P 1 Met deze parameters kiest u de structuur (opbouw, verbinding) van de Tones.
Zelf klanken maken Instellingen voor de hele Patch (Common) Booster 1&2/3&4 (0, +6, +12, +18) Met deze parameter bepaalt u (voor Tones 1&2 en 3&4 apart) het niveau van de Booster (bij TYPE 3 of TYPE 4). Hoe groter de waarde, hoe sterker de golfvorm(en) wordt (worden) bewerkt. Wat is een Booster? (B) Een Booster is een schakeling die het ingangssignaal vervormt (misschien herinnert u zich nog die gitaarvervormers die dezelfde benaming hadden).
JX-305 – Handleiding Velo Range L (1~UPR) De “L”-waarde slaat op de kleinste aanslagwaarde waarmee u de betreffende Tone kunt aansturen. Let wel: deze waarde kan nooit groter zijn dan de aanslagwaarde voor “U”. Probeert u toch een grotere aanslagwaarde in te stellen, dan verandert de “U”instelling eveneens. Velo Range U(pper) (LWR~127) Met de Upper-waarde bepaalt u de grootste aanslagwaarde waarmee u de Tone kunt aansturen.
Zelf klanken maken Instellingen kopiëren en initialiseren 10.11 Instellingen kopiëren en initialiseren Patch Tone Copy Hiermee kopieert u de instellingen van een Tone in een Patch Patch naar keuze naar een Tone van de momenteel de geselecteerde Patch. 1. Kies een Part (1~7). 2. Druk op [PATCH] om naar de Patch-keuzepagina te gaan. 3. Druk op [UTILITY] (indicator licht op). 4. Druk meerdere keren op PAGE [<][>] om COPY te kiezen. 5. Kies TONE en druk op [ENTER].
JX-305 – Handleiding 11. Rhythm Sets programmeren 11.1 Algemene werkwijze 11.2 Basisgolfvorm kiezen (Wave) In een Rhythm Set kunt u voor iedere individuele Rhythm Tone-parameters instellen. WAVE bevat een reeks parameters die verband houden met de basisgolfvorm van de klank die u wilt maken. 1. Kies de Rhythm Part (R). 1. Druk op NUMBER [2] (WAVE). 2. Kies de Rhythm Set die u wilt editen (zie blz. 19). 3. Druk op [EDIT] (indicator licht op). U komt terecht op de eerste display-pagina met parameters.
Rhythm Sets programmeren Toonhoogte wijzigen (PITCH) Env Mode (Envelope Mode) Instelbereik: –63~+63. Hiermee specifieert u hoe lang aangehouden geluiden (geloopte golfvormen) zoals bv. een fluit worden weergeven. SUSTAIN Het geluid blijft klinken zolang u de toets(en) ingedrukt houdt. NO-SUS Het geluid sterft uit, zelfs als u de toets(en) ingedrukt houdt. Opgelet: Gaat het om een klank die ook zonder Loop langzaam uitsterft, dan zult u weinig verschil merken tussen deze twee opties.
JX-305 – Handleiding 3. Stel met de [DEPTH]-regelaar de diepte in. ENVELOPE DEPTH FILTER LFO 1 AMP EFFECTS PITCH Coarse Tune & Fine Tune + Zie blz. 76. 0 Rnd Pitch - Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe intenser de toonhoogte wordt gemoduleerd. Door negatieve waarden te kiezen keert u de envelope-curve om. 1. Druk op NUMBER [3] (PITCH]. 2. Kies met PAGE [<][>] de benodigde parameter en edit hem. 3 HH PAGE LOWER FX ON/OFF ENV Depth Zie hierboven.
Rhythm Sets programmeren Klankkleur aanpassen (FILTER) 11.4 Klankkleur aanpassen (FILTER) Filter Envelope (F-ENV) De klankkleur van de meeste akoestische instrumenten kent een zeker verloop in de tijd. Zo bevat een pianotoon bij de aanzet relatief veel boventonen, maar naarmate de toon uitsterft worden er dat minder. Met de F-ENV parameters kunt u een curve programmeren die dit nabootst. Andere parameters 1. Druk op NUMBER [4] (FILTER). 2.
JX-305 – Handleiding Velo Sens (-100~+150) Zie blz. 83. Kiest u positieve (+) waarden, dan wordt de werking van de envelope duidelijker naarmate u de toetsen harder indrukt. Bij negatieve (– ) waarden gebeurt het omgekeerde: de envelope wordt minder uitgesproken naarmate u de toetsen harder indrukt. Velo Time (-100~+100) Hiermee kiest u in welke mate de kracht waarmee u de toetsen aanslaat bepalend is voor de totale duur van de Pitch Envelope.
Rhythm Sets programmeren Volume en stereopositie (AMPLIFIER) 3. Stel de Envelope-parameters in met de regelaars: Instelbereik: 0~127. Zie ook de tekening linksboven op blz. 85. Overige Amplifier-parameters 1. Druk op NUMBER [5] (AMPLIFIER). 2. Ga met PAGE [<][>] naar de gewenste parameter en kies met [INC] [DEC] of de [VALUE]-draaischijf de gewenste waarde.
JX-305 – Handleiding Kiest u een “L”-waarde, dan wisselt het geluid in de volgorde linksA rechtsA linksA rechts enz. Kiest u een “R”-waarde, dan is de volgorde rechtsA linksA rechtsA links. Hoe hoger de waarde, hoe extremer de plaatsing in het stereobeeld. Velo Sens (–100~+150) Hiermee bepaalt u in welke mate de intensiteit van de AMP Envelope afhangt van de kracht waarmee u de toetsen aanslaat.
Rhythm Sets programmeren Rhythm Sets opslaan (RHY Write) Opgelet: Zie ook “Parts aan de M-FX toewijzen” op blz. 123, “Totaalvolume van de galm (Reverb Level)” op blz. 106 en “Reverb (Send): galmaandeel van de Parts” op blz. 106. Opgelet: Meer over Reverb-parameters in het algemeen vindt u onder “Reverb” op blz. 106. R.TONE Dly Level (Delay-aandeel) Hiermee bepaalt u voor iedere Rhythm Tone het gewenste Delay-aandeel (0~127).
