* RCC
Richtlijnen voor deze handleiding Knoppen voor bediening worden tussen vierkante haakjes [ ] weergegeven, zoals [ENTER]. Referentie pagina’s worden met (p. **) aangegeven. De volgende symbolen worden gebruikt: Dit duidt op een belangrijke opmerking, lees deze alstublieft. Dit duidt op een memo betreft de instelling of functie. Lees dit indien gewenst. Dit geeft een handige hint voor bediening aan. Lees dit indien nodig. Dit duidt op informatie die als referentie gebruikt kan worden. Lees dit wanneer nodig.
USING THE UNITOP SAFELY HET APPARAAT EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over WAARSCHUWING en WAARSCHUWING VOORZICHTIG VOORZICHTIG opmerkingen Over de symbolen Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt.
WAARSCHUWING 012b • Zorg, dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN Stroomvoorziening Onderhoud • Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan, waarop ook elektrische toestellen die door een omvormer worden geregeld (zoals een koelkast, wasmachine, magnetron oven of air conditioner) of die een motor bevatten, zijn aangesloten. Afhankelijk van de manier waarop het elektrische apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening maken dat dit instrument storingen gaat vertonen of een hoorbare ruis gaat produceren.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN • Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken. 561 • Gebruik alleen het gespecificeerde expressie pedaal (EV-5, apart verkrijgbaar). Wanneer andere Pedalen worden aangesloten, riskeert u storingen en/of beschadigingen aan het apparaat. • Sommige aansluitkabels bevatten weerstanden. Gebruik voor dit apparaat geen kabels met weerstanden.
Inhoud HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN............................. 3 BELANGRIJKE OPMERKINGEN................................................................ 5 Introductie 13 Paneelbeschrijvingen ........................................................................... 14 Voorpaneel.................................................................................................................................. 14 Achterpaneel ................................................................
Inhoud De toonhoogte met stappen van een halve toon veranderen ([TRANSPOSE]) ....................................... 34 De knoppen gebruiken om het geluid te wijzigen (SOUND MODIFY) ................................................. 35 Referentie 37 Hoofdstuk 1. Overzicht ........................................................................ 38 Hoe de JUNO-STAGE is georganiseerd .................................................................................... 38 Basisstructuur ......................
Inhoud Portamento besturen ..................................................................................................................... 55 Monofoon spelen ......................................................................................................................... 55 Het ‘Double-bending’ van een gitarist simuleren ............................................................................... 55 De snelheid van het Organ Rotary effect veranderen.........................................
Inhoud Hoofdstuk 5. Effecten op het geluid toepassen ...................................... 79 Effecten toepassen................................................................................................................... 79 Hoe effecten in elke mode worden behandeld ................................................................................. 79 Effecten aan/uitzetten (Effect Switch)...............................................................................................
Inhoud Functies van Patch parameters................................................................................................. 98 Instelling die voor de gehele Patch gelden ....................................................................................... 98 Golfvormen/Pitch/Pitch Envelope wijzigen .................................................................................... 103 De helderheid van het geluid met een filter wijzigen (TVF/TVF Envelope) ......................................
Inhoud Hoofdstuk 11. Overige instellingen..................................................... 144 User data in USB geheugen opslaan ...................................................................................... 144 Types data die opgeslagen kunnen worden ................................................................................... 144 Data in USB geheugen opslaan (User Backup) ...............................................................................
Introductie 13
Paneelbeschrijvingen Voorpaneel fig.Front.eps 3 4 5 8 6 7 1 2 1 USB MEMORY aansluiting Hier kan een (apart verkrijgbaar) USB geheugen worden aangesloten. * Steek het USB geheugen voorzichtig helemaal in – totdat het stevig op zijn plaats zit. * Sluit het USB geheugen aan, nadat de stroom van de JUNO-STAGE is aangezet, Ontkoppel het USB geheugen nooit, terwijl de JUNOSTAGE is ingeschakeld.
Paneelbeschrijvingen 10 11 9 [C. CANCEL/MINUS ONE] 8 Zet de Center Cancel of Minus-One functie aan/uit (p.73). Beeldscherm [SONG LIST] Dit toont informatie over de handeling die u uitvoert. Toont de songlijst als een USB geheugen is aangesloten. PATCH/PERFORM NUMBER weergave LEVEL [ Hier wordt het nummer van de op dat moment geselecteerde Patch of Performance getoond. [RHYTHM/0]-[BASS/09] (Categorie groep knoppen) In de Patch mode gebruikt u deze knoppen om de Patch categorie te selecteren (p.
Paneelbeschrijvingen Achterpaneel fig.Rear.eps 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 LCD CONTRAST] knop 5 OUTPUT jacks (R, L /MONO) Met deze knop wordt het contrast van het beeldscherm bijgesteld (p.22). 2 MIDI aansluitingen (OUT, IN) Deze aansluitingen kunnen met andere MIDI apparaten worden verbonden om MIDI berichten te ontvangen en verzenden (p.88). Deze sturen het geluidssignaal in stereo naar de versterker of het mengpaneel. Als u mono uitvoert, sluit u alleen de L/MONO jack aan (p.20).
MEMO 17
Voorbereidingen Een Wave uitbreidingskaart installeren In de JUNO-STAGE kunnen twee optionele Wave uitbreidingskaarten (SRX serie, apart verkrijgbaar) geïnstalleerd worden. Een uitbreidingskaart installeren Installeer de uitbreidingskaart nadat het deksel op het onderpaneel is verwijderd. 1. Voordat de uitbreidingskaart wordt geïnstalleerd, zet u de stroom van de JUNO-STAGE en alle aangesloten apparaten uit, en koppelt u alle kabels, inclusief de adapter, van de JUNO-STAGE los. 2.
Voorbereidingen 4. Gebruik het installatie gereedschap dat bij de uitbreidingskaart wordt geleverd om de houders in de LOCK richting te draaien, zodat de kaart op zijn plaats wordt vastgezet. Aansluitingen fig.Exp4.e Installatie gereedschap VASTZETTEN De adapter aansluiten 1. Zorg, dat de [POWER] schakelaar op OFF staat. 2. Verbind het bijgeleverde netsnoer met de adapter. 3. Sluit de adapter op de DC IN jack van de JUNO-STAGE aan, en steek het netsnoer in een stopcontact. fig.AC-setsuzoku.
Voorbereidingen De externe apparatuur aansluiten Omdat de JUNO-STAGE geen versterker of luidsprekers bevat, moet geluidsapparatuur, zoals een toetsenbordversterker, monitor luidsprekersysteem of stereo installatie worden aangesloten of een koptelefoon worden gebruikt om het geluid te kunnen horen. Om het geluid van de JUNO-STAGE volledig tot zijn recht te laten komen, raden wij u aan een stereo versterker/luidspreker systeem te gebruiken.
Voorbereidingen Pedalen aansluiten Hold pedaal Sluit een pedaalschakelaar (DP serie, apart verkrijgbaar) op de HOLD jack op het achterpaneel aan. Terwijl u het pedaal ingedrukt houdt, zullen de noten hoorbaar blijven, zelfs als u uw vingers van het toetsenbord neemt. fig.HoldPdl.eps Stereo kabel Rood Wit DP serie Control pedaal Voor details, zie ‘Patch Select’ (p.147). Sluit een expressiepedaal of pedaalschakelaar (EV-5 of DP serie, apart verkrijgbaar) op de CONTROL jack op het achterpaneel aan.
Voorbereidingen De stroom aan/uitzetten Het volumeniveau bijstellen fig.volume.epsj 941 Nadat de aansluitingen zijn voltooid (p.19), zet u de stroom van de verschillende apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Door apparaten in de verkeerde volgorde aan te zetten, riskeert u storingen en/of schade aan luidsprekers en andere apparaten. 1.
Snelle start 23
SNELLE START De demo songs beluisteren Hier ziet u, hoe de demo songs beluisterd kunnen worden. fig.panel-demo.eps 1 Zet de JUNO-STAGE aan, volgens de beschrijving van ‘De stroom aan/uitzetten’ (p.22). fig.disp-demo.eps 2 Druk op [PLAY]. Het DEMO PLAY scherm verschijnt. De demo song wordt afgespeeld. 3 Om het afspelen te stoppen, drukt u op [STOP]. U kunt een demo song ook selecteren met gebruik van de cursor knoppen om de cursor te verplaatsen.
Het toetsenbord bespelen ■ SNELLE START Spelen in de Piano Mode ([PIANO MODE]) Hier ziet u, hoe u op de JUNO-STAGE piano kunt spelen. Als u op [PIANO MODE] drukt, wordt de JUNO-STAGE ingesteld op ‘Piano mode’, welke de ideale instellingen voor piano uitvoeringen bevat. U kunt een akoestische piano of elektrische piano als geluid kiezen, en verdere gedetailleerde instellingen voor deze geluiden maken. fig.panel-piano.
SNELLE START Het toetsenbord bespelen ■ Een Patch uit een lijst selecteren Hier ziet u, hoe u toegang krijgt tot een lijst met Patches, die in de piano mode geselecteerd kunnen worden. fig.disp-pianolist.eps 1 In het PIANO MODE scherm, drukt u op [6 (LIST)]. 2 3 Druk op [2 (AC.PIANO)] of [3 (EL.PIANO)]. Gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om een Patch te selecteren, en druk dan op [6 (SELECT)]. U keert naar het PIANO MODE scherm terug.
Het toetsenbord bespelen ■ SNELLE START ■ Het effect dat op het elektrische pianogeluid wordt toegepast selecteren U kunt kiezen uit effecten die vaak op elektrische piano worden toegepast. De parameters, die bewerkt kunnen worden, zijn afhankelijk van het effect dat u selecteert. 1 In het PIANO MODE scherm, drukt u op [3 (EL.PIANO)]. Effect Name 2 3 Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar de effect naam te verplaatsen (onder ‘EFFECT’).
SNELLE START Geluiden selecteren Geluiden selecteren (Patches) Op de JUNO-STAGE worden de gespeelde geluiden ‘Patches’ genoemd. De JUNO-STAGE bevat een grote verscheidenheid aan Patches, zoals ‘piano’, ‘gitaar’ of ‘brass’ Patches. Deze worden ‘Preset Patches’ genoemd. U kunt ook uw eigen Patches creëren en opslaan (‘User Patches’). In deze sectie wordt uitgelegd, hoe u met de ingebouwde Preset Patches kunt spelen.
Geluiden selecteren ■ SNELLE START ■ Een Patch van een uitbreidingskaart selecteren Met de JUNO-STAGE kunt u maximaal twee aparte uitbreidingskaarten installeren, en daarvan Patches selecteren. Voor details over de installatie van een uitbreidingskaart, zie ‘Een uitbreidingskaart installeren’ (p.18). 1 Patch groep Druk op [PATCH]. Patch nummer/naam Het PATCH PLAY scherm verschijnt. 2 Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar de Patch groep te verplaatsen.
SNELLE START Geluiden selecteren Veelgebruikte geluiden registreren en selecteren (FAVORITE) Geluiden, die u vaak gebruikt kunnen in ‘Favorite’ geregistreerd worden, zodat deze wanneer gewenst direct geselecteerd kunnen worden. De favoriete geluiden kunnen onder de tien knoppen [0]-[9] worden opgeslagen. ■ Een Patch registreren 1 Druk op [PATCH]. Het PATCH PLAY scherm verschijnt. 2 3 Selecteer de Patch die u wilt registreren.
Geluiden selecteren ■ SNELLE START Meerdere geluiden spelen In de Performance mode kunt u aparte Patches met de rechter en linkerhand spelen of meerdere Patches opstapelen, zodat deze gelijktijdig te horen zijn. fig.panel-sp-du.
SNELLE START Geluiden selecteren Het splitspunt veranderen Als u zich in Split bevindt, kunt u het splitspunt (de locatie waarop het toetsenbord wordt verdeeld) veranderen. 1 2 Druk op [SPLIT] om Split aan te zetten. Terwijl u [SPLIT] ingedrukt houdt, drukt u op de toets die u als splitspunt wilt toewijzen. De toets die u indrukt wordt het nieuwe splitspunt. De splitspunt toets behoort tot het Upper Part. 3 Druk op [EXIT] om het instellingsvenster te sluiten.
Geluiden selecteren ■ SNELLE START Het geluid in Real Time wijzigen De Pitch Bend/Modulatie hendel gebruiken om het geluid te wijzigen fig.lever.eps Pitch bend Modulatie Terwijl u op het toetsenbord speelt, kunt u de toonhoogte verlagen door de hendel naar links te bewegen of de toonhoogte verhogen door de hendel naar rechts te bewegen. Dit wordt ‘pitch bend’ genoemd. Als u de hendel van u af duwt, wordt Vibrato geproduceerd. Dit wordt ‘modulatie’ genoemd.
SNELLE START Geluiden selecteren De toonhoogte met stappen van een halve toon veranderen ([TRANSPOSE]) Met de transpose functie kan de toonhoogte van het toetsenbord in stappen van halve tonen worden veranderd. U kunt dit gebruiken als u een transponerend instrument, zoals een trompet of klarinet, wilt uitvoeren op de toonhoogtes die in de bladmuziek worden aangegeven. fig.panel-trans.eps fig.disp-trans.eps 1 Terwijl u [TRANSPOSE] ingedrukt houdt, drukt u op [-] of [+].
Geluiden selecteren ■ SNELLE START De knoppen gebruiken om het geluid te wijzigen (SOUND MODIFY) fig.panel-sndmod.eps Als u aan een knop draait, zal het corresponderende instellingsvenster worden geopend. Het venster wordt gesloten, kort nadat u de knop loslaat. Afhankelijk van de instellingen van de Patch, kan het draaien aan een knop soms geen effect hebben op het geluid.
SNELLE START Geluiden selecteren ■ De geluidskwaliteit wijzigen ([CUTOFF]/[RESONANCE] knoppen) U kunt de instellingen van het filter, dat een specifieke frequentieregio van het geluid afkapt of omhoogduwt, aanpassen. Knop Uitleg [CUTOFF] Past de filter (cutoff frequentie) waarop het filter in werking treedt aan. Door de knop naar rechts te draaien wordt het geluid helderder en door de knop naar links te draaien wordt het geluid donkerder.
Referentie 37
Hoofdstuk 1. Overzicht Als de JUNO-STAGE als een MIDI geluidsmodule wordt gebruikt, kunt u deze zowel in de `Performance mode als in de Patch mode gebruiken. Hoe de JUNO-STAGE is georganiseerd Patch mode en Performance mode Basisstructuur Patch mode In het algemeen bestaat de JUNO-STAGE uit een controller sectie, een geluidsgenerator sectie en een Song Player sectie. fig.
