Gebruikershandleiding Wat kunt u doen met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Fax Afdrukken Scannen Document Server Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Voor informatie die niet in deze handleiding staat, zie de HTML-/PDF-bestanden geleverd op de cd-rom. Neem vóór gebruik van deze machine de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" goed door. Hierin wordt beschreven hoe u de machine op een veilige en correcte manier gebruikt.
Namen en functies van het bedieningspaneel Deze illustratie toont het bedieningspaneel van de machine met de opties volledig geïnstalleerd. 1 2 3 4 5 6 7 8 21 9 20 10 11 22 19 18 17 16 15 14 13 1. [Home]-knop Druk hierop om het [Home]-scherm weer te geven. Zie "Het [Home]-scherm gebruiken" voor meer informatie. 2. Functietoetsen Er zijn geen functies toegewezen aan de functietoetsen. U kunt vaak gebruikte functies, programma's en internetpagina's registreren.
U kunt nagaan waar u verbruiksartikelen kunt bestellen en welk nummer u moet bellen bij storingen. U kunt deze gegevens ook afdrukken. Zie de handleiding Onderhoud en specificaties . 11. [Vereenvoudigd scherm]-knop Druk op deze knop om naar het vereenvoudigde scherm over te gaan. Zie Snel aan de slag . 12. [ # ]-knop (Enter) Druk op deze knop om de waardes te bevestigen die zijn ingevoerd of items die zijn opgegeven. 13.
Verkorte Kopieerhandleiding Tips Papierformaat Een kleurmodus selecteren (In kleur kopiëren) A Selecteer een kleurmodus. Papierformaat U kunt het papierformaat controleren met de schaalverdeling op de glasplaat. Automatische belichting Originelen met een donkere textuur worden zo gekopieerd dat de achtergrond niet wordt gereproduceerd. Automatische papierselectie Selecteert automatisch een geschikt papierformaat.
Een document afwerken (Basisfuncties kopiëren) Nieten A Druk op [Afwerken]. B Druk op [Finisher]. C Selecteer een van de nietposities (kopieën worden automatisch gesorteerd). D Druk op [OK]. E Geef het aantal kopieën op. F Plaats de originelen en druk dan op de {Start}-knop. Documentserver (Basisfuncties kopiëren) Waarom zou u deze functie gebruiken? • Om veelgebruikte documenten centraal op te slaan en op afroep af te drukken. • Om de belasting van het netwerk te verminderen.
Verkorte Faxhandleiding Een fax verzenden (Verzending) A Geef een verzendmodus op: • Geheugenverzending of irecte verzending (u kunt dit selecteren • D door op [Dir. TX ] te drukken) B Plaats het origineel. • Glasplaat (bedrukte zijde naar beneden) Een bestemmingstoets programmeren (Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. ) A Druk op de {Gebruikersinstellingen/Teller}knop. B Druk op [Adresboekmanagement]. C Controleer of [Programmeren/Wijzigen] is geselecteerd. D Druk op [Nieuw progr.].
Verzenden op een specifiek tijdstip (Uitgesteld verzenden) (Andere verzendingseigenschappen) Met deze functie kunt u het apparaat instrueren om de fax op een later tijdstip te versturen via Geheugenverzending. Het voordeel hiervan is dat u gebruik kunt maken van voordelige telefoonkosten tijdens het daltarief, zonder dat u fysiek bij het apparaat staat. A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen. B Druk op [TX modus].
Verkorte Scanhandleiding Om de scannerfunctie te kunnen gebruiken, dienen eerst diverse instellingen te worden gemaakt. Voor meer informatie over deze instellingen, zie SDSqSDSqHet apparaat aansluiten/ Systeeminstellingen en Scannen op de meegeleverde cd-rom. Scannen Beschikbare scanfuncties: A Scannen naar e-mail G Geef de bestemming(en) op. U kunt meerdere bestemmingen opgeven. Voor Scannen naar e-mail: Voordat u bestemming(en) selecteert, moet u ervoor zorgen dat u [Naar] heeft geselecteerd.
Een bestand op de harde schijf van het Een bestand op de harde schijf apparaat opslaan van het apparaat opslaan Een e-mailbestemming registreren (Het apparaat aansluiten/ Systeeminstellingen ) (Gescande documenten opslaan en archiveren) A Druk op de {Home}-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk vervolgens op het [Scanner]-pictogram op het [Home]-scherm. B Zorg ervoor dat alle oude instellingen verwijderd zijn. Als een vorige instelling nog actief is, drukt u op de {Reset}-knop.
INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?........................................................................................................................... 6 Symbolen in de handleiding..........................................................................................................................6 Modelspecifieke informatie............................................................................................................................... 7 Namen van belangrijke functies.........
De hoofdstroomschakelaar aanzetten.......................................................................................................51 De hoofdstroomschakelaar uitzetten..........................................................................................................51 Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven.................................................................................... 53 Gebruikerscodeverificatie Het bedieningspaneel gebruiken......................................
Een verzending annuleren terwijl het origineel wordt gescand...............................................................85 Een verzending annuleren nadat het origineel is gescand...................................................................... 86 Documenten opslaan....................................................................................................................................... 87 Opgeslagen documenten verzenden.....................................................................
Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden...............................................................................117 Een bestand controleren in de lijst met opgeslagen bestanden............................................................ 118 Het bestandstype opgeven........................................................................................................................... 119 De scaninstellingen opgeven............................................................................
Wanneer een indicatielampje brandt of knippert bij de knop [Status controleren].................................179 Als het apparaat een piepgeluid maakt...................................................................................................... 181 Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat...................................................................... 183 Functies kunnen niet tegelijkertijd worden uitgevoerd.....................................................................
Hoe werkt deze handleiding? Symbolen in de handleiding De handleiding gebruikt de volgende symbolen: Geeft punten aan waar u rekening mee moet houden wanneer u het apparaat gebruikt en een uitleg van mogelijke oorzaken voor het vastlopen van papier, schade aan originelen of gegevensverlies. Lees deze uitleg zorgvuldig door. Geeft een aanvullende uitleg van de functies van het apparaat aan en instructies voor het oplossen van fouten die door de gebruiker zijn gemaakt.
Modelspecifieke informatie In dit gedeelte wordt uitgelegd tot welke regio uw apparaat behoort. Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een sticker op de plaats die hieronder wordt weergegeven. De sticker bevat gegevens waarmee de regio van uw apparaat wordt geïdentificeerd. Lees wat er op de sticker staat. CUV210 De volgende informatie is regiospecifiek. Lees de informatie onder het symbool dat overeenkomt met de regio van uw apparaat.
Namen van belangrijke functies In deze handleiding wordt er als volgt verwezen naar de belangrijkste onderdelen van het apparaat: • Auto Document Feeder Automatische documentinvoer (ADF) • LCIT RT4020 Bulklade(LCT) • LCIT RT4030 Grote bulklade (grote LCT) • Multi-Folding Unit FD4000 8 Multi-vouweenheid
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? U kunt een beschrijving zoeken op wat u wilt doen. Kosten besparen BRL059S Dubbelzijdig afdrukken van documenten met meerdere pagina's (Duplex kopie) Zie de handleiding Kopiëren / Document Server . Het afdrukken van documenten met meerdere pagina's en ontvangen faxen op één vel (Combineren(kopieerapparaat/fax)) Zie de handleiding Kopiëren / Document Server Zie de handleiding Faxen . .
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen 10 .
Documenten eenvoudig digitaliseren Documenten eenvoudig digitaliseren BQX138S Scanbestanden verzenden Zie de handleiding Scannen . De URL verzenden van de map waarin scanbestanden moeten worden opgeslagen Zie de handleiding Scannen . Scanbestanden opslaan in een gedeelde map Zie de handleiding Scannen . Scanbestanden opslaan op media Zie de handleiding Scannen . Tekstinformatie in gescande bestanden opnemen Zie de handleiding Scannen .
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Bestemmingen registreren BRL060S Het bedieningspaneel gebruiken om bestemmingen in het Adresboek te registreren Zie de handleiding Faxen . Zie de handleiding Scannen . Het gebruik van Web Image Monitor om bestemmingen vanaf een computer te registreren Zie de handleiding Faxen . Downloaden van bestemmingen geregistreerd in het apparaat in de bestemmingslijst van het LAN-faxstuurprogramma Zie de handleiding Faxen 12 .
Het apparaat efficiënter gebruiken Het apparaat efficiënter gebruiken BQX139S Vaak gebruikte instellingen registreren en gebruiken (Programmeren) Zie de handleiding Handige functies . Vaak gebruikte instellingen als begininstellingen registreren (Als stnd progr. (kopieerapparaat/fax/scanner)) Zie de handleiding Handige functies . Vaak gebruikte printerinstellingen registreren in het printerstuurprogramma Zie de handleiding Afdrukken .