JX-305 – Handleiding 11.9 Rhythm Set-Instellingen kopiëren en initialiseren Rhythm Key Copy Hiermee kopieert u de instellingen van een Rhythm Tone van een Rhythm Set naar keuze naar een Rhythm Tone uit de momenteel geselecteerde Rhythm Set. Om bv. de “officiële” basdrum te initialiseren moet u op de C2 drukken. Opgelet: Als u de Rhythm Tone toch niet wilt initialiseren, moet u nu op [EXIT] drukken. 7. Druk nogmaals op [ENTER].
Effecten Reverb 12. Effecten De JX-305 bevat 3 ingebouwde effectprocessors, Reverb, Delay en EFX, die onafhankelijk van elkaar werken. 12.1 Reverb PART 1 PART PART REVERB LEVEL Opgelet: Hoe u de effecten in- en uitschakelt, vindt u op blz. 22. Reverb (of galm) is een effect dat weerkaatsingen nabootst, waardoor het lijkt alsof het geluid in een ruimte (van badkamer tot concertzaal) weerklinkt. Met de Reverb-parameters zet u de galm naar uw hand.
JX-305 – Handleiding 3. Stel met de REALTIME MODIFY- en QUANTIZEregelaars het galmaandeel (Reverb Send) voor iedere Part in (0~127). 1 2 PART 4 5 6 3 7 R REALTIME MODIFY Andere Reverb-parameters 1. Druk op [EDIT]. 2. Druk op BANK [2] (EFFECTS). 3. Kies met PAGE [<][>] te benodigde Reverb-parameter en stel zijn waarde in met [INC] [DEC] of de [VALUE]-draaischijf.
Effecten Delay Opgelet: Deze parameter geldt enkel voor Parts dir u met M-FX SW aan het multi-effect hebt toegewezen. Zie ook “Parts aan de M-FX toewijzen” op blz. 123. 3. Stel met de REALTIME MODIFY- en QUANTIZEregelaars het galmaandeel (Delay Send) voor iedere Part in (0~127). 1 12.2 Delay Een Delay-effect herhaalt het geluid. Bij korte herhalingen geeft dat een soort “verdikking” van het geluid, bij langere herhalingen hoort u uitgesproken “echo’s”.
JX-305 – Handleiding 4. Druk op [EXIT] om de editmode weer teverlaten. Delay Level Delay Type (0~127) Zie “Totaalvolume van de Delay (Delay Level)” op blz. 108. Er zijn twee Delay-types: SHORT Korte intervallen. LONG Lange intervallen, die u ook kunt synchroniseren met het tempo van het Pattern (zie verder). Delay Time Het vertragingsinterval (Delay Time) is de “afstand” tussen de herhalingen en dus de snelheid van het echo-effect. SHORT 0.
Effecten EFX (andere effecten) 12.3 EFX (andere effecten) Het M-FX (of multi-effect) De EFX-processor biedt keuze uit 24 verschillende effecttypes. Met de parameter uit het EFX-blok kunt u die volledig naar uw hand zetten. M-FX-type kiezen (Multi Type) 1. Druk zo vaak op [ENVELOPE/LFO1/EFFECTS] tot de EFFECTS-indicator oplicht. 2. Houd [ENVELOPE/LFO1/EFFECTS] ingedrukt en kies met [INC] [DEC] of de [VALUE]-draaischijf het gewenste Type.
JX-305 – Handleiding 3. Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC] [DEC] of de [VALUE]-draaischijf de gewenste waarde. 2 2 : Reverb-parameters Delay-parameters : Peak1 Freq (200~8000 Hz)—Hiermee kiest u de middentonen (1) die u wilt versterken of verzwakken. Peak1 Q (0.5~8.0)—Hiermee kiest u hoeveel frequenties er boven en onder de Peak1-frequentie mee worden versterkt/verzwakt.
Effecten EFX (andere effecten) Output Pan (L64~63R)—Met deze parameter bepaalt u waar het geluid van het Spectrum-effect zich bevindt. “L64” betekent helemaal links en “63R” helemaal rechts. Output Level (0~127) [CTRL 3]—Met deze parameter stelt u het uitgangsniveau van het Spectrum-effect in. Dat is soms nodig omdat bepaalde instellingen tot een drastisch volumeverlies of net een -toename kunnen leiden.
JX-305 – Handleiding Distortion Lo-Fi Dit effect versterkt de onpare harmonischen van het signaal en zorgt zo voor een felle vervorming. DISTORTION De klanken van de JX-305 zijn van een onberispelijke opnamekwaliteit. Maar soms is “vet/vuil” veel beter. Het Lo-Fi effect vermindert opzettelijk de geluidskwaliteit tot u die smerige, “organische” sound overhoudt die zo typerend is voor veel moderne dansproducties. Vooral drumloops varen hier wel bij.
Effecten EFX (andere effecten) Noise Generator De Noise Generator zorgt voor zowat alles waar techniekers jaren voor gezweet hebben om het net uit de elektronische instrumenten te krijgen: brom, roze ruis, plaatruis, u zegt het maar... NOISE Output Pan (L64~63R)—Met deze parameter bepaalt u waar het geluid van de Noise Generator zich bevindt. L64 betekent helemaal links en 63R helemaal rechts. Output Level (0~127) [CTRL 3]—Dit is het uitgangsvolume van het Noise Generator-effect.
JX-305 – Handleiding Phonograph MULTI CTRL 2 Sustain Dit effect imiteert de typische bijgeluiden en klankkleur van een vinylplaat. MULTI CTRL3 Output Level PHONOGRAPH MULTI CTRL1 Depth MULTI CTRL 2 D Noise Level MULTI CTRL3 Attack (0~127) [CTRL 1]—Met deze parameter bepaalt u hoe snel de compressor begint te werken. Hoe groter de waarde, hoe langzamer de compressor in werking treedt. Output Level Sustain (0~127) [CTRL 2]—Hiermee bepaalt u hoe lang de compressor actief is.
Effecten EFX (andere effecten) Threshold (0~127) [CTRL 1]—Hiermee stelt u het volume in dat het ingangssignaal moet halen om de Limiter in werking te laten treden. Dit is dus de “drempelwaarde”. Ratio (1.5:1, 2:1, 4:1, 100:1)—Hiermee bepaalt u hoe sterk signalen, die op of boven de Threshold waarde liggen, afgezwakt worden. Rate ( )—Hiermee bepaalt u op welke nootwaarde de verdeling van toepassing is. De 16 tekens in de onderste regel van het display geven aan hoe de nootwaarde wordt verdeeld.