Hoofdstuk 1. Overzicht De structuur van een Patch LFO (Low Frequency Oscillator) Patches zijn de basale geluidsconfiguraties, die u tijdens een uitvoering speelt. Elke Patch kan geconfigureerd worden door maximaal vier Tones te combineren. Elke Tone kan individueel aan of uit worden gezet, zodat u de Tones die geluid zullen produceren kunt selecteren. Patch Tone 1 Tone 2 Tone 3 Gebruik de LFO om cyclische veranderingen (modulatie) in een geluid te creëren. De JUNO-STAGE heeft twee LFO’s.
Hoofdstuk 1. Overzicht Het aantal toegepaste stemmen berekenen De JUNO-STAGE kan 128 noten gelijktijdig spelen. De polyfonie of het aantal stemmen (geluiden) verwijst niet alleen naar het aantal Patches dat feitelijk gespeeld wordt, maar verandert volgens het aantal Tones dat in de Patches wordt gebruikt, en het aantal waves (golven) dat in de Tones wordt gebruikt. De volgende methode wordt gebruikt om het aantal geluiden, die voor het spelen van één Patch zijn gekozen, te berekenen.
Hoofdstuk 1. Overzicht Effecten in de `Patch mode Over geheugen De multi-effecten, Chorus en Reverb effecten kunnen voor elke Patch/ ritmeset individueel worden ingesteld. Door het signaalniveau dat naar elke effecteenheid wordt gestuurd (Send Level) aan te passen, kan de effect intensiteit die op elke Tone wordt toegepast bestuurd worden. Patch en Performance instellingen worden opgeslagen in het geheugen. Er zijn drie soorten geheugen: tijdelijk, herschrijfbaar en niet herschrijfbaar.
Hoofdstuk 1. Overzicht Tijdelijk geheugen Tijdelijk gebied Dit is het gebied, waarin de data van de Patch of Performance die met gebruik van de paneelknoppen is geselecteerd, is opgeslagen. Als u op de JUNO-STAGE speelt, wordt geluid geproduceerd, gebaseerd op data in het tijdelijk gebied. Als u een Patch of Performance bewerkt, wijzigt u niet rechtsreeks de data in het geheugen, maar roept u de data in het tijdelijk gebied op, waar deze wordt bewerkt.
Hoofdstuk 1. Overzicht Over de functie knoppen De zes [KBD/ORG/2]-[VOCAL/PAD/7] knoppen onder het beeldscherm voeren verscheidene functies uit (functie knoppen) en hun werking verschilt, afhankelijk van het scherm. De functies worden onder in het scherm getoond, en de corresponderende functie knoppen zullen oplichten.
Hoofdstuk 1. Overzicht • Houd de knop ingedrukt voor een doorgaande aanpassing. • Voor snellere toenames in waardes houdt u [INC] ingedrukt, en, drukt u op [DEC]. Om de waarde sneller te laten afnemen, houdt u [DEC] ingedrukt en, drukt u op [INC]. • De waarde zal met grotere stappen veranderen als u [SHIFT] ingedrukt houdt, terwijl u op [INC] of [DEC] drukt. Een naam toewijzen Op de JUNO-STAGE kan elke Patch, ritmeset, en Performance van een naam worden voorzien. De procedure is hetzelfde voor alle data.
Hoofdstuk 2. Geluiden selecteren Patches selecteren Elk van de verscheidene geluiden in de JUNO-STAGE wordt een ‘Patch’ genoemd. Sommige Patches zijn verzamelingen van percussie instrument geluiden, en deze worden ‘ritmesets’ genoemd. De Patches die in de JUNO-STAGE zijn gebouwd, zijn in drie groepen onderverdeeld: User, Preset, en GM. Ook kunnen twee uitbreidingskaarten (SRX serie, apart verkrijgbaar) geïnstalleerd worden, zodat u keus heeft uit zelfs nog meer Patches.
Hoofdstuk 2. Geluiden selecteren Patches uit de Patch Lijst selecteren U kunt een Patch lijst bekijken, en een Patch uit die lijst selecteren. 1. Als u [NUMERIC] indrukt zonder [ENTER] in te drukken, keren de [0]-[9] knoppen naar hun vorige status terug, zonder dat het Patch nummer is veranderd. Druk op [PATCH]. De JUNO-STAGE gaat naar de Patch mode, en het PATCH PLAY scherm verschijnt. 2. Druk op één van de [RHYTHM]-[BASS] (categorie groep) knoppen om de gewenste categorie groep te selecteren. 3.
Hoofdstuk 2. Geluiden selecteren Een Patch beluisteren ([PREVIEW]) U kunt de [PREVIEW] knop indrukken en ingedrukt houden om de Patch of ritmeset te beluisteren, met gebruik van een passende frase die voor elk type (categorie) Patch beschikbaar is. Op deze manier kunt u de geselecteerde Patch beluisteren, terwijl deze binnen een passende frase wordt gespeeld. 1. 2. Druk [PREVIEW] in, en houd dit ingedrukt.
Hoofdstuk 2. Geluiden selecteren Een favoriet geluid oproepen Als u FAVORITE [ON/OFF] aan laat staan, kunt u tussen de favorieten schakelen, door simpelweg de [0]-[9] knoppen in te drukken. 1. Action [ENTER] of [7 (SELECT)] Roept de geselecteerde favoriet op. [2 (REMOVE)] Verwijdert de geselecteerde favoriet. [3 (REGIST)] Registreert de huidig geselecteerde Patch (ritmeset) of Performance in het geselecteerde favoriete nummer.
Hoofdstuk 2. Geluiden selecteren De JUNO-STAGE in de Performance mode bespelen Een Performance bevat Patch (of ritmeset) toewijzingen voor elk Part, alsmede volume en pan instellingen. Als u van Performance verandert, roept u de instellingen van Parts 116, samen met de andere gerelateerde instellingen die in die Performance zijn opgeslagen, op. In de Performance mode is een ‘keyboard switch’ instelling, welke specificeert welke van de Parts 1-16 geluid zal produceren.
Hoofdstuk 2. Geluiden selecteren Als u in plaats van [ENTER] op [EXIT] drukt, keert u naar het vorige scherm terug, zonder dat het Performance nummer is veranderd. Performances op nummer selecteren ([NUMERIC]) Als de cursor zich op het Performance nummer bevindt, kunt u een Performance selecteren door [NUMERIC] in te drukken, de [0]-[9] te gebruiken om het gewenste Performance nummer te specificeren, en op [ENTER] te drukken.
Hoofdstuk 2. Geluiden selecteren Gestapelde geluiden spelen (DUAL) ‘Dual’ verwijst naar een instelling, waarbij twee Patches samen klinken. 1. Druk op [SPLIT], zodat dit verlicht is. De Split keyboard mode wordt geselecteerd. [PART SELECT] licht op, en het PART SELECT scherm verschijnt. fig.disp-pfrm-splt.eps Niveauknop Als Dual aan is, zullen de Patches van Part 1 en Part 2 gelijktijdig klinken. Part 1 wordt het ‘Upper’ Part genoemd, en Part 2 wordt het ‘Lower’ Part genoemd. 1.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties De toetsenbord instellingen veranderen De toonhoogte met stappen van een octaaf veranderen (OCTAVE [DOWN] [UP]) Octave Shift is een functie die de toonhoogte van het toetsenbord in stappen van een octaaf verandert. Als u uw rechterhand gebruikt om een laag Part te spelen, zoals een baslijn, is deze wellicht gemakkelijker te spelen als het toetsenbord één of twee octaven omlaag wordt ingesteld. 1.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties De stemming in een Arabische of andere stemming veranderen (Scale Tune) De gelijkzwevende stemming is de stem methode die vandaag de dag in muziek, inclusief Westerse muziek, wordt gebruikt. Op de JUNOSTAGE kunt u echter andere stemmingen opnieuw creëren, door de toonhoogtes van de noten individueel te veranderen.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties De aanslag van het toetsenbord aanpassen U kunt het instrument zo instellen, dat alle noten op een vaststaand volume klinken, ongeacht de sterkte (velocity) waarmee u de toetsen bespeelt of de manier waarop het toetsenbord op uw aanslag reageert. 1. Druk op [MENU]. 2. Gebruik [ ][ ] om ‘1. System’ te selecteren, en druk op [ENTER]. Het System Menu venster verschijnt. 3. Druk op [3 (KBD/CTRL)]. 4. Druk op [2 (KBD)]. 5. Gebruik [ 6.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties Functies aan [S1] [S2] toewijzen U kunt verscheidene, aan uitvoering gerelateerde functies aan [S1] en [S2] toewijzen. Als u [S1] of [S2] aan of uitzet, wordt de toegewezen functie ook aan of uitgezet. Wanneer Split of Dual is geselecteerd (in de Performance mode), voeren deze schakelaars de functie die aan het op dat moment geselecteerde Part (‘huidige Part’) is toegewezen uit. Het Part, dat met wordt aangegeven is het Part waarvoor [S1] [S2] zal werken. 1.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties • Onder ‘OUTPUT’ stelt u ‘MFX SEL’ op ‘1’ in. • Zet de ‘MFX1’ Source op ‘P 2 (of LO)’ (het Part dat u bij stap 1 selecteerde). Als u deze instelling maakt, zal het MFX Type ‘2: ROTARY’ aangeven. Het MFX CTRL scherm verschijnt. 5) In het MFX CTRL scherm maakt u de volgende instellingen. • Als de ‘Source’ specificeert u ‘SYS CTRL 1’. • Als de ‘Destination’ specificeert u ‘Speed’. • Stel de ‘Sens’ waarde op de gewenste hoeveelheid effect in. 4.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties Het bruikbare bereik van de D Beam controller Het volgende diagram toont de bruikbare reeks van de D Beam controller. Als u uw hand buiten deze reeks beweegt, wordt er geen effect geproduceerd. fig.DBeamReeks De bruikbare reeks van de D Beam controller wordt erg smal als deze in direct zonlicht wordt gebruikt.Wanneer dit niet naar verwachting functioneert, stelt u de gevoeligheid bij, passend bij de helderheid van de locatie waar u zich bevindt.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties De knoppen gebruiken om het geluid te wijzigen (SOUND MODIFY) U kunt de SOUND MODIFY knoppen gebruiken om het geluid in Real Time te wijzigen. R: Release Time: Tijd waarbinnen het geluid wegsterft, nadat de toets is losgelaten. Op de JUNO-STAGE kunt u de twee ENVELOPE knoppen gebruiken om de A (Attack) en R (Release) tijden van de op dat moment geselecteerde Patch aan te passen.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties Het niveau van de hoge en lage frequenties aanpassen (MASTER EQ [LOW]/[HIGH] knoppen) U kunt deze knoppen gebruiken om de niveaus van de lage en hoge frequentiereeksen van de equalizer, die op het algehele geluid wordt toegepast, aan te passen (MASTER EQ). Knob [LOW] [HIGH] Parameter Low Gain High Gain Waarde Uitleg -15–0–+15 Past het geluid van de lage reeks aan.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties Arpeggio’s spelen ([ARPEGGIO]) 1. Het tempo instellingsventer wordt geopend. 2. Over de Arpeggio functie De JUNO-STAGE heeft een arpeggio functie waarmee arpeggio’s automatisch geproduceerd kunnen worden. Druk simpelweg enkele toetsen in, en een corresponderend arpeggio zal automatisch worden gespeeld. U kunt uit verscheidene arpeggio stijlen selecteren om te specificeren hoe arpeggio’s geproduceerd worden.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties Arpeggio instellingen 1. Druk op [ARPEGGIO], zodat dit verlicht is. Als alternatief kunt u ook [SHIFT] ingedrukt houden en op [ARPEGGIO] drukken. Het ARPEGGIO STYLE scherm verschijnt. Door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [ARPEGGIO] te drukken, kunt u naar het ARPEGGIO STYLE scherm gaan zonder de Arpeggio functie aan of uit te zetten. 2. Druk op [ 3. Gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om de instelling te maken. ][ ] om de parameter te selecteren.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties Stijgende/dalende variaties selecteren (Motif) Dit selecteert de methode die gebruikt wordt om geluiden te spelen (Motif) als u meer noten heeft dan voor de Arpeggio Stijl geprogrammeerd is. * Als het aantal gespeelde toetsen minder is dan het aantal noten in de stijl, wordt de hoogste van de ingedrukte toetsen standaard gespeeld. Waarde: Uitleg Up (L) Alleen de laagste ingedrukte toets klinkt elke keer, en de noten spelen vanaf de laagste ingedrukte toets.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties • Om naar de gewenste invoer locatie te gaan, drukt u op de cursor knoppen. • Om noten in te voeren, speelt u op het toetsenbord. • Om een boog in te voeren, drukt u op [3 (TIE)]. • Om een rust in te voeren, drukt u op [4 (REST)]. • Om de noot te verwijderen, houdt u [SHIFT] ingedrukt en druk op [7 (CLR NOTE)].
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties (Part nummer)’. Om het Part dat de Chord Memory functie zal gebruiken te veranderen, gaat u naar het ARPEGGIO STYLE scherm (p.61), en verandert u de ‘Part’ instelling. De Chord Memory functie gebruiken ([CHORD MEMORY]) Over de Chord Memory functie Chord Memory is een functie, waarmee akkoorden gebaseerd op voorgeprogrammeerde akkoordvormen gespeeld kunnen worden, door slechts één enkele toets op het toetsenbord in te drukken.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties Gebruik in combinatie met de Arpeggio functie Als u met de Chord Memory functie speelt, kan deze ook samen met de Arpeggio functie (p.60) worden gebruikt. Nadat eerst complexe akkoordvormen in het geheugen zijn opgeslagen, kunt u deze oproepen als Arpeggio aan is, en kunnen complexe Arpeggio geluiden op gemakkelijke wijze gecreëerd worden door slechts één toets in te drukken.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties De V-LINK gebruiken ([V-LINK]) V-LINK aan en uitzetten 1. Wat is V-LINK? V-LINK ( Druk op [V-LINK], zodat dit verlicht is. Het V-LINK scherm verschijnt, en de V-LINK instelling is ingeschakeld. ) is een functie waarmee muziek en afbeeldin- fig.V-LINK gen samen uitgevoerd kunnen worden.
Hoofdstuk 3. Veelzijdige uitvoeringsfuncties V-LINK instellingen (V-LINK SETUP) 1. Druk op [V-LINK] om naar het V-LINK scherm te gaan. 2. Druk op [7 (SETUP)]. Het V-LINK SETUP scherm verschijnt. *: In het motion dive.tokyo pakket correspondeert het Note Tx kanaal als volgt. A: Het MIDI kanaal dat sectie A bestuurt B: het MIDI kanaal dat sectie B bestuurt fig.V-LINK-SETUP C: Het MIDI kanaal dat de MIDI noot plug-in bestuurt 3.
