Operation Manual

38
De volgende tabel geeft alle foutcodes weer en vermeldt mogelijke oorzaken en corrigerende handelingen:
Display Bericht Mogelijke oorzaak/gebeurtenis Corrigerende handelingen
E 1
Klem op de
plek
- Robomow zit vast op zijn plek.
Het apparaat kan niet verder
rijden.
- Motoren aandrijfwielen hebben
onder een zware last gewerkt.
- Robomow heeft problemen om
op zijn plek te draaien, omdat het
voorwiel geblokkeerd is door een
greppel of grond die niet vlak is.
- Verwijder de maaimachine van die
bepaalde plek en begin opnieuw.
- Los de reden op, waarom het apparaat
vastzit.
- Controleer de grond rond de maaimachine
op greppels of grond die niet vlak is. Vul
met vuil en maak de grond vlak.
- Controleer of de aandrijfwielen vrij zijn om
te draaien en dat niets deze blokkeert.
- Ga na dat de snijhoogte niet te laag
ingesteld is voor de conditie van het gras -
verhoog de snijhoogte, als dat nodig is.
E 2
Maaimachine
is buiten zijn
gebied
- De perimeter-draad is te dicht bij
de rand van het gazon.
- De perimeter-draad is op de
verkeerde manier rond een
perimeter-eiland gelegd.
- De helling van het gazon is langs
de rand te steil.
- Robomow lukt het niet om op
zijn plek bij de rand te draaien
en dit zorgt ervoor, dat de
maaimachine uit het opgegeven
gebied glijdt.
- Automatische bediening wordt
gestart, terwijl de robot uit de lus
van de perimeter-draad wordt
gezet.
- Controleer dat de perimeter-draad niet te
dicht bij de rand staat - verwijder de draad
bij de binnenkant van het gazon.
- Bevestig, dat de perimeter-draad gelegd is
volgens de instructies in de handleiding.
- Neem geen gebieden op met zeer steile
hellingen.
- Ga na dat de snijhoogte niet te laag
ingesteld is - verhoog de snijhoogte, als
dat nodig is.
- Plaat de maaimachine binnen het gazon
en voer de handeling opnieuw uit.
E 3
Geen signaal
- Controlepaneel/perimeter-
schakelaar is niet ingeschakeld of
niet aangesloten.
- De perimeter-draad is niet
aangesloten op het basisstation/
perimeter-schakelaar.
- De perimeter-draad is
doorgesneden.
- Zorg ervoor, dat het basisstation
aangesloten is op het stopcontact.
- Verbreek de verbinding van het
controlepaneel met het stopcontact en sluit
het na tien seconden weer aan.
- Controleer, dat het lage-voltagesnoer tussen
het controlepaneel en het basisstation
aangesloten is.
- Controleer de LED-indicaties op het
controlepaneel.
- Controleer de aansluiting van de perimeter-
draad met het basisstation/perimeter-
schakelaar.
- Controleer dat bij de installatie geen draden
doorgesneden zijn. Repareer gebroken
snoer met de waterbestendige connector die
standaard in de doos is meegeleverd.
E 4
Kijk voeding na
- Controlepaneel is niet goed in het
stopcontact gestoken.
- Geen stroom bij het stopcontact of
de netstroom is afgesloten.
- De contacten van de maaimachine
of het basisstation zijn vuil.
- Men merkt geen laden op, hoewel
er fysiek contact is tussen de
contacten van de maaimachine en
het basisstation.
- Bevestig dat controlepaneel in het
stopcontact zit.
- Schakel stroom naar stroomcontact in.
- Controleer het stroomcontact met behulp
een andere toepassing.
- Maak de contacten schoon met een borstel
of een stuk doek.
- Zie toe, dat de verbinding van het
controlepaneel met het basisstation goed is.
E 5
Controleer
maaihoogte
- De motor van de maaimachine is
overbelast. Als gevolg van hoog
gras of een obstakel dat in de weg
zit of rond het mes gewikkeld is.
- Iets blokkeerd het maaimes
(opgehoopte grassnippers onder
het maaidek, touw of soortgelijk
object rond maaimes gewikkeld).
- LET OP - Schakel de veiligheidsschakelaar
uit, voordat u het mes controleert.
- Inspecteer mes voor vreemd materiaal of
vuil dat rotatie belet.
- Verwijder opgehoopte grasresten met een
houten stok.