JX-305 – Handleiding Rate (0.1~10.0, 2, 3, 4, 8, 16 maten) [CTRL 2]—Hiermee kiest u de modulatiefrequentie. U kunt deze parameter ook in nootwaarden of maten specifiëren. In dat geval wordt de Tremolo met het tempo van het Pattern gesynchroniseerd, volgens het interval van de gespecifieerde nootwaarde of maat. Depth (0~127) [CTRL 1]—Hiermee bepaalt u de diepte van de modulatie. Low Gain (-15~+15)—Hiermee versterkt of verzwakt u de lage tonen. High Gain (-15~+15)—Hiermee versterkt of verzwakt u de hoge tonen.
Effecten EFX (andere effecten) wijl een LPF filter alleen de frequenties onder de grenswaarde (Cutoff) doorlaat. Kies “OFF” als u geen filter wilt gebruiken. Cutoff (200Hz~8kHz)—Hiermee stelt u de frequentie in van waaraf het filter (LPF of HPF) moet beginnen werken. Als u OFF kiest, hoeft u natuurlijk geen filter in te stellen. Balance (D100:0E, D:0:100E)—Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal.
JX-305 – Handleiding Pre Dly Devi (0~20)—We hebben hier te maken met een “Tetra”-Chorus. Dat betekent dat het effectsignaal vier verschillende “Chorussen” bevat. Met deze parameter bepaalt u de afstand tussen de afzonderlijke effecten. Hoe groter deze waarde, hoe verder de Chorus-signalen uiteenliggen. Dit is dus een aanvulling op de Pre Dly-parameter. Depth Devi (–20~+20)—Ook dit is weer een “afwijkingsparameter”, ditmaal echter voor de diepte van de verschillende effectsignalen.
Effecten EFX (andere effecten) Step Flanger Een Step Flanger is een effect dat het geluid in duidelijk hoorbare stappen moduleert. Als u een nootwaarde voor de Step-parameter kiest, kan de modulatie via MIDI worden gesynchroniseerd. ST-FLANGER Output Level (0~127) [CTRL 3]—Dit is het uitgangsvolume van het effect. Short Delay Dit is een Delay die volledig stereo is, wat u dus de mogelijkheid geeft om betrekkelijk complexe herhalingen te programmeren.
JX-305 – Handleiding Auto Pan (OFF, ) 2, 3, 4, 8, 16 maten)—Hiermee synchroniseert u de links-rechts beweging van de Delay met het tempo. Low Gain (-15~+15dB)—Hiermee kunt u het volume van de lage effecttonen ophalen of afzwakken. Hoe groter deze waarde, hoe meer het laag naar de voorgrond schuift. High Gain (-15~+15dB)—Hiermee kunt u het volume van de hoge effecttonen ophalen of afzwakken.
Effecten EFX (andere effecten) Output Pan (L64~63R)—Met deze parameter bepaalt u de plaats waar de transpositie zich bevindt. L64 betekent helemaal links en 63R helemaal rechts. Rev Type (Room1/2, Stage 1/2, Hall 1/2)—Hiermee kiest u het type galm dat u nodig hebt: ROOM 1 Korte, maar zeer dichte galm. Typisch voor een kamer. Pre Delay (0.0~100ms)—Hiermee bepaalt u de vertraging van de transpositie t.o.v. het oorspronkelijke signaal. ROOM 2 Korte en iets “lichtere” galm.
JX-305 – Handleiding Balance (D100:0E, D:0:100E) [CTRL 2]—Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. Zie “R.TONE Rev Level (galmaandeel)” op blz. 103 als u het Reverb-volume van individuele Tones wilt aanpassen. Output Level (0~127) [CTRL 3]—Dit is het uitgangsvolume van het effect. Zie “R.TONE Dly Level (Delay-aandeel)” op blz. 104 als u het Delay-volume van individuele Tones wilt aanpassen.
Patterns opnemen Realtime-opname 13. Patterns opnemen In dit hoofdstuk laten we u zien hoe u uw eigen muzikale ideeën in een User Pattern kunt opnemen. U kunt dat doen op twee manieren. De eerste is Realtime opnemen, wat inhoudt dat de JX-305 alles net zo optekent als u het speelt – zowel noten als regelbewegingen. Het alternatief is Step opname, waarbij u noten en instellingen één voor één invoert. De timing waarmee u dat doet is dan niet belangrijk, aangezien de nootlengte e.d.
JX-305 – Handleiding strakke partij te horen krijgt. Kies de kortste nootwaarde die in de op te nemen partij voorkomt. Kies “OFF” als u geen quantisering wilt toepassen. REC PAGE LOWER UPPER Input QTZ Strength Hiermee bepaalt u hoe “dogmatisch” de Resolutionwaarde (zie hierboven) wordt toegepast. “100%” betekent dat uw timing echt tot achter de komma nauwkeurig wordt gecorrigeerd. Deze waarde kunt u met de [TIMING]-regelaar van de QUANTIZE-sectie instellen.
Patterns opnemen Realtime-opname Zodra de opname begint, licht de REC-indicator op (hij knippert dus niet meer). Het display beeldt nu de totale lengte van het patroon en de positie waar u zich momenteel bevindt af. Totale lengte van het patroon (aantal maten) Huidige maat Tel Speel nu het akkoord dat als basis moet dienen voor uw arpeggio. Opgelet: Als u de metronoom uitgeschakeld hebt, hoort u de aftel niet.
JX-305 – Handleiding Naadloze overgangen tussen patronen Als u regelbewegingen of arpeggio’s in een lus opneemt kan het al eens gebeuren dat u niet netjes aan het einde van een Pattern ophoudt. Het einde van de beweging komt dan aan het begin van het patroon terecht – en dat ziet er bijvoorbeeld zo uit: De JX-305 onthoudt ook waar u bent beginnen “regelen”.
Patterns opnemen Realtime-opname Tempowijzigingen opnemen Telkens wanneer u een Pattern opslaat, wordt ook zijn standaardtempo onthouden. Tempowijzigingen die u uitvoert tijdens de opname kunnen echter ook worden onthouden. 2. Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf de data die u wilt wissen.