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Het [Home]-scherm aanpassen De pictogrammen voor alle functies worden weergegeven op het [Home]-scherm. NL CUM001 • U kunt snelkoppelingen naar vaak gebruikte programma's of webpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. U kunt de programma's of internetpagina's eenvoudig oproepen door op het pictogram van de snelkoppeling te drukken. • U kunt ervoor kiezen om alleen pictogrammen weer te geven van functies en snelkoppelingen die u gebruikt.
Kopieën maken met de verschillende kopieerfuncties Kopieën maken met de verschillende kopieerfuncties CJQ601 • U kunt in kleur kopiëren. U kunt de kleurenkopieermodus wisselen, afhankelijk van het type origineel en de gewenste afwerking. Zie de handleiding Kopiëren / Document Server . • U kunt stempels op kopieën afdrukken. Stempels bevatten mogelijk een nummer, een gescande afbeelding, een datum en een paginanummer op de achtergrond. Zie de handleiding Kopiëren / Document Server .
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Voor meer informatie over gecombineerd kopiëren, zie Kopiëren / Document Server Illustratie geeft aan dat instructies op een cd-rom staan/>. Voor meer informatie over gecombineerd kopiëren, zie Kopiëren / Document Server Illustratie geeft aan dat instructies op een cd-rom staan/>. • U kunt op verschillende typen papier kopiëren zoals op enveloppen en OHP-transparanten. Zie de handleiding Kopiëren/Document Server .
Gegevens afdrukken met verschillende functies Gegevens afdrukken met verschillende functies CJQ614 • Dit apparaat ondersteunt netwerkverbindingen en lokale verbindingen. • U kunt pdf-bestanden rechtstreeks naar het apparaat verzenden om af te drukken, zonder een pdftoepassing te hoeven openen. Zie de handleiding Afdrukken . • U kunt afdruktaken die zijn opgeslagen op de harde schijf van het apparaat en die eerder werden verzonden vanaf computers via het printerstuurprogramma, afdrukken of wissen.
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Opgeslagen documenten gebruiken U kunt bestanden die zijn gescand in de kopieer-, fax-, afdruk- of scannermodus opslaan op de harde schijf van het apparaat. Met Web Image Monitor kunt u uw computer gebruiken om opgeslagen bestanden op te zoeken, te bekijken, te verwijderen en te versturen via het netwerk. U kunt ook de printerinstellingen wijzigen en meerdere documenten afdrukken (Document Server).
Twee apparaten voor kopiëren met elkaar verbinden Twee apparaten voor kopiëren met elkaar verbinden U kunt twee apparaten met elkaar verbinden door middel van de 'copy connector'. Wanneer u een kopieertaak op het ene apparaat (het hoofdapparaat) instelt, worden de gegevens naar het andere apparaat (het subapparaat) overgebracht, zodat er tegelijkertijd op beide apparaten kan worden gekopieerd (Connect copy). CJQ101 • Op die manier kunt u sneller grote volumes kopiëren.
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Digitale faxen verzenden en ontvangen Ontvangst U kunt ontvangen faxberichten opslaan in elektronische formaten op de harde schijf van het apparaat, zonder ze te hoeven afdrukken. CJQ604 Met Web Image Monitor kunt u documenten controleren, afdrukken, verwijderen, ophalen of downloaden met behulp van uw computer (ontvangen documenten opslaan). • Zie de handleiding Faxen .
Digitale faxen verzenden en ontvangen CJQ605 • Om een fax te verzenden, selecteert u Afdrukken vanuit de Windows-toepassing waarin u werkt, kiest u vervolgens LAN-fax als printer en geeft u tot slot de bestemming op. • U kunt ook de verzonden afbeeldingsgegevens controleren. • Voor informatie over de instellingen van het apparaat, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen . • Voor meer informatie over het gebruik van deze functie, zie de handleiding Faxen .
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Faxberichten via internet verzenden en ontvangen xxx@xxx.com xxx.xxx.xxx.xxx xxx@xxx.com xxx.xxx.xxx.xxx CJQ606 Verzenden en ontvangen via e-mail Dit apparaat zet gescande documentafbeeldingen om naar een e-mailindeling en verzendt en ontvangt de e-mailgegevens via internet. • Geef een e-mailadres op in plaats van het telefoonnummer van de bestemming te kiezen (Internetfax- en e-mailverzending). Zie de handleiding Faxen .
