Operation Manual

NL
19
A
dd pegs in to pull
the perimeter wire down
to the ground surface,
below the grass tips.
Bevestig extra draadpinnen
die de perimeterdraad
strak tegen de grond
trekken
De afstand tussen de pinnen moet zodanig zijn dat de
perimeterdraad goed tegen de grond gehouden wordt
zodat niemand erover kan struikelen. (Figuur 1.14).
Indien ze goed tegen de grond bevestigd zijn zullen
draad en pinnen vlug verdwijnen onder de groei van
nieuw gras en onzichtbaar worden.
Indien bijkomende draad nodig is om de installatie af te
werken, gebruik de bijgeleverde waterdichte
draadconnectors om de twee draadeinden te verbinden,
zoals getoond in hoofdstuk 5.6.
1.4.4 De perimeterdraad installatie voltooien
Wanneer de perimeterdraad tegen de grond bevestigd is, moeten de draadeinden tenslotte nog aan het
basisstation bevestigd worden en kan de installatie getest worden.
Er zijn twee losse draadeinden bij de start van de installatie (Figuur 1.15).
Pin deze twee perimeterdraad uiteinden tegen de grond met eenzelfde pen en draai ze om elkaar.
Knip het draadeinde zonder de connector zodat ze even lang zijn – verwijder de extra draad.
Strip 6 mm van het draadeinde (Figuur 1.16).
Doe het vrije perimeter uiteinde in de opening van de connector en draai de schoef aan met een kleine
vlakke schroevendraaier zodat de perimeterdraad vastgehouden wordt in de connector (Figuur 1.17).
BELANGRIJKE INFORMATIE!
Gebruik geen schroefverbindingen of zomaar ineen gedraaide kabels die met tape afgeplakt
zijn. Zulke verbindingen zijn niet goed genoeg. Bodemvocht zal de kale kabeleinden doen
oxideren en na een tijdje is er een onderbreking in de stroomkring.
Figuur 1.14 -
De perimeterdraad vastpinnen
Figuur 1.16 -
Strip 6mm van iedere
draad.
Figuur 1.15 -
Twee losse draadeinden
bij de aanvang.
Figuur 1.17 -
Draai de schroef vast zodat de
draad in de connector vastzit