JX-305 – Handleiding 13.2 Step-opname Bij deze opnamemethode voert u de noten één voor één in. Dat ontslaat u van de plicht om tijdens het opnemen “in de maat” te spelen en stelt u in staat om superstrakke partijen te maken, ook zonder een virtuoze klaviertechniek. Bovendien leunt deze werkwijze sterk aan bij de opnamemogelijkheden van de historische voorbeelden (uit onze eigen Roland-stal) waar de JX-305 zich ten dele naar richt.
Patterns opnemen Step-opname Nootwaarde ( ) Hiermee bepaalt u de nootwaarde (in feite de lengte van de stap: het begin van de noot tot het begin van de volgende noot. Hoe lang de noot daadwerkelijk klinkt, stelt u in met de procentwaarde, zie verder). Die lengte wordt gespecifieerd in tikken. Zoals we hierboven hebben aangegeven komt een kwartnoot overeen met 96 tikken. Aanslagwaarde (REAL, 1~127) Bepaalt de aanslagwaarde, met andere woorden: het volume waarmee de noot wordt weergegeven.
JX-305 – Handleiding Portamento Mode: LEGATO PAGE Wilt u een “normale” partij met enkele Slide-noten opsmukken, dan gaat u best als volgt te werk: voer eerst alle noten in met nootduur van ongeveer 80%. Verhoog vervolgens met de PART-regelaars de nootduur voor de noten, waarop u het Slide-effect wilt toepassen, naar 100% of meer. Een Slide-effect hebt u vast al eens horen gebruiken door gitaristen, bassisten en andere snarenplukkers.
Patterns opnemen Step-opname spelen. Kies de gewenste noot en laat [SHIFT] los (met OCTAVE [–][+] kunt u eventueel een andere octaafligging kiezen). Wat u nu precies in het display ziet, verschilt naar gelang de momenteel gekozen Part (1~7 of R): Part 1~7 Toonhoogte/noot die u wilt progremmeren Rhythm-Part SHIFT Rhythm Tone Toets van deze Tone Vel Bepaalt de aanslagwaarde. Zie ook “Aanslagwaarde” op blz. 130. Aanslagwaarde kunnen kiezen en ook daarvoor de nootposities kunnen bepalen.
JX-305 – Handleiding Vel en GT wijzigen Op de Vel- en GT-pagina kunt u enerzijds de aanslagwaarde en anderzijds de nootduur van een al geprogrammeerde noot wijzigen. Dit gaat als volgt: • Kies de pagina met de benodigde parameter (Vel of GT). • Druk op de toets die overeenkomt met de positie van het “nootcommando” waarvan u de aanslag of duur wilt wijzigen. Gebruik [BWD] en [FWD] om de betrokken “bollen” in beeld te brengen. 13.
Patterns opnemen Geheugenruimte controleren (Memory Info) Het kunnen er ook minder zijn. Dat houdt verband met de hoeveelheid data die de patronen bevatten. Maakt u bijvoorbeeld regelmatig Patterns die veel data bevatten, dan passen er minder patronen in het geheugen. Merkt u dat u het beschikbare geheugen bijna hebt opgebruikt, wis dan eventueel enkele Patterns die u niet meer nodig hebt. Opgelet: Zie ook “Pattern initialiseren (PTN INIT)” op blz. 62.
JX-305 – Handleiding 14. Patronen wijzigen 14.1 Patronen “grof” editen (Pattern Edit) Deel van een Pattern kopiëren (Pattern Copy) In het vorige hoofdstuk hebben we een Pattern opgenomen, maar daarmee is het verhaal niet afgelopen. Ook op opgenomen Patterns kunt u nog een reeks bewerkingen uitvoeren die de inhoud veranderen of verschillende Patterns tot een nieuw Pattern combineren. Opgelet: De hierna beschreven functies gelden telkens voor het werkgeheugen (TMP).
Patronen wijzigen Patronen “grof” editen (Pattern Edit) Opgelet: Met [PRESET/USER/CARD] of PAGE [<][>] kunt u eventueel een andere groep kiezen. 20. Druk nogmaals op [ENTER] als u de kopie wilt uitvoeren. Zodra dat is gebeurd, keert u terug naar het vorige display. Maten verwijderen (Delete Mes) 10. Kies de Part waarnaar u wilt kopiëren. Opgelet: Als u bij de bron meerdere Parts hebt geselecteerd, dan worden de data automatisch naar de overeenkomstige Parts van de bestemming gekopieerd.
JX-305 – Handleiding Lege maten invoegen (Insert Measure) Met deze functie kunt u op een vrij te kiezen punt in het Pattern lege maten invoegen. Daar kunt u dan eventueel een stukje muziek opnemen dat u wilt toevoegen aan het patroon. De lege maten krijgen dezelfde maatsoort als die van het patroon. 1 2 3 4 5 Data wissen (Erase) Met deze functie kunt u een stukje uit een Pattern wissen. De bestaande maatstructuur blijft daarbij ongewijzigd.
Patronen wijzigen Patronen “grof” editen (Pattern Edit) Opgelet: Kiest u NOTE, dan kunt u, door twee toetsen in te drukken, het te wissen nootbereik specifiëren. In het onderstaande voorbeeld wordt alle noten tussen D4~G4 gewist. D4 G4 10. Druk op [ENTER]. De JX-305 vraagt dat u uw keuze bevestigt (Are You Sure?). 11. Druk nogmaals op [ENTER] als u de data wilt wissen. Zodra dat is gebeurd, keert u terug naar het vorige display.
JX-305 – Handleiding Duur van de noten wijzigen (CHG Gate) Met deze functie wijzigt u de nootduur (hier en daar ook wel GT of Gate genaamd) van de noten in een Pattern. Op die manier kunt u alle noten meer staccato dan wel tenuto maken. Als het optellen of aftrekken van deze waarden zou resulteren in waarden die buiten de grenzen van het waardebereik vallen, dan wordt de hoogst of laagst mogelijke waarde (respectievelijk 21504 en 1) gekozen.
Patronen wijzigen Patronen “grof” editen (Pattern Edit) Onnodige data uitdunnen (Data Thin) Om regelbewegingen zoals Pitch Bend en Realtime Modify op te tekenen maakt de JX-305 gebruik van een lange stroom waarden. Dat leidt al snel tot een enorme hoeveelheid data, die kostbare geheugenruimte vreet. Met de Data Thin-functie kunt u dit soort data “uitdunnen” (de functie werkt zodanig intelligent dat u het verschil niet hoort) en op die manier geheugenruimte besparen.