Hoofdstuk 4. De Song Player gebruiken De ‘SONG PLAYER’ van de JUNO-STAGE heeft de volgende twee functies. Om tussen deze functies af te wisselen, zet u [RHYTHM PATTERN] aan (de Rhythm Pattern functie) of uit (de SONG PLAYER functie). U kunt op het toetsenbord meespelen met de begeleiding van de muziek die door de Song Player wordt gespeeld. Song Player (p.68) Dit speelt songs (geluidsbestanden of SMF data) dat in een USB geheugen is opgeslagen af.
Hoofdstuk 4. De Song Player gebruiken fig.disp-songsel.eps SMF/geluidsbestanden die gespeeld kunnen worden SMF Formaat 0 of 1 * Voor SMF formaat 1 zijn er beperkingen voor de tracks die gespeeld kunnen worden. Bestandsgrootte Maximum van ongeveer 240 KB (dit kan iets veranderen, afhankelijk van de inhoud van het SMF). System exclusive Inhoud grootte moet 512 of minder zijn. Als links van de speellijst naam verschijnt, kunnen de instellingen van de songs in die speellijst niet veranderd worden. 3.
Hoofdstuk 4. De Song Player gebruiken Het tempo van de song veranderen (SMF) SONG INFORMATION scherm Het tempo van SMF songs kan veranderd worden. fig.disp-songinfo.eps 1. Selecteer de song. 2. Druk op [TAP TEMPO]. Het tempo instellingsvenster zal geopend worden. 3. Druk drie keer of meer, in het gewenste tempo, op [TAP TEMPO]. Het tempo instellingsvenster zal geopend worden, en het tempo wordt ingesteld op het interval waarmee u de knop heeft ingedrukt. 4.
Hoofdstuk 4. De Song Player gebruiken SONG LEVEL EDIT scherm Een speellijst selecteren en spelen Voor een SMF Song Voer de volgende stappen uit, nadat stappen 1-3 van ‘Een song selecteren en afspelen ([SONG LIST])’ (p.69) zijn uitgevoerd. fig.disp-snglvl-smf.eps 4. Druk op [2 (PLAYLIST)]. Het PLAYLIST SELECT scherm verschijnt. fig.disp-playlistsel.eps Voor een geluidsbestand fig.disp-snglvl.eps Past het volume van elke song aan. 5.
Hoofdstuk 4. De Song Player gebruiken PLAYLIST INFORMATION scherm De song volgorde veranderen fig.disp-playlistinfo.eps Zo wordt de volgorde van de op dat moment geselecteerde song veranderd. In het SONG SELECT scherm (p.70), drukt u op [5 (CHANGE)] om naar het Change Order venster te gaan. Gebruik [ Gebruik [ ][ ][ ] om van scherm te veranderen. ] om de cursor te verplaatsen. Als [6 (EXIT)] wordt ingedrukt, keert u naar het SONG SELECT scherm terug.
Hoofdstuk 4. De Song Player gebruiken De instellingen van de speellijst opslaan (WRITE) Een draagbaar geluidsapparaat aansluiten (EXT INPUT jack) Zo worden de instellingen van de op dat moment geselecteerde speellijst opgeslagen. U kunt een MP3 speler of ander geluidsapparaat op de EXT INPUT jack van de JUNO-STAGE aansluiten, en songs daarvan afspelen. In het SONG SELECT scherm (p.70), drukt u op [7 (WRITE)] om het volgende venster te openen. Als u [C.
Hoofdstuk 4. De Song Player gebruiken Ritmepatronen spelen ([RHYTHM PATTERN]) Door het veranderen van deze instelling, zal ook de Velocity (p.75) van het ritmepatroon veranderen. In de Performance mode wordt deze instelling voor elke Performance opgeslagen. Wat is een ritmepatroon? De JUNO-STAGE bevat 256 Preset ritmepatronen. Door het eenvoudigweg indrukken van de functie knoppen [2]-[7] kunt u een grote variëteit aan ritmepatronen spelen.
Hoofdstuk 4. De Song Player gebruiken GM001–009: XP-A 001–: XP-B 001–: Preset (GM) Uitbreidingskaart Uitbreidingskaart Parameter Waarde Uitleg Duration 30–120%, Full Dit specificeert de tijdsduur van elke noot in het ritmepatroon. U kunt specificeren of elke noot een korte tijdsduur zal hebben voor een staccato gevoel of een langere tijdsduur, voor een tenuto gevoel.
Hoofdstuk 4. De Song Player gebruiken Een ritmepatroon creëren Naast het gebruik van de Preset ritmepatronen, kunt u uw eigen ritmepatronen vrijelijk creëren. 4. Druk op [7 (CLOSE)] om het Rhythm Setup venster te sluiten. U keert naar het RHYTHM PATTERN EDIT scherm terug. 5. Druk op [7 (STP REC)] om het markeringsteken (✔) te laten verdwijnen. Nu bent u gereed voor step-recording.
Hoofdstuk 4. De Song Player gebruiken Een ritmepatroon opslaan (WRITE) Het ritmepatroon dat u creëert is tijdelijk, en zal verloren gaan als u de stroom uitzet of een ander patroon selecteert. Als u het door u gecreëerde patroon wilt behouden, slaat u het in het interne geheugen op. Een ritmegroep creëren Naast de ritmegroepen die geboden worden, kunt u uw eigen ritmegroepen creëren. 1. Druk op [RHYTHM PATTERN], zodat dit verlicht is. Het RHYTHM GROUP scherm verschijnt. 1. 2.
Hoofdstuk 4. De Song Player gebruiken Een door u gecreëerde ritmegroep opslaan (WRITE) Een door u gecreëerde ritmegroep is tijdelijk, en zal verloren gaan als u de stroom uitzet of een andere groep selecteert. Om de door u gecreëerde ritmegroep te behouden, moet deze in het interne User geheugen worden opgeslagen. 1. In het RHYTHM GROUP EDIT scherm creëert u een ritmegroep. 2. In het RHYTHM GROUP EDIT scherm, drukt u op [7 (WRITE)]. Het RHYTHM GROUP NAME scherm verschijnt.
Hoofdstuk 5. Effecten op het geluid toepassen Effecten toepassen 3. Druk op [7 (SWITCH)]. Het EFFECT SWITCH venster verschijnt. fig.FxSw2 Hoe effecten in elke mode worden behandeld Patch mode (p.80) In de Patch mode kunnen multi-effecten (MFX), Chorus, en Reverb op elke Patch of ritmeset worden toegepast. Hetzelfde effect wordt op elke Tone toegepast. Door de hoeveelheid signaal dat van elke Tone naar elk effect wordt gestuurd aan te passen, kan de diepte van het effect voor elke Tone worden ingesteld.
Hoofdstuk 5. Effecten op het geluid toepassen Effecten toepassen in de Patch mode In de Patch mode kunt u één multi-effect (MFX), één Chorus en één Reverb gebruiken. Signaalstroom en parameters (EFFECT ROUTING) Hier kunnen algehele instellingen voor effecten gemaakt worden, zoals de uitvoerbestemming en het niveau van de verscheidene signalen. fig.Routing 2 1 5 7 10 3 4 8 12 11 13 6 9 Details over het maken van instellingen vindt u bij ‘Effect instellingen maken’ (p.79).
Hoofdstuk 5. Effecten op het geluid toepassen Parameter Reeks Uitleg 11 Reverb Type 0–5 Type Reverb 0 (OFF): Reverb wordt niet gebruikt. 1 (REVERB): basis Reverb 2 (SRV ROOM): Reverb die de weerkaatsing van een ruimte meer gedetailleerd simuleert. 3 (SRV HALL): Reverb die de weerkaatsing van een zaal meer gedetailleerder simuleert.
Hoofdstuk 5. Effecten op het geluid toepassen Effecten toepassen in de Performance mode In de Performance mode kunt u drie multi-effecten (MFX1, MFX2, MFX3), één Chorus en één Reverb toepassen. De drie multi-effecten, Chorus en Reverb kunnen allen de effectinstellingen van de Performance gebruiken of de effectinstellingen van de Patch of ritmeset die aan het gespecificeerd Part is toegewezen.
Hoofdstuk 5. Effecten op het geluid toepassen Parameter Bereik Uitleg PRF, UP (P1), LO (P2), P3–P16 Chorus parameters die door de Performance worden gebruikt PRF: gebruik de Chorus instellingen van de Performance UP (P1)-P16: gebruik de Chorus instellingen van de Patch of ritmeset die aan het gespecificeerde Part zijn toegewezen. Chorus Type 0–3 Type Chorus 0 (OFF): Chorus/Delay wordt niet gebruikt.
Hoofdstuk 5. Effecten op het geluid toepassen Multi-effect instellingen (MFX1-3) Vanuit het EFFECT ROUTING scherm (p.82), drukt u op [3 (MFX)] om naar het MFX scherm te gaan. Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar de parameter die u wilt bewerken te verplaatsen, en gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om de gewenste waarde te kiezen. Parameter Reeks Uitleg (MFX Type) 00: THRU– 79: VOCODER Selecteert het type multi-effect dat door MFX wordt gebruikt.
Hoofdstuk 5. Effecten op het geluid toepassen Parameter Reeks Uitleg Source (1–4) (Control Source) OFF, CC01–31, CC33–95, PITCH BEND, AFTERTOUCH, SYS CTRL 1–4 Specificeert het MIDI bericht dat de corresponderende MFX Control parameter zal besturen. OFF: MFX wordt niet gebruikt CC01-31: Controller nummer 1-31 CC33-95: Controller nummer 33-95 PITCH BEND: pitch bend AFTERTOUCH: Aftertouch SYS CTRL 1-4: gebruik de controller die door de Systeeminstelling Sys Ctrl 1-4 Source is toegewezen (p.148).
Hoofdstuk 5. Effecten op het geluid toepassen Specificeren hoe multi-effecten gecombineerd worden (MFX STRUCTURE) Hier kunt u specificeren hoe MFX 1-3 gecombineerd zullen worden. Deze parameter bestaat niet in de Patch mode. fig. In het MFX scherm *p.84) of MFX CTRL scherm (p.84), drukt u op [5 (STRUCT)] om naar het MFX STRUCTURE scherm te gaan. Gebruik de cursor knoppen om de cursor naar de parameter die u wilt bewerken te verplaatsen, en gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om de waarde in te stellen.
Hoofdstuk 6. Spelen met een microfoon Een microfoon aansluiten De Vocoder gebruiken De JUNO-STAGE gebruikt MFX voor simulatie van een vocoder. fig.mic-connect Dynamische microfoon of Condensator microfoon 1. Druk op [PATCH], zodat dit verlicht is. U bevindt zich in de Patch mode. 2. Selecteer ‘PRST 1027 VOCODER Ens’ als de Patch. Details over het selecteren van een Patch vindt u bij ‘Patches selecteren in de Patch mode’ (p.45). 3.
Hoofdstuk 7. Een extern MIDI apparaat aansluiten fig.MidiCh1_j.eps De kabel van de antenne vervoert de Tv signalen van vele zenders. Over MIDI MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard specificatie waarmee muzikale data tussen elektronische instrumenten en computers uitgewisseld kan worden.
Hoofdstuk 7. Een extern MIDI apparaat aansluiten De JUNO-STAGE als Master Keyboard gebruiken (MIDI Controller Mode) Gedetailleerde instellingen in MIDI Controller mode fig.disp-midicontroll.eps U kunt externe MIDI apparaten op de MIDI OUT van de JUNO-STAGE aansluiten, en de JUNO-STAGE gebruiken om de aangesloten MIDI apparaten te besturen. U kunt het toetsenbord op de Split (p.51) of Dual (p.51) modes instellen, zelfs in de MIDI Controller mode.
Hoofdstuk 7. Een extern MIDI apparaat aansluiten Parameter (Control Change) 3. Uitleg Specificeert de controller toewijzing voor de geselecteerde SOUND MODIFY knop. Reeks CC01–31, CC33–95, PITCH BEND, AFTERTOUCH Om de instellingen op te slaan, drukt u op [WRITE].
Hoofdstuk 7. Een extern MIDI apparaat aansluiten Parameter Synchroniseren met een extern MIDI apparaat Tempo Override Aansluitvoorbeeld 7. fig.midi-sync_e.eps MIDI IN Reeks Uitleg OFF, ON Als dit op ON staat, wordt het tempo veranderd in de ‘Recommended Tempo’ (aanbevolen tempo) instelling van de Performance, als u van Performance verandert. Om de instellingen op te slaan, drukt u op [WRITE].
Hoofdstuk 7. Een extern MIDI apparaat aansluiten MIDI berichten met een computer uitwisselen Als u een in de winkel verkrijgbare USB kabel gebruikt om de USB MIDI aansluiting, op het achterpaneel van de JUNO-STAGE, met een USB aansluiting op de computer te verbinden, kunt u de volgende dingen doen: • SMF afgespeeld door MIDI compatibele software kan via de JUNO-STAGE ten gehore worden gebracht.