Faxberichten via internet verzenden en ontvangen • Met een VoIP-gateway kan dit apparaat naar G3-faxen verzenden die zijn aangesloten op een Public Switched Telephone Network (PSTN). • Voor informatie over de instellingen van het apparaat, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen .
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Faxberichten via het apparaat verzenden en ontvangen zonder faxeenheid U kunt faxen verzenden en ontvangen via de faxfuncties van een ander apparaat via een netwerk (Fax op afstand). CJQ612 • Om de faxfunctie op afstand te gebruiken, installeert u de faxverbindingseenheid op het hoofdapparaat en het subapparaat. • De procedure voor verzending van faxberichten is hetzelfde als voor het apparaat met de faxeenheid.
De fax en scanner in een netwerk gebruiken De fax en scanner in een netwerk gebruiken CJQ607 • U kunt scanbestanden naar een bepaalde bestemming verzenden via e-mail (scanbestanden verzenden via e-mail). Zie de handleiding Faxen . Zie de handleiding Scannen . • U kunt scanbestanden direct naar mappen verzenden (scanbestanden verzenden met Scan to Folder). Zie de handleiding Faxen Zie de handleiding Scannen . .
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Tekstinformatie bij gescande data voegen U kunt tekstinformatie vanuit een gescand document direct in het bestand opnemen zonder een computer te gebruiken. Bij het scannen van een document met deze functie kunt u daarin opgenomen tekst zoeken met de tekstzoekfunctie en deze eventueel naar een ander document kopiëren. CUL003 • Deze functie kan alleen worden gebruikt indien u beschikt over de optionele OCR-eenheid.
Voorkomen dat informatie uitlekt (beveiligingsfuncties) Voorkomen dat informatie uitlekt (beveiligingsfuncties) CJQ608 • U kunt documenten beschermen tegen onbevoegde toegang en onbevoegd kopiëren tegengaan. • Het is mogelijk om het gebruik van het apparaat te beheren en te voorkomen dat de apparaatinstellingen zonder toestemming worden gewijzigd. • Door het instellen van wachtwoorden kunt u onbevoegde toegang via het netwerk voorkomen.
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Centraal beheren van scaninstellingen en distributie Met het DSM-systeem (Distributed Scan Management) in Windows Server 2008 R2 kunt u de bestemmingen en scaninstellingen voor elke gebruiker in een groep afzonderlijk beheren en deze gegevens gebruiken bij het distribueren van gescande gegevens. U kunt dit systeem ook gebruiken om gegevens over gebruikers van het netwerk en de scanfuncties van het apparaat centraal te beheren.
Het apparaat beheren en instellen met een computer Het apparaat beheren en instellen met een computer Met behulp van Web Image Monitor kunt u de status van het apparaat nakijken en instellingen wijzigen. CJQ609 U kunt controleren in welke lade het papier bijna op is, informatie registreren in het Adresboek, de netwerkinstellingen opgeven, de systeeminstellingen configureren en wijzigen, taken beheren, de taakgeschiedenis afdrukken en de verificatie-instellingen configureren.
1. Wat kunt u doen met dit apparaat? Onbevoegd kopiëren voorkomen Ni et ko pië re n Ni et ko pië re n U kunt op afdrukken ingesloten patronen afdrukken om ongeoorloofd kopiëren te voorkomen. NL CUM003 • Met behulp van de kopieerfunctie of het printerstuurprogramma kunt u een patroon in het af te drukken document opnemen. Als het document gekopieerd is op een apparaat met de Copy Data Security Unit, worden beschermde pagina's grijs gemaakt in het kopie.
2. Snel aan de slag In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met dit apparaat aan de slag gaat. Namen en functies van onderdelen • De ventilatieopeningen van het apparaat mogen niet geblokkeerd zijn. Als dit toch gebeurt, bestaat er kans op brand als gevolg van oververhitte interne elementen. Aanzicht vanaf de voor- en linkerkant 1 2 3 4 10 9 5 8 6 7 CUV201 1. ADF Laat de ADF zakken over de originelen die op de glasplaat liggen.