JX-305 – Handleiding hoort u dus automatisch die Groove, zonder dat u daarvoor opnieuw de relevante Play Quantize instellingen hoeft te maken. Opgelet: Deze functie bewerkt altijd alle maten van de geselecteerde Part. 1. Kies het Pattern dat u wilt bewerken. 2. Maak de Play Quantize-instellingen die u de gewenste groove opleveren (zie blz. 64). Opgelet: Dit moet u absoluut doen. Als u dat namelijk niet doet, valt er niets over te nemen. In dat geval verschijnt de volgende waarschuwing: 14.
Patronen wijzigen Individuele noten editen (Microscope Edit) 2. Druk op [STOP/PLAY] om de Microscope-pagina te verlaten. Wilt u het gewijzigde Pattern bewaren, zie dan “Patterns opslaan” op blz. 61. Ch After (0~127) Deze MIDI-commando’s zenden één Aftertouch-waarde (namelijk telkens de hoogste) per MIDI-kanaal. Welke data kunt u wijzigen? In de Microscope-mode kunt u de volgende 9 types data (MIDI-commando’s) onder de loep nemen en wijzigen. Noten Commando’s die verband houden met noten.
JX-305 – Handleiding Opgenomen Events editen 1. Kies op de Microscope-pagina met de [VALUE]draaischijf het commando dat u wilt wijzigen. 2. Druk op PAGE [>]. De cursor komt terecht onder de parameterwaarde die u kunt wijzigen. De cursor komt terecht vóór de eerste parameterwaarde die u kunt wijzigen. PAGE LOWER UPPER 3. Kies met PAGE [<][>] of [ENTER] de gewenste waardepositie. 3. Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf de gewenste waarde. 4. Druk op [ENTER].
Patronen wijzigen Individuele noten editen (Microscope Edit) Data wissen (Delete Event) 1. Kies op de Microscope-pagina met de [VALUE]draaischijf het commando dat u wilt wijzigen. Tip: Kiest u “SysEx”, dan komt u in de onderstaande pagina terecht. Zie “SysEx-data (Ex) wijzigen” op blz. 143 voor de te volgen werkwijze. 2. Druk op NUMBER [2] (DELETE). De prompt in het display vraagt u om bevestiging. 2 SD Data verplaatsen DELETE 3. Druk op [ENTER]. De geselecteerde data worden gewist.
JX-305 – Handleiding 2. Kies met PAGE [<][>] het gewenste data-type. NOTE Noot PC Programmakeuze CC Controlecommando BEND Pitch Bend-commando Poly After Polyfone Aftertouch Ch After Kanaal aftertouch Sys-Ex System Exclusive Tempo Tempo MUTE Mute 3. Kies met [INC][DEC] of de [VALUE]-draaischijf of u het geselecteerde type al dan niet wilt zien. 4. Druk op [EXIT] zodra u klaar bent. De data die u hebt uitgeschakeld krijgt u nu niet meer te zien in de Microscope-pagina.
Songs programmeren Song weergeven 15. Songs programmeren Een Song van de JX-305 is een aaneenschakeling van Patterns. Bij de weergave doet zo’n Song wat u normaal zelf doet: telkens het patroon selecteren dat u na het huidige Pattern wilt horen. Op die manier hebt u de handen vrij om iets anders te doen (bijvoorbeeld aan de filterknoppen draaien). Iedere Song kan uit maximaal 50 Patterns bestaan. 15.1 Song weergeven Opmerkingen 1. Druk in de SEQUENCER-sectie op [MODE] (indicator moet oplichten). 2.
JX-305 – Handleiding Pattern-”auditie” 1. Kies de Song die u wilt kopiëren. Tijdens de opname van een Song kunt u op [STOP/ PLAY] drukken om het geselecteerde Pattern te beluisteren. Druk op [STOP/PLAY] als u de weergave wilt stoppen. 2. Druk op [EDIT]. Pattern met andere Setup-parameters toewijzen Terwijl u een Pattern beluistert kunt u zijn Mute-, Mixer- en effectinstellingen wijzigen.
Songs programmeren Song Initialiseren 4. Kies het Pattern dat u wilt verwijderen (1~50, ALL). Als u “ALL” kiest worden alle Patterns uit de Song verwijderd. En daar maakt de JX-305 meteen gebruik van om de Song te initialiseren (Song Initialize). Songs opslaan (Song Write) Zie blz. 40. SHIFT UTILITY WRITE 5. Druk op [ENTER]. Het display vraagt om bevestiging (Are You Sure?). 6. Druk nogmaals op [ENTER] om het geselecteerde Pattern te wissen. Zodra dat is gebeurd, keert u terug naar het vorige display.
JX-305 – Handleiding 16. Geheugenkaart gebruiken Op het achterpaneel van de JX-305 vindt u een aansluiting voor een (los verkrijgbare) SmartMediageheugenkaart. Op zo’n kaart kunt u de volgende data kwijt: 1. Wat u zelf programmeert: Patches: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .C:A11~C:H88 Rhythm Sets: . . . . . . . . . . . . . . . .C:A11~C:A34 Patterns:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geheugenkaart gebruiken Inhoud van het interne geheugen op kaart zetten (User Backup) Terwijl de kaart wordt geformateerd krijgt u de volgende melding te zien. Terwijl de Backup wordt gemaakt krijgt u de volgende melding te zien. 6. Zodra de kaart is geformateerd krijgt u de volgende prompt te zien: 6. Zodra Backup klaar is, krijgt u weer Complete-melding te zien. Druk op [UTILITY om deze pagina te verlaten. Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten. 16.
JX-305 – Handleiding 3. Druk zo vaak op PAGE [<][>] tot de CARD-optie verschijnt en bevestig uw keuze door op [ENTER] te drukken. 4. Even later maant de onderstaande prompt u aan om de tweede kaart (waarop de kopie moet terechtkomen) in te steken. 4. Kies nu met PAGE [<][>] de optie Backup Delete en druk op [ENTER]. Opgelet: Ook geheugenkaarten die bij levering reeds geformateerd zijn moet u opnieuw formateren vóór u ze in de JX-305 gebruikt. 5. Druk op [ENTER].
