Operation Manual
4
1.2 Betekenis van de waarschuwingssckers
De volgende symbolen zijn aangebracht op de Robomow
®
. Bestudeer ze goed voor u de Robomow
®
gebruikt..
1 765432
1. Dit is een gevaarlijk aangedreven gereedschap. Wees voorzichtig wanneer u met de Robomow werkt en
volg alle veiligheidsinstructies en waarschuwingen.
2. Lees de Bedienings- en veiligheidshandleiding aandachtig voor u uw Robomow
®
gebruikt.
3. Gevaar van voorwerpen die tijdens de werking worden weggeslingerd.
4. Blijf tijdens het gebruik op een veilige afstand van de Robomow
®
. Houd mensen en in het bijzonder
kinderen, huisdieren en omstanders weg van de plaats waar de Robomow
®
wordt gebruikt.
5. De maaimessen van de Robomow kunnen letsels veroorzaken. Houd uw handen en voeten uit de buurt
en probeer niet om de Robomow
®
op te tillen.
6. Schakel de beveiliging in voor u aan de Robomow
®
werkt of hem optilt (zie sectie 1.4)
7. Rijd nooit op de Robomow
®
.
Ruim de Robomow
®
of een onderdeel ervan nooit op als niet-gesorteerd huishoudelijk afval –
De Robomow moet gescheiden opgehaald worden.
Dit product voldoet aan de relevante richtlijnen van de EU
1.3 Veiligheidswaarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
Training –
1. Lees deze Bedienings- en veiligheidshandleiding aandachtig voor u de Robomow
®
gebruikt. Maak u
vertrouwd met de bedieningen en het correcte gebruik van de Robomow
®
.
2. Laat de Robomow
®
nooit gebruiken door mensen die deze instructies niet kennen of door kinderen.
3. De gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendom.
Voorbereiding –
1. Zorg voor een correcte plaatsing van de perimeterdraad, volgens de instructies.
2. Inspecteer het terrein waar de Robomow
®
wordt gebruikt regelmatig. Verwijder alle stenen, takken, draden
en andere vreemde voorwerpen.
3. Controleer regelmatig of het mes niet versleten of beschadigd is. Vervang een versleten of beschadigd mes.
Bediening –
1. Gebruik de Robomow
®
niet wanneer een veiligheidsvoorziening of een onderdeel beschadigd, versleten of
defect is.
2. Houd handen en voeten uit de buurt van de messen en andere bewegende onderdelen.
3. Til de Robomow
®
nooit op en draag hem niet terwijl de motoren draaien.
4. Laat de Robomow
®
niet zonder toezicht werken als u weet dat er huisdieren, kinderen of mensen de buurt
zijn.
5. Maai nooit terwijl mensen en vooral kinderen of huisdieren in de buurt zijn.
6. Schakel de veiligheidsschakelaar altijd uit voor u de maaier optilt of afstelt.
7. Raak het mes niet aan voor het volledig tot stilstand is gekomen.
8. Gebruik de Robomow
®
niet een ander doel dan het maaien van het gazon.
9. Laat alle beveiligingen, schermen, veiligheidsvoorzieningen en sensoren op hun plaats. Herstel of vervang
beschadigde onderdelen, inclusief de veiligheidsstickers.