2. Snel aan de slag 5. Lade Trek de lade uit wanneer het papier vastloopt. 6. Papierlades (lade 1–3) Hier plaatst u het papier in. Lade 1 is een tandemlade waar het papier aan de linkerkant automatisch naar rechts gaat wanneer het papier daar op is. 7. Onderste voorklep Open deze klep om de tonerafvalfles te vervangen. 8. Ventilatiegaten De ventilatiegaten zorgen ervoor dat het apparaat niet overhit raakt. 9. Kopieerlade Gekopieerd of afgedrukt papier en faxberichten worden hier afgeleverd. 10.
Namen en functies van onderdelen Aanzicht vanaf de voor- en rechterkant 1 2 3 5 4 CUV202 1. ADF-verlengstuk Trek dit verlengstuk uit om groot papier te ondersteunen. 2. Papiergeleiders Als u papier in de handinvoer plaatst, zorg er dan voor dat de papiergeleiders tegen het papier aan staan. 3. Verlengstuk Trek dit verlengstuk uit als u vellen die groter zijn dan A4 , 81/2 × 11 in de handinvoer plaatst. 4.
2. Snel aan de slag Aanzicht vanaf de achter- en linkerkant 1 1 1 CUV203 1. Ventilatiegaten De ventilatiegaten zorgen ervoor dat het apparaat niet overhit raakt.
De apparaatopties De apparaatopties De externe apparaatopties 13 1 14 2 12 9 8 11 10 7 3 4 6 5 CUV204 1. Kopieerlade Als u deze lade als uitvoerlade selecteert, worden kopieën/afdrukken hier met de bedrukte zijde omlaag afgeleverd. 2. Grote LCT Deze lade heeft een capaciteit van maximaal 2000 vellen papier. Om te kopiëren of af te drukken op OHP dia's, etiketten, doorzichtig papier, en aangepast formaat papier. 3.
2. Snel aan de slag 7. Dubbele tussenvoegeenheid Hiermee voegt u kaften of tussenvoegvellen aan de kopieën of afdrukken toe. Om de dubbele tussenvoegeenheid te gebruiken is de Finisher SR4110 vereist. 8. Multivouweenheid De multi-vouweenheid kan worden toegepast op de volgende vouwen: halve vouw, briefvouw naar buiten en naar binnen, dubbele parallelle vouw, venstervouw en z-vouw. Om de multi-vouweenheid te gebruiken, is de Finisher SR4090, Booklet Finisher SR4100 of Finisher SR4110 vereist. 9.
De displaytaal wijzigen De displaytaal wijzigen U kunt de taal die op het display wordt gebruikt, wijzigen. Engels is standaard ingesteld. 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. CUP009 2. Druk op de knop Taal totdat de taal die u wilt gebruiken verschijnt. 3. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
2. Snel aan de slag Gebruik van het [Home]-scherm De pictogrammen voor alle functies worden weergegeven op het [Home]-scherm. U kunt snelkoppelingen naar vaak gebruikte programma's of internetpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. De pictogrammen van toegevoegde snelkoppelingen worden weergegeven op het [Home]-scherm. U kunt de programma's of internetpagina's eenvoudig oproepen door op het pictogram van de snelkoppeling te drukken. Om het [Home]-scherm weer te geven, drukt u op de [Home]-knop.
Gebruik van het [Home]-scherm 6. / Druk op deze toetsen om naar een andere pagina te gaan wanneer de pictogrammen niet op één pagina kunnen worden weergegeven. 7. Snelkoppeling (pictogram) U kunt snelkoppelingen naar programma's of internetpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. Voor meer informatie over het registreren van snelkoppelingen, zie Pag. 39 "Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm". Het programmanummer verschijnt onderaan het pictogram van de snelkoppeling. 8.
2. Snel aan de slag • Snelkoppelingen naar internetpagina's die in Algemene favorieten zijn opgeslagen, kunnen worden geregistreerd in het [Home]-scherm. Wanneer de gebruikersverificatie is ingeschakeld, kunnen snelkoppelingen naar webpagina's die geregistreerd zijn onder Favorieten per gebruiker ook worden geregistreerd in het [Home]-scherm van een gebruiker. • Voor informatie over hoe u een snelkoppeling registreert via het scherm [Programmeren], zie de handleiding Handige functies .
Gebruik van het [Home]-scherm 2. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. CUP009 3. Druk op [Home bewerken]. 4. Druk op [Pictogram toevoegen].
2. Snel aan de slag 5. Druk op het tabblad [Programmeren]. 6. Controleer of [Programma kopieermachine] is geselecteerd. 7. Selecteer het programma dat u wilt toevoegen. 8. Bepaal de positie waar [Blanco] wordt weergegeven.