Geheugenkaart gebruiken Kaarten voor de MC-505 gebruiken 16.7 Kaarten voor de MC-505 gebruiken De JX-305 is compatibel met de MC-505 en kan dus Patches, Rhythm Sets en Patterns lezen en weergeven die u op de Groovebox hebt geprogrammeerd. Het omgekeerde lukt ook. Op die manier kunt u dus trotse MC-505 bezitters laten meegenieten van de creaties die u op uw JX-305 hebt gemaakt. Maar… de JX-305 bevat meer golfvormen (C:001~ C:131) en Patches (P:I11~P:J88) dan de MC-505.
JX-305 – Handleiding 17. Systeeminstellingen In dit hoofdstuk hebben we het over instellingen die voor de JX-305 in zijn geheel gelden. Voorbeelden hiervan zijn de globale toonhoogte (stemming), de manier van synchroniseren enz. De instellingen van de systeemparameters hoeft u niet expliciet op te slaan; ze worden automatisch bewaard, ook nadat u de JX-305 uitschakelt. Opgelet: Tijdens de weergave van een Pattern of Song hebt u geen toegang tot de systeemparameters. 17.
Systeeminstellingen MIDI-instellingen 17.2 MIDI-instellingen 1. Druk op [EDIT] (indicator licht op) om naar een editpagina te gaan. Kies “INT” als u niet wilt dat de commando’s van de stuurbron naar MIDI OUT worden gezonden. Als u “EXT” kiest, worden enkel externe instrumenten aangestuurd. 2. Druk op BANK [6] (MIDI). 3. Ga met PAGE [<][>] naar de benodigde parameter en kies met [INC] [DEC] of [VALUE]-draaischijf de gewenste waarde.
JX-305 – Handleiding [PART SELECT] en de PART-knoppen ([1]~[R]) de gewenste Part en schakel vervolgens de ontvangst in (ON) of uit (OFF). Staat de ontvangst uit, dan kunt u de overeenkomstige Part niet aansturen vanuit een extern MIDI-instrument (sequencer, klavier). MIDI-zendschakelaars Tx.PG (programmakeuze-zendschakelaar) Hiermee bepaalt u of de geselecteerde Part al (ON) dan niet (OFF) programmakeuze-commando’s zendt. Tx.
Systeeminstellingen Sequencer-instellingen Sync Mode RPS-weergavetiming (RPS Trg QTZ) Hiermee bepaalt u waar de sequencer (patronen, Songs, RPS-frasen) zijn tempo- en start/stop-informatie haalt. INT De sequencer volgt zijn eigen Clock en zendt MIDIClock-commando’s. MIDI Clock-commando’s van een extern instrument worden genegeerd. REMOTE Werkt ongeveer op dezelfde manier als “INT”. In dit geval luistert de JX-305 echter ook naar Start/Stopcommando’s van externe instrumenten.
JX-305 – Handleiding 17.4 SYS: Klankbron en toonhoogte Tune (Scale Tune) (–64~+63) 1. Druk op [EDIT] (indicator licht op) om naar een editpagina te gaan. 2. Druk op BANK [8] (SETUP). 3. Ga met PAGE [<][>] naar de benodigde parameter en kies met [INC] [DEC] of [VALUE]-draaischijf de gewenste waarde. EDIT 8 R PAGE LOWER FX ON/OFF UPPER SETUP Hiermee wijzigt u de toonhoogte van individuele noten. De toonhoogte wordt gespecifieerd in stappen van 1 cent ten opzichte van de standaardtoonhoogte.
Systeeminstellingen SYS: Klankbron en toonhoogte Polyfonie per Part specifiëren (Voice Reserve) U kunt voor iedere Part vastleggen hoeveel stemmen (0~64) er worden vrijgehouden wanneer de maximale polyfonie van de JX-305 wordt overschreden. Op die manier kunt u voorkomen dat er noten worden weggehaald bij belangrijke partijen. Kies met [PART SELECT] en de PART-knoppen de Part waarvoor u de instellingen wilt wijzigen. U kunt maximaal 64 stemmen (de volledige polyfonie dus) reserveren voor een Part.
JX-305 – Handleiding 18. Geavanceerde toepassingen 18.1 MIDI in het algemeen Wat is MIDI? MIDI staat voor Musical Instruments Digital Interface. Dit interface is gebaseerd op een internationale standaard voor uitwisseling van digitale gegevens tussen verschillende instrumenten, waarbij die gegevens beschrijven wat er wordt gespeeld of welke veranderingen er aan klanken worden aangebracht. Alle MIDI-compatibele apparaten kunnen nagenoeg dezelfde data uitwisselen, ongeacht om welk merk of type het gaat.
Geavanceerde toepassingen MIDI in het algemeen JX-305 vanop een extern MIDI-klavier aansturen Als de Remote Keyboard Switch op “ON” staat MIDI OUT JX-305 verbinden met een Workstation (of computer) Als u in plaats van de ingebouwde sequencer een externe MIDI-sequencer (software of hardware) of een Workstation wilt gebruiken om de JX-305 aan te sturen, maak dan de volgende aansluitingen.
JX-305 – Handleiding eventueel de regelaars van deze laatste bewegen om de klank tijdens het spelen aan te passen. Als de MIDI OUT-connector van de JX-305 verbonden is met de MIDI IN-aansluiting van de externe sequencer, kunt u deze bewegingen ook opnemen. Opgelet: Als u ook een externe MIDI-klankmodule in de keten hebt zitten, schakelt u best alle ontvangstkanalen en ontvangstschakelaars uit voor Parts die u niet wilt gebruiken.
Geavanceerde toepassingen MIDI in het algemeen de SP-202 met het klavier van de JX-305 aan te sturen volstaat het dat u Part 1 of Part 7 op de GrooveSynth selecteert. Als u opneemt, komt het externe MIDI-klavier op Part 1 en de SP-202 op Part 7 terecht. JX-305 met een externe sequencer synchroniseren U kunt de JX-305 ook laten reageren op MIDI Clockcommando’s van een externe sequencer of een recorder van de Roland VS-serie.
JX-305 – Handleiding 1. Stel op de Master (de JX-305 die het tempo van de ander e gaat sturen) de Local -parameter van alle Parts in op “INT” en schakel Sync Out in (“ON”). Zie blz. 154 en 156. 2. Stel voor alle Parts (inclusief MUTE CTRL), die het Pattern op de Master gebruikt, de SEQ Output in op “INT” (zie blz. 60). Op deze manier worden er enkel synchronisatie-commando’s naar MIDI OUT gestuurd. 3. Stel de Sync Mode van de Slave (de JX-305 die naar de andere gaat luisteren) in op “SLAVE” (zie blz. 156).