Hoofdstuk 7. Een extern MIDI apparaat aansluiten De USB driver specificeren Hier ziet u, hoe de USB driver, die gebruikt zal worden wanneer de JUNO-STAGE via de USB MIDI aansluiting op de computer is aangesloten, gespecificeerd wordt. Als u deze instelling wilt veranderen, ontkoppelt u de USB kabel voordat u dit doet. 1. Druk op [MENU]. 2. Gebruik [ [ENTER]. ][ ] om ‘1.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches ‘Bewerking’ is het proces van het wijzigen van de waardes van de verscheidene instellingen (parameters) van de JUNO-STAGE. In dit hoofdstuk wordt de procedure voor Patch bewerking, en hoe de Patch parameters werken uitgelegd. Vier tips bij het creëren van Patches ● Kies een Patch die dicht ligt bij hetgeen u in uw hoofd heeft (p.45). De Patches van de JUNO-STAGE zijn in drie groepen ondergebracht: User, Preset, en GM.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Het ZOOM EDIT scherm verschijnt. fig.disp-zoomedit.eps Alle parameters bekijken en bewerken (PRO EDIT) Dit toont de parameters van ZOOM EDIT, en laat u meer gedetailleerdere bewerkingen uitvoeren. 4. Gebruik [2]-[5] om het gewenste bewerkingsscherm te selecteren. Door op [6 (PAGE)] te drukken, kunt u tussen de [2]-[5] schermen schakelen. Knop Scherm [2 (PCH ENV)] PITCH ENVELOPE (p. 105) [3 (TVF PRM)] TVF PARAMETER (p.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches 9. Herhaal stappen 5-8 om de parameters naar wens te bewerken. 10. Als u de gewijzigde instellingen wilt opslaan, drukt u op [WRITE] (p.97). Indien u besluit de veranderingen niet op te slaan, drukt u op [EXIT] om het PRO EDIT scherm te verlaten. Als u het PRO EDIT scherm verlaat zonder op te slaan, zal een ‘*’ in het PATCH PLAY scherm van de Patch mode worden weergegeven.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Een door u gecreëerde Patch opslaan ([WRITE]) Veranderingen die u maakt zijn tijdelijk, en zullen verloren gaan als u de stroom uitzet of een andere Patch selecteert. Als u de gewijzigde Patch wilt behouden, moet deze in het interne User geheugen worden opgeslagen. Als u de instellingen van een Patch in de Patch mode bewerkt heeft, zal een ‘*’ in het PATCH PLAY scherm worden weergegeven.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Functies van Patch parameters Instelling die voor de gehele Patch gelden GENERAL Parameters die met ( ZOOM ) worden aangegeven kunnen via ZOOM EDIT (p.94) worden bewerkt. Parameters gemarkeerd met een ‘★’ kunnen met gebruik van gespecificeerde MIDI berichten worden bestuurd.) Parameter Waarde Uitleg Patch Category Refer to “Patch lijst” (p. 193). Type (categorie) van de Patch. Patch Level 0–127 Volume van de Patch.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches De manier waarop een Tone klinkt veranderen (Structure)) Parameter Waarde Uitleg Struct 1 & 2, 3 & 4 (Structure Type) TYPE 01–TYPE 10 Bepaalt hoe Tone 1 en 2 of Tone 3 en 4 zijn verbonden. De volgende 10 combinatie types zijn beschikbaar. ZOOM Struct 1&2, 3&4 Type 02 Type 01 TONE 1 (3) WG TVF TVA TONE 1 (3) WG TONE 2 (4) WG TVF TVA TONE 2 (4) WG Met dit type zijn Tones 1 en 2 (of 3 en 4) onafhankelijk.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Parameter Booster 1&2, 3&4 (Booster Gain) ZOOM Booster 1&2, 3&4 Waarde Uitleg 0, +6, +12, +18 Specificeert de hoeveelheid boost die wordt toegepast (als het structuur type TYPE 03 of TYPE 04 is) De booster vervormt het geluid door het ingangssignaal omhoog te duwen, waardoor een distortion effect wordt geproduceerd dat vaak voor een elektrische gitaar wordt gebruikt. Door deze waarde te verhogen, wordt een sterkere vervorming geproduceerd.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Parameter Waarde Omschrijving Velocity Sens Offset -63–+63 Cutoff V-Sens, Level V-Sens (p. 107, p. 108) PORTAMENTO Portamento is een effect dat de toonhoogte van de eerst gespeelde toets naar de volgende gespeelde toets op vloeiende wijze verandert. fig.PortaStart.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches KEY RANGE U kunt het nootnummer gebruiken om de manier waarop elke Tone wordt gespeeld te besturen. fig.TMT-K.e Niveau De Tone die in de lage reeks klinkt De Tone die in de hoge reeks klinkt Toonhoog Key Fade Upper Key Range Upper Key Fade Lower Key Range Lower Parameter Waarde Uitleg Key Fade Lower 0–127 Bepaalt wat er met het niveau van een Tone gebeurt, als een noot die lager is dan Key Range Lower wordt gespeeld.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Golfvormen/Pitch/Pitch Envelope wijzigen WAVE PARAMETER Parameters gemarkeerd met een ‘★’ kunnen met gebruik van gespecificeerde MIDI berichten worden bestuurd. (Matrix Control, p.110). Parameter Waarde Uitleg Wave Group INT, EXP Groep voor de golfvorm die de basis van de Tone vormt. INT: intern opgeslagen golfvorm EXP: golfvorm opgeslagen op een Wave uitbreidingskaart (SRX serie), geïnstalleerd in EXP compartimenten.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches WAVE PITCH Parameters gemarkeerd met een ‘★’ kunnen met gebruik van gespecificeerde MIDI berichten worden bestuurd. (Matrix Control, p.110). Parameter Waarde Uitleg Tone Coarse Tune ★ -48–+48 Toonhoogte van het geluid van de Tone (in halve tonen, +/- 4 octaven) Tone Fine Tune ★ -50–+50 Toonhoogte van het geluid van de Tone (in stappen van 1 cent. Eén cent is 1/100ste van een halve toon).
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches WAVE PITCH ENV Parameters aangeduid met ( ZOOM ) kunnen via ZOOM EDIT (p.94) bewerkt worden. Parameters gemarkeerd met een ‘★’ kunnen met gebruik van gespecificeerde MIDI berichten worden bestuurd. (Matrix Control, p.110).) Parameter P-Env Depth ZOOM Env Depth P-Env Time 1–4 ★ ZOOM Time 1–4 P-Env Level 0–4 ZOOM Level 0–4 Waarde Uitleg -12–+12 Diepte van de Pitch Envelope Hogere instellingen maken dat de pitch Envelope meer verandering produceert.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches De helderheid van het geluid met een filter wijzigen (TVF/TVF Envelope) Een filter kapt een specifieke frequentieregio af of duwt deze omhoog om de helderheid, dikte en andere kwaliteiten van het geluid te veranderen. TVF PARAMETER Parameters aangeduid met ( ZOOM ) kunnen via ZOOM EDIT (p.94) bewerkt worden. Parameters gemarkeerd met een ‘★’ kunnen met gebruik van gespecificeerde MIDI berichten worden bestuurd. (Matrix Control, p.110).
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Parameter Waarde Uitleg Curve die bepaalt hoe de dynamiek op het toetsenbord (velocity) de cutoff frequentie beïnvloedt. Zet dit op ‘FIX’ als u niet wilt dat de Cutoff frequentie door de toetsenbord velocity wordt beïnvloed. Cutoff VCurve FIX, 1–7 1 2 3 4 5 6 7 Cutoff VSens -63–+63 Gebruik deze parameter als de toe te passen cutoff frequentie veranderd moet worden, als resultaat van veranderingen in speeldynamiek.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Het volume aanpassen (TVA/TVA Envelope) TVA PARAMETER Parameters gemarkeerd met een “★” kunnen met gebruik van gespecificeerde MIDI berichten worden bestuurd. (Matrix Control, p.110).) Parameter Waarde Uitleg Tone Level ★ 0–127 Volume van de Tone Deze instelling is hoofdzakelijk bruikbaar om de volumebalans tussen Tones aan te passen. Curve die bepaalt hoe de dynamiek op het toetsenbord (velocity) het volume beïnvloedt.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Parameter Waarde Uitleg Random Pan Depth 0–63 Gebruik deze parameter als u wilt dat de stereo locatie willekeurig verandert, elke keer dat u een toets indrukt. Hogere instellingen produceren een grotere hoeveelheid verandering. L63–0–63R Deze instelling maakt dat de panning tussen links en rechts afwisselt, elke keer dat een toets wordt ingedrukt. Hogere instellingen produceren een grotere hoeveelheid verandering.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Matrix Control instellingen/Diverse instellingen MATRIX CTRL1–4 De functie waarmee MIDI berichten gebruikt kunnen worden om in Real Time veranderingen in de Tone parameters aan te brengen, wordt de Matrix Control genoemd. In één enkele Patch kunnen maximaal vier Matrix Controls worden gebruikt.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Parameter CTRL 1–4 Sens 1–4 CTRL 1–4 Switch 1–4 Waarde Uitleg -63–+63 Hoeveelheid Matrix Control effect dat wordt toegepast • Als u de geselecteerde parameter in een positieve (+) richting – d.w.z: een hogere waarde, naar rechts of sneller, enz. – ten opzichte van de huidige instelling wilt wijzigen, selecteert u een positieve (+) waarde. • Als u de geselecteerde parameter in een negatieve (-) richting – d.w.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Parameter Waarde Uitleg Tone Env Mode NSUS, SUST Wanneer een Loop golfvorm (p.97) is geselecteerd, zal het geluid normaalgesproken doorgaan zolang de toets wordt ingedrukt. Als u wilt dat het geluid natuurlijk wegsterft, zelfs als de toets ingedrukt blijft, stelt u dit op ‘NSUS’ in. * Als een one-shot type golfvorm (p.97) is geselecteerd, zal deze niet doorklinken, zelfs als deze parameter op ‘SUST’ is ingesteld.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Geluiden moduleren / Output instelling Een LFO (Low Frequency Oscillator) veroorzaakt verandering binnen een cyclus in een geluid. Elke Tone heeft twee LFO’s (LFO1/LFO2), en deze kunnen gebruikt worden om de toonhoogte, cutoff frequentie, en het volume cyclisch te veranderen om modulatie effecten als Vibrato, Wah, en Tremolo te creëren. Beide LFO’s hebben dezelfde [arameters, daarom is er slechts één uitleg nodig.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Parameters aangeduid met ( ZOOM ) kunnen via ZOOM EDIT (p.97) bewerkt worden. Parameters gemarkeerd met een “★” kunnen met gebruik van gespecificeerde MIDI berichten worden bestuurd. (Matrix Control, p.110).
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches STEP LFO Parameters aangeduid met ( ZOOM ) kunnen via ZOOM EDIT (p.97) bewerkt worden. Parameter Waarde Uitleg TYP1, TYP2 Als een LFO golfvorm uit de data gespecificeerd bij LFO Step 1-16 gegenereerd wordt, specificeert u of het niveau abrupt op elke stap zal veranderen of lineair verbonden zal worden.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches Gedetailleerde instellingen voor Piano Mode U kunt ook kijken bij de gerelateerde informatie in ‘Spelen in de Piano mode ([PIANO MODE])’ (p.25) van de Snelle start. In dit hoofdstuk worden de meer gedetailleerde instellingen die in de Piano mode gemaakt kunnen worden uitgelegd. Onthoud dit als de Piano mode wordt gebruikt • Patch bewerking wordt in de Patch mode gedaan. Als u op [EDIT] drukt, gaat u naar de Patch mode.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches PIANO PATCH LIJST scherm In het PIANO MODE scherm, drukt u op [6 (LIST)] om naar het PIANO PATCH LIST scherm te gaan. U kunt [ kiezen. ][ fig.disp-pianolist.eps ] gebruiken om ‘AC.PIANO’ of ‘EL.PIANO’ te Gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om een Patch te selecteren. De [2]-[7] knoppen onder het beeldscherm voeren de functies uit die op de onderste regel van het scherm worden getoond. Druk op [EXIT] om het PIANO MODE scherm te verlaten.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches De hoeveelheid resonantie aanpassen (Resonance) Als op een akoestische piano het demper pedaal wordt ingedrukt, kunnen de snaren van andere gespeelde noten meetrillen, hetgeen een rijke en ruimtelijke resonantie creëert. Deze parameter past de mate van resonantie aan. 1. In het PIANO MODE (AC.PIANO) scherm gebruikt u [ ][ ] om de cursor naar ‘Resonance’ te verplaatsen. 2. Gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om de hoeveelheid resonantie aan te passen.
Hoofdstuk 8. Gedetailleerde bewerking van Patches De Piano mode instellingen opslaan Een Patch waarvan de instellingen zijn bewerkt opslaan ([WRITE]) De Patch die geselecteerd zal worden als u op [PIANO MODE] drukt opslaan (WRITE) Als u een Patch waarvan de instellingen (Lid State, Resonance, EFFECT, enz.) in de Piano mode zijn bewerkt wilt opslaan, gebruikt u [WRITE] om de Patch op te slaan.
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset ‘Bewerken’ is het proces van het wijzigen van waardes van de verscheidene JUNO-STAGE instellingen (parameters). In dit hoofdstuk wordt de procedure voor het bewerken van een ritmeset uitgelegd, en beschrijft de functie van de ritmeset parameters. 5. Ritmeset worden voor de Patch groep geselecteerd. Dit betekent dat net als bij Patches er drie groepen zijn: User, Preset, en GM.
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset Alle parameter bekijken en bewerken (PRO EDIT) Dit toont de parameters van ZOOM EDIT, en u kunt hier meer gedetailleerde bewerkingen maken. 9. Gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om de waarde te bewerken. Als u meer dan één golf voor bewerking heeft geselecteerd, zullen hun waardes veranderen, terwijl hun relatieve verschillen behouden blijven. 10. Herhaal stappen 5-9 om de parameters naar wens te bewerken.
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset Een ritmeset initialiseren Hier ziet u, hoe de instellingen van de huidig geselecteerde Patch (ritmeset) op hun standaard waardes teruggezet worden (initialisatie). Het is ook mogelijk alleen een specifieke toets (ritme tone) van de huidig geselecteerde ritmeset te initialiseren.
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset Een door u gecreëerde ritmeset opslaan ([WRITE]) Veranderingen die u maakt zijn tijdelijk. En zullen verloren gaan als u de stroom uitzet of een andere Patch (ritmeset) selecteert. Als u de door u gewijzigde ritmeset wilt behouden, moet deze in het interne User geheugen worden opgeslagen. Als u de instellingen van een ritmeset in de Patch mode wijzigt, wordt een ‘*’ in het PATCH PLAY scherm getoond.
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset Functies van ritmeset parameters Instellingen die voor de gehele ritmeset hetzelfde zijn GENERAL Parameter Waarde Uitleg Rhythm Level 0–127 Volume van de ritmeset. U kunt een naam, bestaande uit maximaal 12 tekens, aan de ritme tone toewijzen. Rhythm Tone Name Druk op [ selecteren.
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset Parameter Tone Receive Pan Mode Waarde Uitleg CONTINUOUS, KEY-ON Specificeer voor elke ritme tone hoe pan berichten ontvangen zullen worden. CONTINUOUS: wanneer Pan berichten worden ontvangen, zal de stereopositie van de tone veranderd worden. KEY-ON: de pan van de tone wordt alleen veranderd als de volgende noot wordt gespeeld.
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset WAVE PITCH Parameter Waarde Uitleg Tone Coarse Tune 0 (C -)– 127 (G9) Toonhoogte waarop een ritme tone klinkt. Stel de Coarse Tuning in voor Waves waaruit de ritme tones zijn opgebouwd, met de Wave Coarse Tune parameter (p.127). Tone Fine Tune -50–+50 Toonhoogte van het geluid van de ritme tone (in stappen van 1 cent.