Gebruik van het [Home]-scherm 9. Druk op [OK]. 10. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. • Druk op [ ] in de rechterbovenhoek van het scherm om de positie in de eenvoudige weergave te controleren.
2. Snel aan de slag Functies in een programma registreren Het aantal programma's dat kan worden geregistreerd, is afhankelijk per functie. • Kopieermachine: 25 programma's • Documentserver: 25 programma's • Fax: 100 programma's • Scanner: 25 programma's De volgende instellingen kunnen in programma's worden geregistreerd: Kopieerapparaat: Kleurmodus, Type Origineel, Belichting, Speciaal origineel, papierlade, Bestand opslaan (behalve voor Gebruikersnaam,Bestandsnaam en Wachtwoord), Autom.
Functies in een programma registreren 1. Druk op de toets [Home] linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Kopieermachine] in het [Home]-scherm. NL CJS113 2. Bewerk de kopieerinstellingen zodat alle functies die u in het geheugen wilt opslaan, zijn geselecteerd. 3. Druk op de knop [Programmeren]. CUP008 4. Druk op [Progr.]. 5. Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren. 6. Voer de programmanaam in. 7. Druk op [OK]. 8. Druk op [Afsluiten].
2. Snel aan de slag • Het aantal tekens dat u voor een programmanaam kunt invoeren, is per functie verschillend: • Kopieermachine: 34 tekens • Documentserver: 34 tekens • Fax: 20 tekens • Scanner: 34 tekens • Wanneer een bepaald programma als standaard wordt geregistreerd, worden de waarden ervan de standaardinstellingen. Deze waarden worden weergegeven zonder op de toets [Programmeren] te drukken wanneer instellingen worden verwijderd of gereset en wanneer het apparaat wordt aangezet.
Functies in een programma registreren Voorbeeld van programma's Kopieermodus Programmanaam Beschrijving van programma Effect Milieuvriendelijk kopiëren Specificeer [Comb. 2-zijd.] in [Duplex/combi./reeks]. U kunt hiermee papier en toner besparen. Gedagtekende vertrouwelijke kopie Specificeer bij [Bewerken / Kleur] [VERTROUWELIJK] onder [Vooraf ingestelde stempel] en [Datumstempel].
2. Snel aan de slag Programmanaam Beschrijving van programma Effect Miniatuurkopie Specificeer [Comb.1-zijd.] in [Duplex/combi./reeks]. U kunt maximaal acht pagina's op één zijde van een vel papier kopiëren. Hierdoor bespaart u papier. Kopie opslaan: XXXX Geef een map op in [Opslagmap] in [Bestand opslaan]. U kunt mappen gebruiken om opgeslagen bestanden te organiseren op gebruikersnaam of op het beoogde gebruik.
Functies in een programma registreren Programmanaam Beschrijving van programma Effect Scannen met digitale handtekening In [Verzend Bestandstype/naam], geef [PDF] op bij [Bestandstype] en geef ook [Digit. handtekening] op. Het is mogelijk om een digitale handtekening aan een belangrijk document (zoals een contract) toe te voegen, zodat het opvalt als er met de gegevens is geknoeid. Gescand bestand delen Specificeer [Delen] in [Origin. invoertype].
2. Snel aan de slag Programmanaam Beschrijving van programma Effect Opgegeven tijd voor versturen van fax Specificeer [Uitgest. verz.] in [TX modus]. U kunt een fax op een opgegeven tijdstip versturen. Afdelingsfax versturen Specificeer [Faxkoptekst] in [TX modus]. Deze instelling kan gebruikt worden als de ontvanger doorstuurbestemmingen als afzenders opgeeft. • Afhankelijk van de geïnstalleerde opties, kunnen sommige functies mogelijk niet geregistreerd worden.
Het apparaat aan-/uitzetten Het apparaat aan-/uitzetten De hoofdstroomschakelaar bevindt zich aan de linkerkant van het apparaat. Als deze schakelaar aangezet wordt, wordt de hoofdstroom ingeschakeld en licht het Aan/uit-lampje aan de rechterkant van het bedieningspaneel op. Als deze schakelaar uitgezet wordt, wordt de hoofdstroom uitgeschakeld en gaat het Aan/uit-lampje aan de rechterkant van het bedieningspaneel uit. Wanneer dit gedaan is, gaat het apparaat uit.