Geavanceerde toepassingen Voorbeelden van M-FX-instellingen Na een tijdje krijgt verschijnt de melding Complete. Die geeft aan dat alle data werden gezonden. 9. Stop de Realtime-opname op de extern sequencer. Geef de opgenomen data (Song) een relevante naam en bewaar ze op een diskette. Data van een sequencer opnieuw laden Volg de onderstaande stappen om een “gedumpt” Pattern in het “werkpatroon” (TMP) te laden. 18.
JX-305 – Handleiding Vervormd TB-303 geluid Pattern “in mootjes hakken” Probeer dit eens op een Patch als P:A18. OVERDRIVE Met de Slicer kunt u de groove van een Pattern grondig wijzigen. Tijdens de weergave van Pattern P:001 kunt u bovendien met de [MULTI CTRL1]-regelaar de Timing PTN-waarde bijsturen.
Geavanceerde toepassingen Voorbeelden van M-FX-instellingen “Omgekeerd” geluid Auto Panning Delay Het onderstaande effect maakt gebruik van de Auto Pan-functie van een korte Delay. De herhalingen wisselen iedere maat van plaats in het stereobeeld. Het effect komt beter uit de verf als u de “gewone” Reverb en Delay uitschakelt. Hier gebruiken we een Gate Reverb-effect om een “omgekeerd” geluid te maken. Met de [MULTI CTRL2]-regelaar (Balance) bepaalt u het aandeel van het directe (niet omgekeerde) geluid.
JX-305 – Handleiding 19. Appendix 19.1 Mogelijke problemen Krijgt u geen geluid uit uw JX-305, of lijkt hij om een andere reden niet naar behoren te functioneren? Raadpleeg dan in eerste instantie het onderstaande overzicht. Is het probleem daarmee niet opgelost, neem dan contact op met uw verdeler of met de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst. Opgelet: Roland wijst alle verantwoordelijkheid van de hand in zake verloren gegane data of de gevolgen daarvan.
Appendix Foutmeldingen Play Quantize werkt niet U hebt nog geen Part gekozen waarvoor u de functie wilt gebruiken. AKies de gewenste Part (zie blz. 64 ff.). De Strength-parameter staat op “0%” of Shuffle Rate staat op “50%”. AKies andere waarden voor deze parameters (zie blz. 64 ff.). Noten worden vertraagd of onregelmatig weergegeven Een onstabiele weergave is meestal te wijten aan een Pattern dat te veel data bevat (bijvoorbeeld wanneer u enorm veel regelbewegingen uitvoert).
JX-305 – Handleiding E m p t y P a t t e r n U kunt het Pattern niet weerge- ven omdat het geen data bevat. C a n n o t U N D O De bewerking kan niet ongedaan worden gemaakt. W r o n g C a r d Deze kaart is niet geschikt/niet gefor- mateerd voor de JX-305. De inhoud van de kaart is beschadigd. De kaart bevat geen data voor de JX-305. C a r d N o t R e a d y Er steekt geen kaart in de sleuf. A Schakel de JX-305 uit en steek een kaart in.
Appendix Golfvormen 19.
JX-305 – Handleiding 236 237 238 239 240 241 242 243 244 245 246 247 248 249 250 251 Lo-Fi Kick 1 Hazy Kick Hip Kick Video Kick Tight Kick Break Kick Turbo Kick Ele Kick Dance Kick 1 Kick Ghost Lo-Fi Kick 2 JungleKick 2 TR909 Dst BD Amsterdam BD Gabba Kick Roll Kick 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 021 022 023 024 025 026 027 028 029 030 031 032 033 034 035 036 037 038 039 040 041 042 043 044 045 046 047 048 049 050 051 052 053 054 055 056 057 058 059 060 06
Appendix Preset Patches 19.
JX-305 – Handleiding F11 (065) F12 (066) F13 (067) F14 (068) F15 (069) F16 (070) F17 (071) F18 (072) F21 (073) F22 (074) F23 (075) F24 (076) F25 (077) F26 (078) F27 (079) F28 (080) F31 (081) F32 (082) F33 (083) F34 (084) F35 (085) F36 (086) F37 (087) F38 (088) F41 (089) F42 (090) F43 (091) F44 (092) F45 (093) F46 (094) F47 (095) F48 (096) Timpani Steel Drum Digi Bell Acid Perc MetaL-SD Classy Pulse Glockenspiel Fanta Bell Crystal Tubular-Bell Shank Bells MKS-30 Melts Trip Lead Steel-Str.
Appendix Preset Patches Banknummers voor de Patch- en Rhythm Set-groepen Voorbeeld (Patch-keuze) 174 Patch Preset A&B CC00 81 CC32 0 Rhythm Set Preset A CC00 81 CC32 0 P:C28 (016) 4th Saw CC#0 81 Preset C&D 81 1 Preset B 82 0 CC#32 1 Preset E&F Preset G&H Preset I&J 81 81 82 2 3 0 User A Card A 85 86 0 0 PC# 16 User A&B 85 0 User C&D Card A&B Card C&D 85 86 86 1 0 1 Card E&F 86 2 Card G&H 86 3 Voorbeeld (Rhythm Set) P:A24 (012) Jungle CC#0 81 CC#32 0 PC# 12
JX-305 – Handleiding 19.5 Preset Rhythm Sets Note No.
Appendix Preset Rhythm Sets Note No.
JX-305 – Handleiding Note No.
Appendix Preset Rhythm Sets Note No.
JX-305 – Handleiding Note No.
Appendix Preset Rhythm Sets Note No.
JX-305 – Handleiding Note No.
Appendix Preset Rhythm Sets Note No.
JX-305 – Handleiding 19.6 RPS Sets * U:47~U:84 zelfde data als U:11~U:46. * De tempowaarde is enkel bedoeld als indicatie.