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset WAVE MIX Parameters WAVE MIX LV/PN Parameter Waarde Uitleg Wave Level 0–127 Volume van de golfvorm. Wave Pan L64–0–63R Links/rechts positie van de golfvorm. Wave Rnd Pan Sw OFF, ON Gebruik deze instelling om de panning van de golfvorm te laten veranderen, elke keer dat een toets wordt ingedrukt (ON) of niet (OFF). De reeks van de panning verandering wordt met de Random Pan Depth parameter (p.130) ingesteld.
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset De helderheid van een geluid met een filter wijzigen (TVF/TVF Envelope) Een filter kapt een specifieke frequentie af of duwt deze omhoog om de helderheid, dikte of andere kwaliteiten van het geluid te veranderen. TVF PARAMETER Parameters aangeduid met ( ZOOM ) kunnen via ZOOM EDIT (p.120) bewerkt worden.
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset Parameter Waarde Uitleg Resonance V-Sens -63–+63 Hiermee kan de toetsenbord velocity de hoeveelheid Resonance wijzigen. Als u wilt dat sterk gespeelde noten een sterker resonantie effect hebben, stelt u deze parameter op positieve (+) instellingen in. TVF ENVELOPE Parameters aangeduid met ( ZOOM ) kunnen via ZOOM EDIT (p.120) bewerkt worden.. Parameter F-Env Depth ZOOM Env Depth Waarde Uitleg -63–+63 Diepte van de TVF Envelope.
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset Het volume aanpassen (TVA/TVA Envelope) TVA PARAMETER Parameter Waarde Uitleg Tone Level 0–127 Volume van de ritme tone Deze instelling is hoofdzakelijk bruikbaar om de volumebalans tussen Tones aan te passen. Curve die bepaalt hoe de dynamiek op het toetsenbord (velocity) het volume beïnvloedt. Zet dit op ‘FIX’ als u niet wilt dat het volume van een Tone door de toetsenbord velocity wordt beïnvloed.
Hoofdstuk 9. Gedetailleerde instellingen voor een ritmeset Uitvoer instellingen (OUTPUT) Parameter Waarde Uitleg MFX, L+R, L, R, TONE Specificeert voor elke ritmeset hoe het directe geluid wordt uitgestuurd. MFX: Uitvoer in stereo via de multi-effecten. U kunt ook Chorus of Reverb op het geluid dat door de multi-effecten gaat toepassen. L+R: Uitvoer in stereo naar de OUTPUT jacks, zonder door het multi-effect te gaan. L: Uitvoer in mono naar de OUTPUT L jack, zonder door het multi-effect te gaan.
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances De Performances van de JUNO-STAGE zijn in twee groepen ondergebracht: User en Preset USER Een Performance initialiseren Zo worden de instellingen van de huidig geselecteerde Performance op hun standaard waardes teruggezet. Dit is een groep herschrijfbare Performances binnen de JUNO-STAGE. Initialisatie is alleen van invloed op de op dat moment geselecteerde Performance.
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances De Patch die aan een Part is toegewezen bewerken Als u een Patch (ritmeset) in de Performance mode gebruikt, worden zijn effecten en een aantal andere instellingen door de instellingen van de Performance beïnvloed. Om de Patch (of ritmeset) te bewerken in de context van deze Performance instellingen, gaat u als volgt verder. 1. Zorg, dat [PERFORM] verlicht is. 2. Druk op [EDIT]. 3.
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances Performance bewerkingsschermen en parameters PERFORM PLAY scherm fig.disp-prfrmplay.eps Als u op [PERFORM] drukt, zal het PERFORM PLAY scherm verschijnen. Gebruik de [2]-[7] knoppen onder het beeldscherm om de functies die op de onderste regel van het scherm worden weergegeven uit te voeren. U kunt de functieknoppen niet gebruiken als FAVORITE [ON/OFF] is ingeschakeld. Als u de functieknoppen wilt gebruiken, zet u FAVORITE [ON/OFF] uit.
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances Instellingen voor de D Beam controller en andere controllers maken Een verscheidenheid aan functies kunnen aan controllers, zoals de D Beam controller, en de knoppen worden toegewezen. CTRL SETTING (PERF) scherm fig.disp-ctrlset.eps In het PERFORMANCE PLAY scherm, drukt u op [3 (CONTROL)] om naar dit scherm te gaan.
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances CTRL SETTING (PERF) Parameters [2 (TEMPO)] Parameter Waarde Uitleg Recommended Tempo 20–250 Als het tempo van de JUNO-STAGE moet veranderen als u van Performance verandert, specificeert deze instelling het tempo. Om deze instelling in te schakelen, moet de systeeminstelling ‘Tempo Override’ (p.151) worden aangezet. [3 (S1/S2)] Specificeert de functies die met de [S1] en [S2] knoppen bestuurd zullen worden.
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances Parameter Waarde Reeks Min 0–127 Uitleg Specificeert de lage limiet van de D Beam controller reeks. Er is geen effect als de positie van uw hand boven de D Beam controller hoger is dan deze instelling. Specificeert de hoogste limiet van de D Beam controller reeks. Reeks Max Er is geen effect als de positie van uw hand boven de D Beam controller lager is dan deze instelling.
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances Ontvangst van MIDI berichten op elk MIDI kanaal inschakelen/uitschakelen (Part) Parts 1-16 van een Performance corresponderen met MIDI kanalen 1-16 van MIDI berichten die van een extern MIDI apparaat worden ontvangen. Voor elk kanaal kunt u specificeren of de ontvangst van MIDI berichten ingeschakeld is (ON) of uitgeschakeld is (OFF). De ontvangst kan ook voor alleen specifieke types berichten worden ingeschakeld. MIDI FILTER scherm fig.
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances Geluidsinstellingen zoals volume of pan aanpassen (PART MIXER) PART MIXER scherm Part naam Patch nummer/naam fig.disp-partmixer.eps In het PERFORM PLAY scherm, drukt u op [6 (MIXER)] om naar dit scherm te gaan. Gebruik de cursor knoppen om de parameter die u wilt bewerken te selecteren, en Gebruik de VALUE knop of [DEC] [INC] om de waarde in te stellen.
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances Gedetailleerde instellingen voor elk Part (PART VIEW) In het PART VIEW scherm kunt u een lijst met de instellingen van de Parts in de Performance mode bekijken. In het PART VIEW scherm kunt u de Patch die aan elk Part is toegewezen bekijken en bewerken, samen met instellingen als volume en pan voor vier Parts tegelijk.
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances [4 (PITCH)] Parameter Waarde Uitleg Octave -3–+3 Toonhoogte van het geluid van het Part (in eenheden van 1 octaaf). * Als een ritmeset aan een Part is toegewezen kan deze parameter niet gewijzigd worden. Coarse -48–+48 Toonhoogte van het geluid van het Part (in halve tonen, +/- 4 octaven) Fine -50–+50 Toonhoogte van het geluid van het Part (in stappen van 1 cent.
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances [PAGE ↓] - [2 (OFFSET)] De waardes die hier worden ingesteld, zijn van toepassing op de parameters van de Patches/ritmesets van de verscheidene Parts, en worden gebruikt voor het corrigeren van de Tone. Parameter Waarde Uitleg Cutoff -64–+63 Past de cutoff frequentie van de Patch of ritmeset die aan een Part is toegewezen aan. Reso -64–+63 Past de resonantie van de Patch of ritmeset die aan een Part is toegewezen aan.
Hoofdstuk 10. Gedetailleerde bewerking voor Performances Het aantal stemmen dat wordt gebruikt berekenen De JUNO-STAGE kan maximaal 128 noten gelijktijdig spelen. De polyfonie of het aantal stemmen (geluiden), refereert niet alleen aan het aantal geluiden dat feitelijk gespeeld wordt, maar verandert volgens het aantal tones dat in de Patches wordt gebruikt, en het aantal golven (Waves) dat in de tones wordt gebruikt.
Hoofdstuk 11. Overige instellingen User data in USB geheugen opslaan Systeeminstellingen of gebruikersdata kan in een USB geheugen worden opgeslagen. Sluit het USB geheugen aan, nadat de JUNO-STAGE is aangezet. Verwijder het USB geheugen nooit, terwijl de stroom is aangezet. Types data die opgeslagen kunnen worden Als instellingen van de JUNO-STAGE in USB geheugen worden opgeslagen, worden de volgende instellingen opgeslagen.
Hoofdstuk 11. Overige instellingen Systeeminstellingen Hier kunnen ‘systeeminstellingen’ worden gemaakt, die van invloed zijn op de werking van de gehele JUNO-STAGE, zoals de stemming, en hoe MIDI berichten ontvangen zullen worden. Procedure voor het maken van systeeminstellingen 1. Druk op [MENU]. Het Top Menu venster verschijnt.
Hoofdstuk 11. Overige instellingen Parameter USB Driver Waarde GENERIC, VENDER Uitleg USB driver instelling. * Deze instelling treedt in werking als u de stroom uit, en weer aan zet. [3 (SOUND)] Parameter Sound Generator Waarde Master Tune 415.3–466.2 Hz Master Key Shift Master Level -24–+24 0–127 Output Gain -12– 12 dB Uitleg Algehele stemming van de JUNO-STAGE. De frequentie van de A4 noot (middelste A) wordt in het scherm getoond.
Hoofdstuk 11.
Hoofdstuk 11. Overige instellingen System Control Deze functie, welke afwijkt van eerde gebruikte methodes, en daarentegen het gebruik van MIDI berichten toestaat om tone instellingen in Realtime te veranderen, wordt de Matrix Control genoemd (p.110). Op dezelfde manier wordt de functie waarmee MIDI berichten gebruikt kunnen worden om multi-effect instellingen in realtime te veranderen, de Multi-effects Control genoemd (p.84).
Hoofdstuk 11. Overige instellingen Parameter Waarde Uitleg Assign TRANSPOSE UP, TRANSPOSE DOWN, TAP TEMPO, MONO/POLY, PORTAMENTO, HOLD, MFX1–3 SW (Performance Mode), MFX SW (Patch Mode), CHORUS SW, REVERB SW, SYS CTRL 1–4 SRC, BEND MODE, PART 1–16 KBD SW, (Performance Mode) De functie die aan [S1] is toegewezen.
Hoofdstuk 11. Overige instellingen De Local Switch gebruiken fig.LocalSw.e Als de JUNO-STAGE met externe sequencer software wordt gebruikt, laat u de Local Switch uitgeschakeld. Lees het volgende voor meer details. Standaard zijn dingen zo aangesloten dat het traject van data als volgt is: toetsenbord van de JUNO-STAGE → externe sequencer software → de geluidsgenerator van de JUNO-STAGE. Normaalgesproken is de Keyboard sectie van de JUNO-STAGE intern verbonden met zijn geluidsgenerator sectie.
Hoofdstuk 11. Overige instellingen System Menu [5 (CLICK/PLAYER)] [2 (CLICKOUT)] Parameter Waarde Uitleg Song/Click Output Mode CLICK, SONG CLICK: Als SMF data wordt afgespeeld, zal de SONG/CLICK OUT een klikgeluid uitsturen. De SONG/CLICK OUT voert ofwel het klikgeluid uit (terwijl SMF data wordt gespeeld) of de song (terwijl geluidsdata wordt gespeeld). De OUTPUT L/R jacks sturen de song uit. SONG: De SONG/CLICK OUT voert de song uit. De song wordt niet door de OUTPUT L/R jacks uitgestuurd.
Hoofdstuk 11. Overige instellingen Parameter Waarde Uitleg Osc 1 Pulse Width 0–127 Pulsbreedte van de golfvorm Door het cyclisch moduleren van de pulsbreedte kunnen subtiele veranderingen in klank worden gecreëerd.
Hoofdstuk 11. Overige instellingen [4 (ATV EXP)] Parameter Waarde Uitleg Reeks Min 0–127 Laagste limiet van de reeks van de Active Expression. Het effect wordt toegepast als de positie van uw hand boven de D Beam controller lager dan deze waarde is. 0–127 Hoogste limiet van de reeks van de Active Expression. Het effect wordt toegepast als de positie van uw hand boven de D Beam controller hoger dan deze waarde is.
Hoofdstuk 11. Overige instellingen Gedetailleerde instellingen voor de MIC INPUT (MIC Input Setting) Hier ziet u, hoe instellingen voor de MIC INPUT jack worden gemaakt, en hoe de Reverb gespecificeerd kan worden, die op de aangesloten microfoon toegepast zal worden. 1. Druk op [MENU]. 4. Het Top Menu venster verschijnt. 2. Gebruik [ ][ ] om ‘2. Mic Input Setting’ te selecteren, en druk op [ENTER]. Het MIC INPUT SETTING scherm verschijnt. 3.
Hoofdstuk 11. Overige instellingen Utility Vanuit het Top Menu scherm kiest u ‘4. Utility’ om naar het UTILITY MENU scherm te gaan. Hier kan User data in USB geheugen worden opgeslagen of data uit het USB geheugen in de JUNO-STAGE teruggezet worden. User data opslaan (User Backup) User data kan in USB geheugen worden opgeslagen. Deze handeling wordt ‘User Backup’ genoemd. Voor de User Backup procedure kijkt u bij ‘Data in het USB geheugen opslaan (User Backup)’ (p.144).
Hoofdstuk 11. Overige instellingen De demo songs afspelen 1. Druk op [MENU]. Het Top Menu scherm verschijnt. 2. Gebruik de [ ][ ] om ‘5. Demo Play’ te selecteren, en druk op [ENTER]. Het DEMO MENU scherm verschijnt. Het toetsenbord kan niet bespeeld worden, terwijl het DEMO MENU scherm of het DEMO PLAY scherm wordt getoond. 3. Gebruik de VALUE knop of de cursor knoppen om een demo song te selecteren. 4. Druk op [ENTER] of [PLAY].
Appendix 157
Probleemoplossing Als de JUNO-STAGE niet naar verwachting werkt, controleert u eerst de volgende punten. Als hiermee het probleem niet is opgelost, raadpleegt u uw handelaar of een Roland Service Station bij u in de buurt. * Wanneer, tijdens een handeling, een bericht in het scherm wordt weergegeven, kijkt u bij ‘Storingsmeldingen’ (p.162). hoorbaar is te verhogen (p.140).
Probleemoplossing veranderingen in toonhoogte maakt, stelt u de Legato Retrigger parameter op ‘ON’. Controleer de Hold Pedal Polarity parameter instelling (p.147). V V Het geluid wordt afgekapt als ik in de Patch mode van Patch verander. Hoewel een grote variëteit aan multi-effecten met de multieffecten van de JUNO-STAGE toegepast kunnen worden, wordt bij het veranderen van Patches ook het type multieffect dat wordt gebruikt veranderd.
