Operation Manual

10
Aansluitingen
* Als u het apparaat op batterijstroom gebruikt, zal het automatisch aangaan als u een plug in de INPUT-
A(MONO) of INPUT-B aansluiting steekt.
* Dit apparaat is voorzien van een beschermd stroomcircuit. Nadat het apparaat is aangezet, duurt het even
voordat het apparaat normaal werkt.
* Het gebruik van een stroomadapter wordt aangeraden, omdat het stroomverbruik van het apparaat relatief
gezien vrij groot is. Mocht u er toch voor kiezen batterijen te gebruiken, kunt u het beste alkaline batte-
rijen gebruiken. Om storing en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, wordt
aangeraden op alle apparaten altijd het volume laag en de stroom uit te zetten, voordat u aansluiting
maakt. Sommige aansluitkabels bevatten weerstanden. Wanneer aansluitkabels met weerstanden gebruikt
worden, kan het volume zeer laag of onhoorbaar zijn. Voor kabelspecificaties neemt u contact op met de
producent van de kabel.
* Als er batterijen in het apparaat zitten, terwijl een Stroomadapter wordt gebruikt, blijft het apparaat
werken als de stroom wordt onderbroken (stroomstoring, ontkoppelde stroomkabel). Zodra de aanslui-
tingen zijn voltooid (p.9), zet u de stroom aan op de apparaten in de volgorde die eerder is gegeven. Als u
de apparaten in de verkeerde
* Als u de stroom aanzet: Zet de stroom het laatste aan op de gitaarversterker.
* Als u de stroom uitzet: Zet de stroom het eerste uit op de gitaarversterker.
* Als het apparaat alleen werkt op batterijstroom, zal de stroomindicator afzwakken, zodra de batterijstroom
bijna op is. Vervang de batterij zo snel mogelijk.