Operation Manual

68
Overige instellingen
U kunt de [USER/MIDI] koppelingen gebruiken om ‘USER/MIDI
Voice’ (p.80) te spelen, die niet in de klanktabletten zijn inbegrepen
of om klanken op een externe MIDI-geluidsmodule te spelen.
Hier ziet u hoe u een [USER/MIDI] koppeling kunt toewijzen om een
gespecificeerde ‘USER/MIDI Voice’ (p.80) te spelen, die niet in de
klanktabletten is inbegrepen, zodat u deze net als de andere stops
kunt selecteren en spelen.
Er zijn twee [USER/MIDI] koppelingen voor elke divisie.
* Voor elke klank die aan een [USER/MIDI] koppeling is toegewezen,
kunt u parameters zoals Octave, Reverb en Brilliance aanpassen,
hetgeen meer flexibiliteit biedt dan voor de andere klanktabletten.
Voor details, zie ‘USER/MIDI Voice’ (p.80).
1. In het hoofdscherm drukt u op de [Select/Menu] knop.
2. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘5 USER/MIDI
Couplet’ te selecteren.
fig.LCD006.eps
3. Druk op de [Select/Menu] knop om naar het ‘USER/MIDI’
scherm te gaan.
4. Draai aan de [Select/Menu] knop om de cursor naar de
bovenste positie te verplaatsen, en draai dan aan de
[Waarde/Exit Menu] knop om het tablet, waaraan u een
USER Voice wilt toewijzen, te selecteren.
fig.LCD072.eps
5. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Source/MIDI CH’ te
selecteren, en draai aan de [Waarde/Exit Menu] knop om
‘USER’ te selecteren.
6. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Name’ te
selecteren, en draai aan de [Waarde/Exit Menu] knop om
een USER Voice te selecteren.
Voor details, zie ‘USER/MIDI Voice’ (p.80).
7. Draai aan de [Select/Menu] knop om het onderdeel dat u
wilt instellen te selecteren, en draai aan de [Waarde/Exit
Menu] knop om de instelling te veranderen.
Instellingen voor de USER/MIDI
koppelingen
Klanken die niet in de klanktabletten zijn
inbegrepen spelen (USER Sound Coupler)
Als het ‘USER/MIDI’ scherm niet wordt
weergegeven
Als ‘Source/MIDI CH’ niet op ‘USER’ is ingesteld, verschijnt het
bovenstaande scherm niet. In dat geval moet u de instelling
veranderen, met gebruik van de volgende procedure:
1. Draai aan de [Select/Menu] knop om ‘Source/MIDI
CH’ te selecteren.
2. Verander de instelling in ‘USER’ door aan de
[Waarde/Exit Menu] knop te draaien.
Indicatie Tablet naam
MAN-I A MAN I (onderste klavier) [USER MIDI A] tablet
MAN-I B MAN I (onderste klavier) [USER MIDI B] tablet
MAN-II A MAN II (bovenste klavier) [USER MIDI A] tablet
MAN-II B MAN II (bovenste klavier) [USER MIDI B] tablet
PEDAL A PEDAL (voetklavier) [USER MIDI A] tablet
PEDAL B PEDAL (voetklavier) [USER MIDI B] tablet
Indicatie Uitleg Reeks
Volume
Specificeert het volume van de klank die
aan de [USER/MIDI] koppeling is
toegewezen.
OFF, 0–127
Octave
Specificeert het octaaf van de klank die aan
de [USER/MIDI] koppeling is toegewezen.
-2–+2
Reverb
Specificeert de Reverb diepte voor de klank
die aan de [USER/MIDI] koppeling is
toegewezen. Voor orgelklanken zet u dit
op ‘OFF’.
OFF, 0–127
Warmth
Past de lage frequentietoon van de klank
die aan de [USER/MIDI] koppeling is
toegewezen aan.
-10–+10
Presence
Past de middenfrequentie toon van de
klank die aan de [USER/MIDI] koppeling is
toegewezen aan.
-10–+10
Brilliance
Past de hoge frequentietoon van de klank
die aan de [USER/MIDI] koppeling is
toegewezen aan.
-10–+10
Velocity
Velocity waarde
KBD:
de Velocity van het klavier wordt gebruikt
EXP:
de positie van het expressiepedaal wordt
gebruikt
2-127:
de gespecificeerde waarde wordt als de
Velocity gebruikt