Probleemoplossing V A V A V A verzonden, hetgeen kan resulteren in Patches die anders klinken dan bedoeld. V A Patches klinken anders dan toen ze werden opgeslagen. Als het Chorus of Reverb zendniveau voor elk Part van een Performance wordt verhoogd, wordt het effect nog steeds niet voldoende toegepast. V De Arpeggio en D Beam controller instellingen in de Performance zijn anders dan die van de Patch.
Probleemoplossing V A Het afspeelgeluid is niet hoorbaar. • In Performance mode KBD Switch (p.134). Controleer de volgende punten. • VOLUME knop instelling. • Waarde van ‘PLAYER LEVEL’ die verschijnt als u op LEVEL [ [ V Als de Bend Range voor een Patch toeneemt (48), stijgt de toonhoogte niet voldoende, zelfs als een MIDI Pitch Bend bericht wordt ontvangen.
Storingsmeldingen Wanneer een onjuiste handeling wordt uitgevoerd of verwerking niet volgens uw specificatie is uitgevoerd kan worden, zal een storingsmelding verschijnen. Raadpleeg de uitleg van de storingsmelding die verschijnt, en onderneem passende actie. Bericht Betekenis Actie USB Memory Not Ready! USB geheugen is niet aangesloten. Sluit een USB geheugen aan. Data laden uit USB geheugen is mislukt. Zorg, dat het USB geheugen op juiste wijze is aangesloten.
Effects List Multi-Effects parameters (MFX1–3, MFX) De multi-effecten bieden 79 verschillende soorten effecten. Sommige effecten bestaan uit twee of meer verschillende effecten, die in serie zijn verbonden. Parameters die met een kruis ‘#’ worden aangegeven, kunnen met gebruik van een Multi-Effects Control (p.84) of Matrix Control (p.110) worden bestuurd. (Twee instellingsonderdelen zullen gelijktijdig veranderen bij ‘#1’ en ‘#2’). FILTER (10 types) DELAY (13 types) 01 EQUALIZER P.165 43 DELAY P.
Effects List 29: 3D CHORUS Over Note 30: 3D FLANGER Sommige parameters (zoals Rate of Delay Time) kunnen in een nootwaarde worden uitgedrukt. Dit soort parameters hebben een num/note schakelaar, waarmee gespecificeerd kan worden of de waarde als een numerieke waarde of een nootwaarde ingesteld zal worden. Als u de Rate (Delay Time) als een numerieke waarde wilt instellen, stelt u de num/note schakelaar op ‘Hz’ (‘msec’) in.
Effects List 01: EQUALIZER 03: ISOLATOR Dit is een vierbands equalizer (laag, mid x 2, hoog). fig.MFX-01 L in L out 4-Band EQ Dit is een equalizer die het volume grotelijks afkapt, zodat een speciaal effect op het geluid toegepast kan worden door het volume in verschillende reeksen af te kappen. fig.
Effects List 05: SUPER FILTER 06: STEP FILTER Dit is een filter met een extreem scherpe helling. De cutoff frequentie kan cyclisch gevarieerd worden. fig.
Effects List 08: AUTO WAH Bestuurt een filter op cyclische wijze om een cyclische verandering in timbre te creëren. Parameter Waarde Input Sync Threshold 0–127 Manual # 0–100 Low Gain High Gain Pan # Level -15–+15 dB -15–+15 dB L64–63R 0–127 fig.
Effects List Parameter 11: PHASER Waarde Uitleg Een in fase verschoven geluid wordt aan het originele geluid toegevoegd, en gemoduleerd. fig.MFX-11 L in Phaser Mix Mix R in Phaser 2-Band EQ L out 2-Band EQ R out Parameter Waarde Uitleg Mode 4-STAGE, 8-STAGE, 12-STAGE Aantal trappen in de Phaser. Manual # 0–127 Rate # Depth 0.05–10.00 Hz, note 0–127 Polarity Resonance # INVERSE, SYNCHRO 0–127 Past de basis frequentie aan, vanaf waar het geluid gemoduleerd zal worden.
Effects List 14: INFINITE PHASER 16: STEP RING MODULATOR Een Phaser die de frequentie waarop het geluid wordt gemoduleerd doorlopend verhoogt/verlaagt. Dit is een ring modulator die een16-staps sequens gebruikt om de frequentie waarop modulatie wordt toegepast te variëren. fig.MFX-14 fig.
Effects List 18: AUTO PAN 20: SLICER Moduleert de stereo locatie van het geluid op cyclische wijze. fig.MFX-18a L in Auto Pan 2-Band EQ L out R in Auto Pan 2-Band EQ R out Parameter Mod Wave Waarde Uitleg TRI, SQR, SIN, SAW1, SAW2 Modulatie golf TRI: driehoeksgolf SQR: vierkante golf SIN: sinusgolf SAW1/2: zaagtand golf SAW1 R L SAW2 R L Rate # 0.05–10.
Effects List 21: ROTARY het Rotary effect simuleert het geluid van de roterende luidsprekers die vaak met de elektrische orgels uit het verleden werden gebruikt. Omdat de beweging van de hoge reeks en lage reeks rotors onafhankelijk ingesteld kan worden, kunnen de unieke modulatie type kenmerken bijzonder realistisch gesimuleerd worden. Dit effect is het meest geschikt voor elektrische orgel Patches. fig.MFX-21 L in R in Speed # R out Waarde SLOW, FAST Woofer Slow Speed 0.05–10.
Effects List 24: FLANGER Parameter Dit is een stereo flanger. (De LFO heeft dezelfde fase voor links en rechts). Deze produceert een metaalachtige resonantie, die stijgt en daalt, als een vliegtuig dat stijgt of landt. Een filter is beschikbaar, zodat het timbre van het flanger geluid aangepast kan worden. Waarde Filter Type OFF, LPF, HPF Cutoff Freq 200–8000 Hz Pre Delay 0.0–100 msec Rate # Depth 0.05–10.00 Hz, note 0–127 Phase 0–180 deg Feedback # -98–+98% Step Rate # 0.10–20.
Effects List 27: TREMOLO CHORUS 29: 3D CHORUS Dit is een Chorus effect met toegevoegde Tremolo )cyclische modulatie van volume’. Dit past een 3D effect op het Chorus geluid toe. Het Chorus geluid wordt op 90 graden links en 90 graden rechts gepositioneerd. fig.MFX-27 fig.MFX-29 L in L out L Balance D Balance W 2-Band EQ L out 2-Band EQ R out 3D Chorus Tremolo Chorus Balance W R in R R out Balance D Parameter Parameter Waarde Uitleg Pre Delay 0.
Effects List 30: 3D FLANGER Dit past een 3D effect op het flanger geluid toe. Het flanger geluid wordt op 90 graden links en 90 graden rechts gepositioneerd. fig.MFX-30 2-Band EQ L L out 3D Flanger 2-Band EQ R Parameter Waarde Filter Type OFF, LPF, HPF Cutoff Freq 200–8000 Hz Pre Delay 0.0–100 msec Rate # Depth Phase 0.05–10.
Effects List 33: 2 BAND FLANGER 34: 2 BAND STEP FLANGER Een Chorus effect waarmee een effect onafhankelijk op de lage en hoge frequentiereeksen toegepast kan worden. Een step flanger waarmee een effect onafhankelijk op de lage en hoge frequentiereeksen toegepast kan worden. fig.MFX-33 fig.
Effects List 35: OVERDRIVE 38: VS DISTORTION Creëert een zachte vervorming, gelijkend op hetgeen door buizenversterkers wordt geproduceerd. Dit is een distortion effect dat zware vervorming biedt. De parameters zijn hetzelfde als die van ‘37: VS OVERDRIVE’. fig.MFX-35 fig.
Effects List Specificaties van elk luidsprekertype De luidsprekerkolom geeft de diameter van elk luidsprekereenheid aan (in inches), en het aantal eenheden.
Effects List 43: DELAY 44: LONG DELAY Dit is een stereo delay. Als Feedback Mode op NORMAL staat: Een delay die in een lange delay tijd voorziet. fig.MFX-44 fig.
Effects List 45: SERIAL DELAY 46: MODULATION DELAY Deze delay verbindt twee delay eenheden in serie. Feedback kan onafhankelijk op elke delay eenheid worden toegepast, zodat complexe delay geluiden geproduceerd kunnen worden. Voegt modulatie aan het vertraagde geluid toe. Als feedback NORMAL is: fig.MFX-46a Balance D fig.
Effects List 47: 3TAP PAN DELAY Parameter Waarde Uitleg Level 0–127 Uitgangsniveau. Produceert drie delay geluiden: midden, links, en rechts. fig.MFX-47 Balance D L in L out Balance W Left Tap Triple Tap Delay 49: MULTI TAP DELAY 2-Band EQ Center Tap Dit effect biedt vier delays. Alle Delay Time parameters kunnen ingesteld worden op een nootlengte, gebaseerd op het geselecteerde tempo. Ook kan de panning en het niveau van elk delay geluid worden ingesteld. fig.
Effects List 50: REVERSE DELAY 51: SHUFFLE DELAY Dit is een omgekeerde delay, die een omgekeerd en vertraagd geluid aan het invoergeluid toevoegt. Een top delay is direct achter de omgekeerde delay aangesloten. Voegt een shuffle aan het delay geluid toe, zodat het geluid een springerig delay effect met een swing gevoel krijgt. fig.MFX-50 L in 2-Band EQ L in Feedback Rev fig.
Effects List Parameter 52: 3D DELAY Dit past een 3D effect op het delay geluid toe. Het delay geluid wordt op 90 graden links en 90 graden rechts gepositioneerd. Waarde Uitleg Acceleration 0–15 Feedback # -98–+98% HF Damp 200–8000 Hz, BYPASS fig.
Effects List 55: TAPE ECHO 56: LOFI NOISE Een virtuele band echo die een realistisch band delay geluid produceert. Dit simuleert de band echo sectie van een Roland RE-201 Space Echo. Naast een lo-fi effect voegt dit verschillende types ruis toe, zoals witte ruis en disk ruis. fig.MFX-55 fig.MFX-56 L in L out Direct Level L in Echo Level 2-Band EQ L out 2-Band EQ R out Lo-Fi Tape Echo Echo Level R in Noise Gen.
Effects List 57: LOFI COMPRESS Dit is een effect dat de geluidskwaliteit opzettelijk degradeert, voor creatieve doeleinden. fig.MFX-57 L in Compressor Lo-Fi 2-Band EQ R in Compressor Lo-Fi 2-Band EQ Parameter Waarde Pre Filter Type LoFi Type Post Filter Type Post Filter Cutoff Low Gain High Gain Balance # Level # L out R out Parameter Waarde Uitleg Level 0–127 Uitgangsniveau. 59: TELEPHONE Dit effect produceert een gedempt geluid, als dat wat door een telefoon is te horen. fig.
Effects List 61: PITCH SHIFTER Parameter Waarde Pitch1 Pan # L64-63R Pitch1 Level 0–127 Pitch2 Coarse #2 Pitch2 Fine #2 Pitch2 Delay Pitch2 Feedback # Pitch2 Pan # Pitch2 Level Low Gain High Gain -24-+12 semi -100-+100 cent 0–1300 msec, note -98–+98% L64-63R 0–127 -15–+15 dB -15–+15 dB Balance D100:0W-D0:100W Level 0–127 Een stereo pitch shifter. fig.
Effects List 64: REVERB Voegt weerkaatsing aan het geluid toe, simuleert een akoestische ruimte. fig.MFX-64 L in 2-Band EQ Balance D Parameter Waarde Gate Time 5–500 msec Low Gain High Gain -15–+15 dB -15–+15 dB D100:0W– D0:100W 0–127 Balance # L out Level # Balance W Uitleg Past de tijd aan vanaf het moment dat de Reverb hoorbaar is, tot deze verdwijnt. Gain van de lage reeks. Gain van de hoge reeks Volumebalans tussen het directe geluid (D) en het Reverb geluid (W). Uitgangsniveau.
Effects List 68: OVERDRIVE → DELAY 70: DISTORTION → FLANGER fig.MFX-68 L out L in Balance D Balance W Overdrive Delay Balance W Feedback De parameters zijn feitelijk hetzelfde als die van ’67: OVERDRIVE → FLANGER, met uitzondering van de volgende twee. Overdrive Drive → Distortion Drive, Overdrive Pan → Distortion Pan fig.
Effects List 73: ENHANCER → FLANGER 75: CHORUS → DELAY fig.MFX-73 fig.MFX-75 Balance D L in L out Enhancer Mix Feedback Balance D L in L out Balance D Balance W Balance W Flanger Balance W R in R out Enhancer Balance D Mix Waarde Uitleg Enhancer Sens # 0–127 Gevoeligheid van de enhancer. Niveau van de door de enhancer gegenereerde boventonen. Past de delay tijd vanaf het directe geluid totdat het flanger geluid hoorbaar is aan. 0–127 Flanger Pre Delay 0.
Effects List Parameter Delay Feedback # Waarde -98–+98% Delay HF Damp 200–8000 Hz, BYPASS Delay Balance # D100:0W– D0:100W Level 0–127 fig.MFX-78 Uitleg Past de proportie van het delay geluid dat in het effect wordt teruggevoerd aan. Negatieve (-) instellingen keren de fase om. Past de frequentie waarboven geluid dat in het effect wordt teruggevoerd afgekapt zal worden. Als u geen hoge frequenties wilt afkappen, stelt u deze parameter op BYPASS in.
Effects List Chorus parameters De Chorus effecteenheid van de JUNO-STAGE kan ook als een stereo delay eenheid worden gebruikt. Met deze instellingen kunt u een Chorus of delay, en de karakteristieken van het geselecteerde effect type selecteren. Parameter Waarde Chorus Type 00 01 02 03 (OFF), (CHORUS), (DELAY), (GM2 CHORUS) Chorus Level 0–127 Uitleg Selecteert Chorus of Delay. 00 (OFF): geen Chorus of Delay wordt gebruikt. 01 (CHORUS): Chorus wordt gebruikt. 02 (DELAY): Delay wordt gebruikt.
Effects List Reverb parameters Met deze instellingen kunt u het gewenste type Reverb, en zijn karakteristieken selecteren. Parameter Reverb Type Reverb Level Uitleg Type Reverb 00 (OFF): Reverb wordt niet gebruikt. 01 (REVERB): normale Reverb 02 (SRV ROOM): dit simuleert de typische 00 (OFF), akoestische weerkaatsingen van een 01 (REVERB), kamer. 02 (SRV ROOM), 03 (SRV HALL): dit simuleert de typische 03 (SRV HALL), akoestische weerkaatsingen van een 04 (SRV PLATE), concertzaal.
