Operation Manual
17
Bestelnummer
35 MHz Best.nr. F4066
4
0 MHz Best.nr. F4067
T6EXP
V
oor het hoogte-en richtingroer moet dezelfde procedure
g
evolgd worden als deze ook een dual-rate functie moeten
hebben
Submenu Exponentieel functie (EXPO)
D
e EXP-functie beinvloedt de karakteristiek van de stuurknup-
pels, het lineaire verband tussen stuurknuppeluitslag en ser-
vouitslag wordt in een
niet-lineaire (exponen-
tiele) uitslag veran-
d
erd. Dit maakt een
fijngevoelig sturen
rondom de neutraal-
positie mogelijk. Deze
o
ptie is voor alle roer-
functies (rol-, richting-
en hoogteroer)
beschikbaar.
De exponentiele curve kan in beide richtingen veranderd
worden:
•
Positief voorteken – sterke stuurknuppelinvloed rondom de
neutraalstand, naar het einde (volle uitslag) afnemende inv-
loed (curve 1).
• Negatief voorteken – geringe stuurknuppelinvloed rondom
de neutraalstand, toenemend naar het einde, (curve 2)
• In beide gevallen blijft de totale uitslag hetzelfde.
• De rechte lijn stelt het normale lineaire verloop voor van de
stuurknuppeluitslag. (instelwaarde 0%)
Na het activeren van de programmeermode moet deze functie
met de mode-toets gekozen worden. Het submenu exponen-
tieel-functie`bevindt zich in dezelf-
de lus als waar de D/R functie zich
bevindt (zie hfdst 12.1). De select-
toets zo vaak indrukken totdat het
gewenste kanaal aangegeven
wordt dat met de ÈXPO- functie
geprogrammeerd moet
wor
den.Dan verschijnt de hier
naast
staande displayaanduiding van het menu om de exponentieel-
rate in te stellen.
Bij de instelling ,die als volgt gedaan moet wor
den , is als voor-
beeld een roer-functie verduidelijkt:
• Met de select-toets wordt bepaald voor welk kanaal (1= r
ol-
, 2=hoogte- en 4= richtingroer) een exponentieel-functie
geprogrammeerd moet worden.Het kanaalnummer wordt in
het linker deel van de display aangetoond.
• Breng de dual-rate schakelaar in de positie waarin de ÈXPO-
functie geactiveer
d moet zijn. Met de data-invoer
-toets kan
de EXPO-instelling zowel positief als negatief in %-waarde
geprogrammeerd worden. De instelling wordt in het linker
deel van de display getoond
Het instelber
eik van de ÈXPO`- functie ligt tussen de –100%
en +100%. De voorinstelling bedraagt voor alle roeren 100%.
12.5 SERVOUITSLAGINSTELLING (EPA)
Deze functie maakt het mogelijk, de servouitslag voor elke
kant apart in een bereik van 0 tot 140% van de totale uitslag
inclusief de trimming , in te stellen. Dit is nodig om te verhin-
deren dat de servo een grotere uitslag maakt, dan de mecha-
nische begrenzing van b.v. een stuurstang, toelaat. De functie
werkt op het betreffende kanaal en reduceert ook alle gemixte
functies Let erop dat de veranderde instelling eveneens pro-
p
ortioneel op de trimuitslag werkt
D
e instelling vindt plaats in %-
w
aarde. Hierbij komt een 100%
servouitslag van de kanalen 1 tot
4 overeen met een hoek van 40°
.Bij een servouitslag van 120%
wordt bij deze kanalen een draai-
hoek van ongeveer 55 ° bereikt.
Bij de kanalen 5 en 6 zijn de dra-
aihoeken groter (100%= 55°,
120%= 60°)
Na het activeren van de programm-
eermode moet deze functie met de
mode-toets uitgekozen worden. De
hiernaast staande display-aandui-
ding met het menu servouitslagin-
stelling wordt dan weergegeven.In
het linker displaygedeelte ver-
schijnt dan het kanaalnummer, waarvan de instellingen inge-
voerd kunnen worden. In het rechter deel van de display wordt
de actuele servouitslag in %-waarde knipperend weergege-
ven.
Om te programmeren moet de betreffende stuurknuppel in die
richting bewogen worden waarin de servouitslag veranderd
moet worden. Met de data-invoer-toets kan de servouitslag
optimaal aangepast worden.Als de toets naar beneden (-)
bewogen wor
dt, wor
dt de uitslag kleiner
, naar boven (+) , dan
wordt de uitslag groter. Let er op dat de uitslag naar beide kan-
ten ingesteld moet worden.
Met de select-toets wordt het kanaal gekozen waarvan de ser-
vouitslag ingesteld moet worden.
servo-uitslag
stuurweg
curve 2
curve
instelbereik
uits-
lag100%
uits-
lag100%










