Operation Manual

Bestelnummer
35 MHz Best.nr. F4066
4
0 MHz Best.nr. F4067
T6EXP
25
Voor het hoogte-en richtingroer moet dezelfde procedure
gevolgd worden als deze ook een dual-rate functie moeten
hebben
S
ubmenu Exponentieel functie (EXPO)
De EXP-functie beinvloedt de karakteristiek van de stuurknup-
pels, het lineaire ver-
band tussen stuur-
knuppeluitslag en ser-
v
ouitslag wordt in een
niet-lineaire (exponen-
tiele) uitslag veran-
derd. Dit maakt een
fijngevoelig sturen
rondom de neutraal-
positie mogelijk. Deze
optie is voor alle roer-
functies (rol-, nick- en
hekrotor) beschikbaar.
De exponentiele curve kan in beide richtingen veranderd
worden.
Positief voorteken – sterke stuurknuppelinvloed rondom de
neutraalstand, naar het einde (volle uitslag) afnemende inv-
loed (curve 1).
Negatief voorteken – geringe stuurknuppelinvloed rondom
de neutraalstand, toenemend naar het einde volle knuppelu-
itslag (curve 2)
In beide gevallen blijft de totale uitslag hetzelfde.
De rechte lijn stelt het normale lineaire verloop voor van de
stuurknuppeluitslag. (instelwaarde 0%)
Na het activeren van de programmeermode moet deze functie
met de mode-toets gekozen wor-
den. Het submenu ‘exponentieel-
functie’ bevindt zich in dezelfde lus
als de D/R functie (zie hfdst 12.1).
De selecttoets zo vaak indrukken
totdat het gewenste kanaal aange-
geven wordt dat met de ÈXPO- functie geprogrammeerd moet
worden.Dan verschijnt de hiernaast staande display-aandui-
ding van het menu om de expo-functie in te stellen b.v.voor de
rolfunctie.
Bij de instelling ,die als volgt gedaan moet worden , is als voor-
beeld een roer-functie verduidelijkt:
Met de select-toets wordt bepaald voor welk kanaal (1= rol-
, 2=nicken- en 4= hekrotor) een exponentieel-functie gepro-
grammeerd moet worden.Het kanaalnummer wordt in het
linker deel van de display getoond.
Breng de dual-rate schakelaar in de positie waarin de ÈXPO-
functie geactiveerd moet zijn. Met de data-invoer-toets kan
de EXPO-instelling zowel positief als negatief in %-waarde
geprogrammeerd worden. De eventuele instelling wordt als
%-waarde in de display weergegeven.
Het instelbereik van de ÈXPO`- functie ligt tussen de –100%
en +100%. De voorinstelling bedraagt voor alle roeren 100%.
servo-uitslag
stuurweg
curve 2
curve 1
13.5 SERVOUITSLAGINSTELLING (EPA)
Deze functie maakt het mogelijk, de servouitslag voor elke
k
ant apart in een bereik van 0 tot 140% van de totale uitslag
i
nclusief de trimming , in te stellen. Dit is nodig om te verhin-
deren dat de servo een grotere uitslag maakt, dan de mecha-
nische begrenzing van b.v. een stuurstang, toelaat. De functie
werkt op het ingestelde servokanaal, ook worden alle bijge-
m
ixte functies verkleind. Let er op dat de veranderde instelling
ook proportioneel doorwerkt op de trimuitslag
De instelling vindt plaats in %-
waarde. Hierbij komt een 100%
servouitslag van de kanalen 1 tot
4 overeen met een hoek van
40°.Bij een servouitslag van
120% wordt bij deze kanalen een
draaihoek van ongeveer 55°
bereikt. Bij de kanalen 5 en 6 zijn
de draaihoeken groter (100%= 55
°, 120%= 60°)
Na het activeren van de programm-
eermode moet deze functie met de
mode-toets uitgekozen worden. De
hiernaast staande displayaandui-
ding van het menu servouitslagin-
stelling verschijnt dan.In het linker
displaygedeelte verschijnt dan het
kanaalnummer, waarvan de instel-
lingen ingevoerd kunnen worden. In het rechter deel van de
display wordt de actuele servouitslag in %-waarde knipperend
weergegeven.
Om te programmeren moet de betreffende stuurknuppel in die
richting bewogen worden waarin de servouitslag veranderd
moet worden. Met de data-invoer-toets kan de servouitslag
optimaal aangepast worden.Als de toets naar beneden (-)
bewogen wordt, wordt de uitslag kleiner, naar boven (+) , dan
wordt de uitslag groter. Let er op dat de uitslag naar beide kan-
ten ingesteld moet wor
den.
Met de select-toets wor
dt het kanaal gekozen waarvan de ser
-
vouitslag ingesteld moet worden.
instelbereik
uits-
lag100%
uits-
lag100%