Performance lijst USER (User groep) Nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 192 Naam Piano / Bass Jazz n' Rhtm RollTheRock Symphonique Back 2 Juno TinyBee / Bs Funky Stage Eden Gardens Concerto Pno Stage Brass Notre-Dame Dual Rotary Silky Analog Leading D/A Now Friends Airy Wurly London Stage Vinstage Pno Only Roland Vienna 1781 The Leader Rotary / Bs EP / Rotary EP / Bass Piano / Brs Dreaming Pno HypnoRhythm Dual D-50 New Age VOCODER+Bass VOCODER+Orgn VOC
Patch lijst USER (User groep) User 1–128 (CC#0 = 87, CC#32 = 0 ), User129–256 (CC#0 = 87, CC#32 = 1 ) Nr Naam Categorie Nr Naam Voice Categorie Nr Naam 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 88StageGrand Juno-Grand JD-800 Piano Stage Phazer Lounge Kit Trem Wuly FM-777 SA EPiano HardRockORG1 Rocky Organ Voice 2 4 1 2 2 1 5 3 4 2 AC.Piano AC.Piano AC.Piano EL.Piano Combination EL.Piano EL.Piano EL.
Patch lijst PRST (Preset Group) Preset 001–128 (CC#0= 87, CC#32 =64 PC=1-128), Preset 129–256 (CC#0= 87, CC#32 =65 PC=1–128) Nr Naam 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 88StageGrand Juno-Grand ConcrtPno GermanGrand Rich Grand So true... ConcertPiano Warm Piano ConcertGrand Hall Concert 2 4 2 2 2 2 3 2 2 2 AC.Piano AC.Piano AC.Piano AC.Piano AC.Piano AC.Piano AC.Piano AC.Piano AC.Piano AC.
Patch lijst Preset 257–384 (CC#0= 87, CC#32 =66 PC=1–128), Preset 385-512 (CC#0= 87, CC#32 =67 PC=1–128) Nr Naam 257 258 259 260 OilDrum Bass Dust Bass Glide-iator AcidPunch Voice Categorie 3 4 2 2 Synth Synth Synth Synth Bass Bass Bass Bass 261 262 263 264 265 266 267 268 269 270 TBasic Unison Bs Detune Bass Lo Bass GarageBs1 GarageBs2 Sub Sonic Jungle Bs R&B Bass 4 Simply Basic 1 2 2 3 3 2 4 2 1 2 Synth Synth Synth Synth Synth Synth Synth Synth Synth Synth Bass Bass Bass Bass Bass Bass Bass Ba
Patch lijst Preset 513–640 (CC#0= 87, CC#32 =68 PC=1–128), Preset 641-768 (CC#0= 87, CC#32 =69 PC=1–128) Nr Naam 513 514 515 516 517 518 519 520 Mini Growl Evangelized Air Lead Juno-D Maj7 Sweet House Periscope 5th Voice HPF Sweep 2 2 4 4 4 4 6 2 Soft Lead Soft Lead Soft Lead Techno Synth Techno Synth Techno Synth Techno Synth Techno Synth 521 522 523 524 525 526 527 528 529 530 BPF Saw Moon Synth DelyResoSaws R-Trance Braatz...
Patch lijst Preset 769–896 (CC#0= 87, CC#32 =70 PC=1-128), Preset 897–1024 (CC#0= 87, CC#32 =71 PC=1–128) Preset 1025–1027 (CC#0= 87, CC#32 =72 PC=1– 3) Nr Naam 769 770 Phat Strings Soft OB Pad Voice Categorie 4 3 Bright Pad Soft Pad 771 772 773 774 775 776 777 778 779 780 Hollow Sqr Pad Silk Pad WarmReso Pad Soft Pad Air Pad Soft Breeze JP Strings 1 JP Strings 2 DelayStrings 4 4 3 2 3 4 2 3 5 3 Soft Soft Soft Soft Soft Soft Soft Soft Soft Soft Pad Pad Pad Pad Pad Pad Pad Pad Pad Pad 781 782 783
Patch lijst GM (GM2 Group) Nr Naam Categorie Voices LSB PC Nr Naam Categorie Voices LSB 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 Piano 1 Piano 1w European Pf Piano 2 Piano 2w Piano 3 Piano 3w Honky-tonk Honky-tonk 2 E.Piano 1 AC.PIANO AC.PIANO AC.PIANO AC.PIANO AC.PIANO AC.PIANO AC.PIANO AC.PIANO AC.PIANO EL.PIANO 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 0 1 2 0 1 0 1 0 4 0 1 065 066 067 068 069 070 Chorus Gt. Mid Tone GTR Muted Gt. Funk Pop Funk Gt.2 Jazz Man EL.GUITAR EL.GUITAR EL.GUITAR EL.GUITAR EL.
Patch lijst Nr Naam Categorie Voices LSB PC 193 194 195 196 197 198 199 200 Sitar Sitar 2 Banjo Shamisen Koto Taisho Koto Kalimba Bagpipe PLUCKED PLUCKED FRETTED PLUCKED PLUCKED PLUCKED PLUCKED ETHNIC 2 5 2 2 4 3 1 3 0 1 0 0 0 1 0 0 105 201 202 203 204 205 206 207 208 209 Fiddle Shanai Tinkle Bell Agogo Steel Drums Woodblock Castanets Taiko Concert BD STRINGS ETHNIC BELL PERCUSSION MALLET PERCUSSION PERCUSSION PERCUSSION PERCUSSION 1 2 3 1 2 1 1 3 4 0 0 0 0 0 0 1 0 1 111 112 113 114 115 11
Ritmeset lijst USER (User groep) PRST (Preset groep) Nr 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 021 022 023 024 025 026 027 Naam SF Std Kit WD Std Kit LD Std Kit TY Std Kit StandardKit1 StandardKit2 StandardKit3 Rock Kit 1 Rock Kit 2 Brush Jz Kit Orch Kit 909 808 Kit Limiter Kit HipHop Kit 1 R&B Kit HiFi R&B Kit Machine Kit1 Kit-Euro:POP House Kit Nu Technica Machine Kit2 ArtificalKit Noise Kit Kick Menu Snare Menu Snr/Rim Menu HiHat Menu Nr 001 002 003 004 005 00
Ritmeset lijst USER (User groep)/PRST (Preset groep) Prst: User: Note No. 001 001 SF Std Kit 002 002 WD Std Kit 003 003 LD Std Kit 004 004 TY Std Kit 005 005 StandardKit1 006 006 StandardKit2 28 Dance Kick Dry Kick 1 Snr Roll Power Kick Amb.Snr 2 Power Kick Reg.PHH Reg.Kick SF Kick 1 SF CStk SF Snr SF Snr Gst SF Rim RR F.Tom Reg.CHH 1 SF L.Tom Reg.CHH 2 SF M.Tom Reg.OHH SF MT Flm SF H.
Ritmeset lijst Prst: User: Note No. 007 007 StandardKit3 008 008 Rock Kit 1 009 009 Rock Kit 2 010 010 Brush Jz Kit 011 011 Orch Kit 012 012 909 808 Kit 28 HipHop Kick2 Syn Swt Atk1 Lo-Bit Stk 1 TR707 Kick TR808 Snr 5 Vint Kick 1 Reg.PHH Vint Kick 2 Old Kick 1 Lo-Bit Stk 4 Reg.Snr 1 Amb Clap TY Rim Jazz Lo Tom1 Reg.CHH 1 Jazz Lo Tom2 Reg.CHH 2 Jazz Mid Tom Reg.
Ritmeset lijst Prst: User: Note No. 013 013 Limiter Kit 014 014 HipHop Kit 1 015 015 R&B Kit 016 016 HiFi R&B Kit 017 017 Machine Kit1 018 018 Kit-Euro:POP 28 Dance Kick 1 HipHop Kick1 WD CStk R&B Kick 1 Wild Stick Dance Kick 2 Hip PHH LD Kick R&B Kick 2 Lo-Bit Stk 2 Wild Stick Dist Clap DR660 Snr Reg.F.Tom p Lo-Bit CHH 2 Reg.F.Tom f Lo-Bit CHH 4 Reg.L.Tom Lo-Bit OHH 2 Reg.L.TomFlm Reg.H.Tom Crash Cym 1 Reg.H.
Ritmeset lijst Prst: User: Note No.
Ritmeset lijst Prst: User: Note No. 025 025 Snare Menu 026 026 Snr/Rim Menu 027 027 HiHat Menu 028 028 Tom Menu 029 029 Clp&Cym&Hit 030 030 FX/SFX Menu 28 ----------------------------Reg.Snr1 p Reg.Snr1mf Reg.Snr1 f Reg.Snr1ff Reg.Snr2 p Reg.Snr2 f Reg.Snr2ff Amb.Snr1 p Amb.Snr1 f Amb.Snr2 p Amb.Snr2 f Piccolo Snr Maple Snr Reg.
Ritmeset lijst Prst: User: Note No.
Ritmeset lijst GM (GM2 groep) Note No. 27 28 29 30 31 32 33 34 35 C2 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 C3 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 C4 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 C5 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 C6 84 85 86 87 88 001 (PC: 1) GM2 STANDARD 002 (PC: 9) GM2 ROOM 003 (PC: 17) GM2 POWER 004 (PC: 25) GM2 ELECTRIC 005 (PC: 26) GM2 ANALOG 006 (PC: 33) GM2 JAZZ High-Q Slap ScratchPush ScratchPull Sticks SquareClick Mtrnm.Click Mtrnm.
Ritmeset lijst GM (GM2 groep) Note No. 27 28 29 30 31 32 33 34 35 C2 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 C3 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 C4 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 C5 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 C6 84 85 86 87 88 007 (PC: 41) GM2 BRUSH 008 (PC: 49) GM2 ORCHSTRA 009 GM2 SFX High-Q Slap ScratchPush ScratchPull Sticks SquareClick Mtrnm.Click Mtrnm.
Golfvorm lijst Bij golfvorm nummers 0001-0027 en 0061-0087 worden nootnummers 91-108 op Damper Free ingesteld om de karakteristieken van een akoestische piano accuraat te reproduceren. Nr. Golf naam Nr. Golf naam Nr. Golf naam Nr. Golf naam Nr.
Golfvorm lijst Nr. Golf naam Nr. Golf naam Nr. Golf naam Nr. Golf naam Nr. Golf naam 401 402 403 404 405 406 407 408 409 410 Garage Bass SH-101 Bs A SH-101 Bs B SH-101 Bs C Organ Bass MG Bass 1 A MG Bass 1 B MG Bass 1 C MG Bass 2 MG Bass 3 481 482 483 484 485 486 487 488 489 490 Trumpet B Trumpet C Wide Tp A Wide Tp B Wide Tp C Mute Tp A Mute Tp B Mute Tp C Trombone A Trombone B 561 562 563 564 565 566 567 568 569 570 JV Strings R JV Strings A JV Strings C F.Str mf A L F.Str mf A R F.
Golfvorm lijst Nr. Golf naam Nr. Golf naam Nr. Golf naam Nr. Golf naam Nr. Golf naam 801 802 803 804 805 806 807 808 809 810 Gallop Vint.Phone Office Phone Mobile Phone Door Creak Door Slam Car Engine Car Slip Car Pass Crash Seq.
Golfvorm lijst Nr. Golf naam Nr. Golf naam Nr. Golf naam 1201 1202 1203 1204 1205 1206 1207 1208 1209 1210 SF HT Flm f SF HT Flm ff Reg.F.Tom p Reg.F.Tom f Reg.L.Tom p Reg.L.Tom f Reg.M.Tom p Reg.M.Tom f Reg.H.Tom p Reg.H.
Arpeggio stijl lijst PRST (Preset groep) USER (User groep) * Arpeggio Styles zijn gemeenschappelijk voor de Preset groep en User groep. Nr.
Ritme groep lijst PRST (Preset groep) USER (User groep) * Ritme groepen zijn gemeenschappelijk voor de Preset groep en User groep. Nr.
Rhythm Pattern List PRST (Preset groep) USER (User groep) * Ritme groepen zijn gemeenschappelijk voor de Preset groep en User groep. * Aanbevolen tempo worden tussen haakjes () getoond. Nr.
Rhythm Pattern List Nr.
Model: Datum: Versie: MIDI Implementatie ❍Modulation (Controller number 1) 1. Data Reception ■Channel Voice Messages * Not received in Performance mode when the Receive Switch parameter (PERFORM/ MIDI) is OFF. Status 2nd byte BnH 01H n = MIDI channel number: vv = Modulation depth: * ●Note off Status 2nd byte 8nH kkH 9nH kkH n = MIDI channel number: kk = note number: vv = note off velocity: 3rd byte vvH 00H 0H - FH (ch.
MIDI Implementatie ❍Expression (Controller number 11) ❍Release Time (Controller number 72) Status 2nd byte BnH 0BH n = MIDI channel number: vv = Expression: Status 2nd byte 3rd byte BnH 48H vvH n = MIDI channel number: 0H - FH (ch.1 - 16) vv = Release Time value (relative change): 00H - 40H - 7FH (-64 - 0 - +63), * * 3rd byte vvH 0H - FH (ch.1 - 16) 00H - 7FH (0 - 127) Not received when Rx Expression Tone Receive Expression parameter (PATCH/MISC or RHYTHM/RECEIVE) is OFF.
MIDI Implementatie ❍General Purpose Controller 6 (Controller number 81) Status 2nd byte BnH 51H n = MIDI channel number: vv = Control value: * 3rd byte vvH 0H - FH (ch.1 - 16) 00H - 7FH (0 - 127) The Tone Level parameter (PATCH/TVA PARAMETER) of Tone 2 will change. ❍General Purpose Controller 7 (Controller number 82) Status 2nd byte BnH 52H n = MIDI channel number: vv = Control value: * 3rd byte vvH 0H - FH (ch.
MIDI Implementatie ■Channel Mode Messages ●POLY (Controller number 127) * Status 2nd byte 3rd byte BnH 7FH 00H n = MIDI channel number: 0H - FH (ch.1 - 16) Not received in Performance mode when the Receive Switch parameter (PERFORM/ MIDI) is OFF. ●All Sounds Off (Controller number 120) Status 2nd byte 3rd byte BnH 78H 00H n = MIDI channel number: 0H - FH (ch.1 - 16) * When this message is received, all notes currently sounding on the corresponding channel will be turned off.
MIDI Implementatie ■System Exclusive Message Status F0H Data byte iiH, ddH, ......,eeH F0H: ii = ID number: System Exclusive Message status an ID number (manufacturer ID) to indicate the manufacturer whose Exclusive message this is. Roland’s manufacturer ID is 41H. ID numbers 7EH and 7FH are extensions of the MIDI standard; Universal Non-realtime Messages (7EH) and Universal Realtime Messages (7FH). 00H - 7FH (0 - 127) EOX (End Of Exclusive) dd,...