Appendix RPS Sets U:22 Ambient Techno (BPM=125) U:28 HipHop West (BPM=95) Techno Drums 19 Techno Drums 20 Techno Bass 19 P:E55 P:E56 P:F51 1 2 3 D-Bass Drums 5 D-Bass Drums 6 D-Bass Bass 5 P:E63 P:E64 P:F57 1 2 3 HipHop Drums 3 HipHop Drums 4 HipHop Bass 3 P:E71 P:E72 P:F65 4 5 6 7 Techno Bass 20 Snare Fill 17 BD Fill 5 Perc Fill 2 P:F52 P:G85 P:G27 P:H73 4 5 6 7 D-Bass Bass 6 Snare Fill 24 Snare Fill 25 BD Fill 7 P:F58 P:H14 P:H15 P:G31 4 5 6 7 HipHop Bass 4 Scratch 4 Tambourine 3 Gunshot
JX-305 – Handleiding U:33 HipHop Early (BPM=95) U:36 Garage House (BPM=120) U:41 Jazz Funk 1 (BPM=125) 1 2 3 HipHop Drums 9 HipHop Drums 10 HipHop Bass 9 P:E77 P:E78 P:F73 1 2 3 House Drums 3 House Drums 4 House Bass 3 P:E85 P:E86 P:F81 1 2 3 Jazz Drums 1 Jazz Drums 2 Jazz Bass 1 P:F13 P:F14 P:F87 4 5 6 7 HipHop Bass 10 Clap Fill 4 Tom Fill 5 Tom Fill 6 P:F74 P:G56 P:H54 P:H55 4 5 6 7 House Bass 4 Snare Fill 33 Perc Fill 6 Clap Fill 7 P:F82 P:H25 P:H77 P:G61 4 5 6 7 Jazz Bass 2 Snare Fil
Appendix RPS Sets U:44 Reggae 2 (BPM=155) 1 2 3 Reggae Drums 3 Reggae Drums 4 Reggae Bass 3 P:F21 P:F22 P:G15 4 5 6 7 Reggae Bass 4 Tom Fill 9 Snare Fill 45 Snare Fill 46 P:G16 P:H58 P:H41 P:H42 8 9 10 11 CHH Fill 4 Piano Chord 13 Organ Chord 9 Organ Chord 10 P:G38 P:J38 P:J17 P:J18 12 13 14 15 Guitar Chord 5 Guitar Riff 9 Guitar Riff 10 Brass 3 P:I71 P:I83 P:I84 P:I18 16 SFX Hit 10 P:L18 U:45 Salsa (BPM=110) 1 2 Latin Drums 1 Latin Drums 2 P:F23 P:F24 3 4 Latin Bass 1 Latin Bass 2 P:G1
JX-305 – Handleiding 19.
Appendix MIDI-implementatie 19.8 MIDI-implementatie Groovesynth Model JX-305 Sound Generator section Date : Mar. 6, 1998 MIDI Implementation Chart Transmitted Version : 1.00 Recognized Remarks Function… Basic Channel 'HIDXOW &KDQJHG ; ; ² ² Mode 'HIDXOW 0HVVDJHV $OWHUHG ; ; 0RGH 0RGH 0 ² ² ² Note Number : 7UXH 9RLFH Velocity 1RWH 21 1RWH 2)) 2 2 2 2 After Touch .
JX-305 – Handleiding Groovesynth Model JX-305 Sequencer section Date : Mar. 6, 1998 MIDI Implementation Chart Transmitted Version : 1.00 Recognized Remarks Function… Basic Channel 'HIDXOW &KDQJHG ² ; Mode 'HIDXOW 0HVVDJHV $OWHUHG 0RGH 201, 2)) 32/< Note Number : 7UXH 9RLFH ; ; ² ² ² Velocity 1RWH 21 1RWH 2)) 2 2 2 2 After Touch .
Appendix Specificaties 19.9 Specificaties JX-305: GrooveSynth Parts 24 Parts (Main: 8 + RPS: 16) Maximale polyfonie 64 stemmen Patches Preset: 640 User: 256 Card: 512 Rhythm Sets Preset: 32 User: 20 Card: 20 Stroomverbruik 450mA Afmetingen 1.
JX-305 – Handleiding 20. Index A Aanslaggevoeligheid 50, 67 Aanslagwaarde 31 Accent Rate 52 Achterpaneel 42 Active Sensing 155 A-ENV 84, 101 Aftertouch 49 Sens 153 Akkoorden 32, 130 All Mute 57 Alt Pan Dpth 86, 102 AMP 84 Amplifier 85, 102 Arabische stemming 157 Archiveren 163 ARP Beat Pattern 53 Destination 52 Motif 53 Style 51 Sync 156 Arpeggiator 25 Arpeggio Default 158 Hold 51 Opname 33 Opnemen 126 Opslaan 54 Synchroniseren (MIDI) 156 Attack Filter Env. 81 Pitch Env.
Index Initialize Patch 96 Rhythm Tone 105 Song 148 Input QTZ 34 QTZ Resolution 125 Insert Dest Card 151 Event 144 Measure 137 Pattern 148 Src Card 151 Instrument Aan/uit 15 Stereopositie 16 Volume 16 INT 60 K Kaart 45, 149 Key Follow 78, 83 Range 94 Shift 59, 60 Velocity 50, 153 KF Pan 86 Klankkleur 80 Klavier 47 Aanslaggevoeligheid 153 Kopiëren, zie Copy L L (Part) kiezen 48 Last 94 LCD Contrast 157 Legato 92, 130 Length 125 Level Filter 83 Instrument 16 Parts 59 LFO 87 Depth 88 Synchronisatie 89 LFO1 2
JX-305 – Handleiding Quantize 17 Edit 140 Grid 64 Groove 66 Input 125 Opname 34 Shuffle 65 Strength 65 R R.Erase 128 R.Tone 103 Radio 165 Radio Tuning 114 Raster 131 Rate (LFO) 88 Real 50 Realtime Modify 16, 21, 62 Opname 34, 124 Phrase Sequencer 69 Receive 164 Reclock 140 Redo 46 Regelaars 62 MIDI-datatype 155 Opnemen 126 Parametertoewijzing 74 Rehasal 34 Rehearsal 126 Rehearse 34 Reine stemming 157 Release Filter Env.
Index Velo Change (patronen) 138 Curve 86 Curve (Filter) 83 Range 94 Reso 83 Sens 99 Sens (Filter) 83 Sens (Pitch) 78 Sens (Volume) 86, 103 Time 99 Time (Pitch Env.