Operation Manual
Bestelnummer
35 MHz Best.nr. F4066
4
0 MHz Best.nr. F4067
T6EXP
15
12.2 MODELFUNCTIES (MODL)
Submenu modelgeheugen kiezen
De zender beschikt standaard over 6 modelgeheugens, alle
voorgenomen instellingen worden hier opgeslagen. Voor ver-
s
chillende modellen en toepassingen kunnen alle instellingen
op een comfortabele manier opgeslagen en indien nodig snel
afgeroepen worden. Voor een beter overzicht zijn de model-
plaatsen genummerd.
Nadat door gelijktijdig indrukken
van de `mode`- en `select`-toets
gedurende minstens 1 seconde,
naar de programmeermodus
geschakeld wordt, verschijnt de
h
iernaast staande displayaandui-
ding.
Het nummer van het geactiveerde model knippert. Om een
ander model te kiezen, moet de `data-invoer- toets minstens
een halve seconde ingedrukt worden, totdat het gewenste
modelnummer verschijnt. Met de `+`-toets wordt het volgende
en met de `-`-toets het vorige model gekozen. Hiermee is het
modelgeheugen kiezen afgesloten.
Door gelijktijdig indrukken van de `mode`- en `select`-toets
wordt teruggekeerd naar de basisaanduiding.
Submenu modelgeheugen wissen (REST)
Alle gegevens van een modelgeheugenplaats kunnen gewist
worden, d.w.z. het geheugen wordt teruggebracht naar de
standaard-begintoestand. Het is aan te bevelen alvorens een
nieuw model te programmeren, het geheugen te resetten (wis-
sen).
Door bediening van de select-toets
kan vanuit iedere geheugenplaats-
aanduiding naar het wissen van
gegevens omgeschakeld wor
den.
De hiernaast staande display-aan-
duiding verschijnt dan.
Als het gewenste modelgeheugen geactiveerd en de `select`-
toets wordt ingedrukt dan verschijnt in de display het nummer
van de geheugenplaats en de aanduiding ‘CLR’. Door de data-
invoer-toets minstens 2 seconden in te drukken, zal het reset-
ten beginnen. Het maakt niet uit welke kant van de wipscha-
kelaar ingedrukt wordt.Eerst knippert `CLR. Zodra het akoes-
tisch signaal klinkt is het wissen succesvol afgerond.
Door bediening van de `select`-toets wordt teruggegaan naar
modelgeheugen-aanduiding.
Pas op
Door het wissen van een modelgeheugen worden alle instel
-
lingen teruggezet naar de standaard-uitvoering. De gegevens
kunnen niet meer worden teruggeroepen. Wees daarom voor-
zichtig met de wisfunctie.
Submenu modeltype kiezen (ACRO of HELI)
Om gecompliceerde modellen te kunnen besturen zijn veel
automatische koppelingen en stuurbewegingen nodig. Om
alle mogelijkheden van een computerzender zo veel mogelijk
te benutten, is het pr
ogrammer
en vrij uitgebr
eid. Om de gebru
-
iker dit te besparen , biedt de T6EXP-zender de mogelijkheid
om uit voorgeprogrammeerde programma`s te kiezen.
De volgende pr
ogramma`s zijn beschikbaar:
• ACRO . . . . . . . . . . . . Programma voor vleugelmodellen
• HELI . . . . . . . . . . . Programma voor helikoptermodellen
Ga als volgt te werk om van modeltype te wisselen:
• Met de select-toets het ÀCRO/HELI-submenu kiezen
• Kies met de data-invoer-toets het juiste modeltype voor uw
model en bevestig dit door de toets minstens 2 seconde in
t
e drukken.Eerst knippert het opschrift `HL`of ÀC`kort. Zodra
het wisselen afgerond is , wordt het nieuwe modeltype
getoond en een akoestisch signaal geeft aan dat alles suc-
c
esvol is afgerond.
Submenu modulatiemethode (PULS)
Deze functie is nodig om de gewenste modulatiemethode
PCM-1024 of PPM in te stellen. Bij gebruik van een FM-ont
-
vanger moet de PPM-modus ingesteld worden, bij een PCM-
ontvanger de PCM-modus.
Door bediening van de select-toets
kan men vanuit ieder modelgeheu-
gen in het menu voor het verande-
ren van de modulatiemethode
komen. Afhankelijk van de actuele
modulatiemethode verschijnt één
van de hiernaast afgebeelde dis-
play-aanduidingen. Om de modu-
latiemethode te wijzigen moet de
data-invoer-toets gebruikt worden.
Voor `PCM`moet de toets naar
voren (+) en voor `PPM`naar achte-
ren (-) gedrukt worden.De gewen-
ste modulatiemethode is nu in de
display af te lezen.
Belangrijk is dat de nieuwe modus
pas actief wordt, als de
zender uit-en daarna weer ingeschakeld wordt.
Hierna con-
troleren of de display-weergave juist is, om er zeker van te zijn
dat de juiste modulatiemethode geactiveerd is.
Submenu trainer-functie (TRNR)
In de softwar
e is in het programma voor vleugelmodellen een
leraar-leerling-functie beschikbaar. In hfdst.9 wordt de samen-
hang uitgebreid weergegeven. In dit submenu moet deze func-
tie alvorens te gebruiken geactiveerd worden en indien niet
meer nodig uitgeschakeld worden.
Door de bediening van de select-toets kan men vanuit ieder
modelgeheugen , in het menu
komen om de trainerfunctie te acti-
veren of uit te schakelen.De hier-
naast afgebeelde display-aandui-
ding verschijnt dan.
Om de functie te activeren moet de
data-invoer-toets minstens een
halve sec. naar voren (+) om uit te schakelen een halve sec.
naar achteren(-) gedrukt worden. De gewenste toestand is in
de display af te lezen.