MIDI Implementatie ●Global Parameter Control ❍Channel Pressure * Status F0H Data byte 7FH, 7FH, 09H, 01H, 0nH, ppH, rrH Byte F0H 7FH 7FH 09H 01H 0nH ppH rrH Explanation Exclusive status ID number (universal realtime message) Device ID (Broadcast) Sub ID#1 (Controller Destination Setting) Sub ID#2 (Channel Pressure) MIDI Channel (00 - 0F) Controlled parameter Controlled Reeks pp=0 Pitch Control rr = 28H - 58H -24 - +24 [semitones] pp=1 Filter Cutoff Control rr = 00H - 7FH -9600 - +9450 [cents] pp=2 Am
MIDI Implementatie ❍Key-based Instrument Controllers Status F0H Data byte 7FH, 7FH, 0AH, 01H, 0nH, kkH, nnH, vvH Byte F0H 7FH 7FH 0AH 01H 0nH kkH nnH vvH Explanation Exclusive status ID number (universal realtime message) Device ID (Broadcast) Sub ID#1 (Key-Based Instrument Control) Sub ID#2 (Controller) MIDI Channel (00 - 0FH) Key Number Control Number Value nn=07H Level vv = 00H - 7FH 0 - 200% (Relative) nn=0AH Pan vv = 00H - 7FH Left - Right (Absolute) nn=5BH Reverb Send vv = 00H - 7FH 0 - 127 (Absol
MIDI Implementatie 2. Data Transmission ■Channel Voice Messages ●Note off Status 2nd byte 8nH kkH n = MIDI channel number: kk = note number: vv = note off velocity: 3rd byte vvH 0H - FH (ch.1 - 16) 00H - 7FH (0 - 127) 00H - 7FH (0 - 127) ●Note on Status 2nd byte 9nH kkH n = MIDI channel number: kk = note number: vv = note on velocity: 3rd byte vvH 0H - FH (ch.
MIDI Implementatie ❍General Purpose Controller 7 (Controller number 82) Status 2nd byte BnH 52H n = MIDI channel number: vv = Control value: 3rd byte vvH 0H - FH (ch.1 - 16) 00H - 7FH (0 - 127) ❍General Purpose Controller 8 (Controller number 83) Status 2nd byte BnH 53H n = MIDI channel number: vv = Control value: 3rd byte vvH 0H - FH (ch.1 - 16) 00H - 7FH (0 - 127) ■System Realtime Messages * Sent when Sync Output parameter (SYSTEM/TEMPO/SYNC) is set to ON.
MIDI Implementatie ●Data Transmission 3. Parameter Address Map ❍Data set 1 (DT1) Status F0H Byte F0H 41H dev 00H 00H 25H 12H aaH bbH ccH ddH eeH : ffH sum F7H * * Data byte 41H, dev, 00H, 00H, 25H, 12H, aaH, bbH, ccH, ddH, eeH, ...
MIDI Implementatie | 00 26 00 | Patch Tone (Tone 4) | +------------------------------------------------------------------------------+ * Rhythm +------------------------------------------------------------------------------+ | Offset | | | Address | Description | |-------------+----------------------------------------------------------------| | 00 00 00 | Rhythm Common | | 00 02 00 | Rhythm Common MFX | | 00 04 00 | Rhythm Common Chorus | | 00 06 00 | Rhythm Common Reverb | | 00 10 00 | Rhythm Tone (Key #
MIDI Implementatie | 00 11 | 0aaa aaaa | (reserve) <*> | | 00 12 | 0aaa aaaa | (reserve) <*> | | 00 13 | 0aaa aaaa | (reserve) <*> | |-------------+-----------+----------------------------------------------------| | 00 14 | 0aaa aaaa | Switch 1 Assign (0 - 14) | | | | TRNS-UP, TRNS-DW, TAP-TEMPO, | | | | MONO/POLY, PORTAMENTO, HOLD1, | | | | MFX1-SW, MFX2-SW, MFX3-SW, | | | | CHO-SW, REV-SW, | | | | SYS-CTRL1, SYS-CTRL2, | | | | SYS-CTRL3, SYS-CTRL4 | | 00 15 | 0aaa aaaa | Switch 2 Assign (0 - 14) | | | |
MIDI Implementatie | | 0000 dddd | MFX Parameter 9 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 35 | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | MFX Parameter 10 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 39 | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | MFX Parameter 11 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 3D | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | MFX Parameter 12 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 41 |
MIDI Implementatie | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | Reverb Parameter 6 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 1B | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | Reverb Parameter 7 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 1F | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | Reverb Parameter 8 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 23 | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | Reverb Parameter 9 (12768 - 52768) | | | | -
MIDI Implementatie | 00 01 | 0aaa aaaa | Beam Assign (0 - 104) | | | | CC01 - CC31, CC33 - CC95, | | | | BEND-UP, BEND-DOWN, | | | | START/STOP, TAP-TEMPO, | | | | ARP-GRID, ARP-DUR, ARP-MOTIF, | | | | ARP-OCT-UP, ARP-OCT-DW | | | | ARP-STEP, AFTERTOUCH | | 00 02 | 0aaa aaaa | Beam Reeks Lower (0 - 127) | | 00 03 | 0aaa aaaa | Beam Reeks Upper (0 - 127) | | 00 04 | 0000 aaaa | (reserve) <*> | | 00 05 | 0aaa aaaa | (reserve) <*> | | 00 06 | 0aaa aaaa | (reserve) <*> | |-------------+-----------+------------
MIDI Implementatie | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | 00 03 | | 00 04 | | 00 05 | | 00 06 | | 00 07 | | 00 08 | | 00 09 | | 00 0A | | 00 0B | | 00 0C | | 00 0D | | 00 0E | | 00 0F | | 00 10 | | 00 11 | | 00 12 | | 00 13 | | 00 14 | | 00 15 | | 00 16 | | 00 17 | | 00 18
MIDI Implementatie | | | | | 01 0D | 0aaa aaaa | Chord Pattern Name 14 (32 - 127) | | | | | | 01 0E | 0aaa aaaa | Chord Pattern Name 15 (32 - 127) | | | | | | 01 0F | 0aaa aaaa | Chord Pattern Name 16 (32 - 127) | | | | | |-------------+----------------------------------------------------------------| | 00 00 01 10 | Total Size | +------------------------------------------------------------------------------+ * Rhythm Group +------------------------------------------------------------------------------+ |
MIDI Implementatie | 00 2E | 00aa aaaa | Matrix Control 1 Destination 2 (0 - 33) | | | | OFF, PCH, CUT, RES, LEV, PAN, | | | | DRY, CHO, REV, PIT-LFO1, | | | | PIT-LFO2, TVF-LFO1, TVF-LFO2, | | | | TVA-LFO1, TVA-LFO2, PAN-LFO1, | | | | PAN-LFO2, LFO1-RATE, LFO2-RATE, | | | | PIT-ATK, PIT-DCY, PIT-REL, | | | | TVF-ATK, TVF-DCY, TVF-REL, | | | | TVA-ATK, TVA-DCY, TVA-REL, | | | | TMT, FXM, MFX1, MFX2, MFX3, MFX4 | | 00 2F | 0aaa aaaa | Matrix Control 1 Sens 2 (1 - 127) | | | | -63 - +63 | | 00 30 | 00aa aaaa
MIDI Implementatie | | | -20000 - +20000 | |# 00 29 | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | MFX Parameter 7 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 2D | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | MFX Parameter 8 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 31 | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | MFX Parameter 9 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 35 | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | |
MIDI Implementatie | | 0000 dddd | Reverb Parameter 3 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 0F | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | Reverb Parameter 4 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 13 | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | Reverb Parameter 5 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |# 00 17 | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | Reverb Parameter 6 (12768 - 52768) | | | | -20000 - +20000 | |
MIDI Implementatie | | | -6, 0, +6, +12 [dB] | | 00 35 | 0000 000a | Wave FXM Switch (0 - 1) | | | | OFF, ON | | 00 36 | 0000 00aa | Wave FXM Color (0 - 3) | | | | 1 - 4 | | 00 37 | 000a aaaa | Wave FXM Depth (0 - 16) | | 00 38 | 0000 000a | Wave Tempo Sync (0 - 1) | | | | OFF, ON | | 00 39 | 00aa aaaa | Wave Pitch Keyfollow (44 - 84) | | | | -200 - +200 | |-------------+-----------+----------------------------------------------------| | 00 3A | 000a aaaa | Pitch Env Depth (52 - 76) | | | | -12 - +12 | | 0
MIDI Implementatie | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | | | |# | | 00 15 | | | | | 00 19 | | | | | 00 1D | | | | | 00 21 | | | | | 00 25 | | | | | 00 29 | | | | | 00 2D | | | | | 00 31 | | | | | 00 35 | | | | | 00 39 | | | | | 00 3D | | | | | 00 41 | |
MIDI Implementatie * Rhythm Common Reverb +------------------------------------------------------------------------------+ | Offset | | | Address | Description | |-------------+----------------------------------------------------------------| | 00 00 | 0000 aaaa | Reverb Type (0 - 5) | | 00 01 | 0aaa aaaa | Reverb Level (0 - 127) | | 00 02 | 0000 00aa | Reverb Output Assign <*> | | | | A, ---, ---, --- | |-------------+-----------+----------------------------------------------------| |# 00 03 | 0000 aaaa |
MIDI Implementatie | 00 58 | 0aaa aaaa | WMT2 Velocity Reeks Upper (1 - 127) | | | | LOWER - 127 | | 00 59 | 0aaa aaaa | WMT2 Velocity Fade Width Lower (0 - 127) | | 00 5A | 0aaa aaaa | WMT2 Velocity Fade Width Upper (0 - 127) | | 00 5B | 0000 000a | WMT3 Wave Switch (0 - 1) | | | | OFF, ON | | 00 5C | 0000 00aa | WMT3 Wave Group Type (0 - 3) | | | | INT, SRX, SAMPLE, MULTISAMPLE | |# 00 5D | 0000 aaaa | | | | 0000 bbbb | | | | 0000 cccc | | | | 0000 dddd | WMT3 Wave Group ID (0 - 16384) | | | | OFF, 1 - 1
MIDI Implementatie 4. Supplementary Material ■Examples of Actual MIDI Messages ■Decimal and Hexadecimal Table 92 3E 5F (An “H” is appended to the end of numbers in hexadecimal notation.) In MIDI documentation, data values and addresses/sizes of Exclusive messages, etc. are expressed as hexadecimal values for each 7 bits. The following table shows how these correspond to decimal numbers.
MIDI Implementatie ■Example of an Exclusive Message and Calculating a Checksum ■The Scale Tune Feature (address: 40 1x 40) Roland Exclusive messages (RQ1, DT1) are transmitted with a checksum at the end (before F7) to make sure that the message was correctly received. The value of the checksum is determined by the address and data (or size) of the transmitted Exclusive message.
MIDI Implementatie Bank Select and Program Change Correspondence Chart Patch Group USER PR-A PR-B PR-C PR-D PR-E PR-F PR-G PR-H PR-I GM(2) EXP (SRX-01) (SRX-02) : * Number 001–128 129–256 001–128 001–128 001–128 001–128 001–128 001–128 001–128 001–128 001–003 001–256 001– 001– : Bank Select MSB LSB 87 87 87 87 87 87 87 87 87 87 87 121 93 93 : 0 1 64 65 66 67 68 69 70 71 72 0– 0 1 : Program Number 1–128 1–128 1–128 1–128 1–128 1–128 1–128 1–128 1–128 1–128 1–3 1–128 1– 1– : The EXP group vary depending
MIDI Implementation Chart MIDI Implementatiekaart Model JUNO-STAGE Verzonden Functie... Versie : 1.
Specificaties JUNO-STAGE: Synthesizer Keyboard (in overeenstemming met General MIDI 2 systeem) ● Toetsenbord 76 toetsen (met velocity) ■ Geluidsgenerator sectie ● Maximale polyfonie 128 stemmen ● Parts 16 Parts ● Wave geheugen 128 M bytes (16-bit lineair equivalent) ● Preset geheugen Patches: 1027 + 256 (GM2) Ritmesets: 32 + 9 (GM2) Performances: 64 ● User geheugen Patches: 256 Ritmesets: 32 Performances: 64 ● Effecten Multi-effecten: 3 systemen, 79 types Chorus: 3 types Reverb: 5 types Mic Input Reve
Index Nummers B 2 BAND CHORUS ............................... 174 2 BAND FLANGER .............................. 175 2 BAND STEP FLANGER....................... 175 2 VOICE PITCH SHIFTER....................... 185 3D CHORUS ....................................... 173 3D DELAY ........................................... 182 3D FLANGER ...................................... 174 3D STEP FLANGER............................... 174 3TAP PAN DELAY ................................ 180 4TAP PAN DELAY ...............
Index F Fabrieksinstellingen herstellen ................ 155 Factory Reset ....................................... 155 Fade Mode ......................................... 114 Fade Time ........................................... 114 Fantoomvoeding .................................. 154 FAVORITE ....................................... 30, 47 [FAVORITE UP/ASSIGNABLE] ................. 48 F-Env Depth ................................. 107, 129 F-Env Level 0-4.............................
Index MULTI TAP DELAY ................................ 180 Multi-Effect ............................................ 84 Multi-Effect Control ................................. 84 Multi-Effect parameters.......................... 163 Multitimbrale geluidsgenerators ............... 88 Music Player Pad ................................... 21 Mute ........................................... 139-140 Mute groep ......................................... 124 Muted (gedempt) .................................
Index Rate ................................................... 113 Rate Detune......................................... 113 RECEIVE ............................................. 124 Receive Bank Select ....................... 90, 151 Receive Exclusive ................................. 151 Receive GM System On ........................ 151 Receive GM2 System On ...................... 151 Receive GS Reset ................................. 151 Receive Program Change................ 90, 151 Receive Switch......
Index Tone Reverb Send ........................ 115, 131 Tone Reverb zendniveau......................... 80 Tone Select ........................................... 80 TONE SELECT [1]-[4]..................... 120-121 TONE SWITCH [1]-[4]............. 96, 120-121 [TONE SWITCH/SELECT] ........ 95, 120-121 Tones ................................................... 39 Transmit Active Sensing ........................ 150 Transmit Bank Select............................. 150 Transmit Channel .......................
Index 251
Voor EU-Landen Dit product voldoet aan de vereisten van EMC richtlijn 2004/108/EC.
Voor EU-Landen
* 5 1 0 0 0 0 0 0 4 5100000040 0 - 0 1 * 1RCC