Operation Manual

23
Geluidstracks gebruiken
Audio Track Mixer 2 scherm
In het Audio Track Mixer scherm kunt u
[F7()] [F8 ()] gebruiken om de vier geluid-
stracks te selecteren die door de REALTIME
CONTROL knoppen worden bestuurd. De op
dat moment geselecteerde geluidstracks wor-
den met een lichtgroen kader aangegeven.
Gebruik om de parameter te selecteren, die
u wilt besturen.
fig.02-20.e
zie
Gebruikershandleiding, p.179
zie
p. 16
Indicatie in
het Mixer
scherm
Parameter
S Solo schakelaar
Speelt alleen de gespecificeerde
geluidstrack af.
Waarde: ON, OFF
M Mute schakelaar
Stelt de gespecificeerde geluids-
track op Mute in (tijdelijk stil).
Waarde: ON, OFF.
Output
Assign
Output Assign
Specificeert hoe het directe geluid
van elke geluidstrack uitgestuurd
zal worden.
Waarde
MFX 1-3: Het geluid wordt door
het multi-effect
gestuurd en in stereo
uitgestuurd. U kunt
ook chorus of reverb
toepassen op het geluid
dat door het multi-ef-
fect is gegaan.
A, B: Het geluid wordt via de
OUTPUT A (MIX) jacks
of OUTPUT B jacks in
stereo uitgestuurd,
zonder dat het door een
multi-effect gaat.
MON: Het geluid wordt via de
OUTPUT A (MIX) jacks
in stereo uitgestuurd,
zonder dat het door een
multi-effect gaat.
Gebruik deze instelling
als u alleen het geluid
wilt horen, zonder het
te samplen of op te ne-
men.
Key Audio Track Key Shift
Past de toonhoogte van elke track
aan, in stappen van een halve toon
(+/- 2 octaven).
Waarde: -24 - +24.
De knoppen gebruiken om de
mixer te besturen
Het Loop/Locate venster openen
(Loop/Locate)
De Pads gebruiken om
geluidstracks tijdelijk stil te
maken (Mute)