2. Snel aan de slag • Houd de hoofdstroomschakelaar niet naar beneden geduwd als de stroom uitgeschakeld wordt. Als u dit wel doet, wordt het apparaat geforceerd uitgeschakeld. Dit kan de harde schijf of het geheugen beschadigen en storingen veroorzaken. 1. Open het klepje van de hoofdstroomschakelaar en druk vervolgens op de hoofdstroomschakelaar. Het indicatielampje Aan/uit gaat uit. De hoofdstroom wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld.
Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven Als Basisverificatie, Windows verificatie, LDAP verificatie of Integratieserver verificatie actief is, verschijnt het verificatiescherm op het display. Het apparaat kan pas worden gebruikt nadat u uw eigen Log-in gebruikersnaam en Log-in wachtwoord hebt ingevoerd. Als Gebruikerscode verificatie actief is, kunt u het apparaat pas gebruiken wanneer u de gebruikerscode hebt ingevoerd.
2. Snel aan de slag 1. Druk op [Log-in]. 2. Voer een Log-in gebruikersnaam in en druk dan op [OK]. 3. Voer een Log-in wachtwoord in en druk dan op [OK]. Wanneer de gebruiker is geverifieerd, wordt het scherm weergegeven voor de functie die u gebruikt. Uitloggen via het bedieningspaneel Deze sectie beschrijft de procedure voor het uitloggen van het apparaat wanneer Basisverificatie, Windows verificatie, LDAP verificatie of Integratieserver verificatie ingesteld is.
Originelen plaatsen Originelen plaatsen Originelen op de glasplaat plaatsen • Houd uw handen uit de buurt van de scharnieren en de glasplaat wanneer u de Automatische documentinvoer laat zakken. Als u dat niet doet, kan dit leiden tot verwondingen als uw handen of vingers beklemd raken. • Til de ADF nooit met te veel kracht op. Doet u dit toch, dan kan de afdekklep van de ADF open gaan of beschadigd raken. 1. Open de ADF. De ADF moet met meer dan 30 graden worden geopend.
2. Snel aan de slag 1 CVA052 1. Sensoren 1. Stel de origineelgeleider in op het originele formaat. 2. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADF. Stapel geen originelen boven de limietmarkering. De eerste pagina moet bovenop worden geplaatst. 1 2 CVA053 1. Limietmarkering 2.
3. Kopiëren In dit hoofdstuk komen veelgebruikte kopieerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die niet in dit hoofdstuk is opgenomen, zie de handleiding Kopiëren / Document Server op de meegeleverde cd-rom. Basisprocedure Als u kopieën van originelen wilt maken, plaatst u ze op de glasplaat of in de ADF. Wanneer u een origineel op de glasplaat plaatst, moet u beginnen met de eerste pagina die u wilt kopiëren.
3. Kopiëren 6. Druk op de [Start]-knop. Wanneer u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, drukt u op de knop [ ] nadat alle originelen zijn gescand. Wanneer u originelen in de ADF plaatst, moet u voor sommige functies, zoals voor Batch, mogelijk op de [ ]-knop drukken. Volg de aanwijzingen op het scherm. 7. Wanneer de kopieeropdracht is voltooid, drukt u op de [Reset]-knop om de instellingen te wissen.
Automatisch verkleinen/vergroten Automatisch verkleinen/vergroten Het apparaat herkent automatisch het originele formaat en selecteert vervolgens een geschikte reproductieratio gebaseerd op het papierformaat dat u heeft geselecteerd. CKN008 • Als u een reproductieverhouding kiest nadat u op [Autom. verkl./vergr.] heeft gedrukt, wordt [Autom. verkl./vergr.] geannuleerd en kan de afbeelding niet automatisch gedraaid worden.
3. Kopiëren 1. Druk op [Autom. verkl./vergr.]. 2. Selecteer het papierformaat. 3. Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop.
Dubbelzijdig kopiëren Dubbelzijdig kopiëren Hiermee worden twee enkelzijdige pagina's of één dubbelzijdige pagina op één dubbelzijdige pagina gekopieerd. Tijdens het kopiëren wordt de afbeelding verschoven om ruimte te maken voor de bindmarge. CKN009 Er zijn twee soorten Duplex. 1-zijdig 2-zijdig Hiermee worden twee 1-zijdige pagina's op één 2-zijdige pagina gekopieerd. 2-zijdig 2-zijdig Hiermee wordt één 2-zijdige pagina op één 2-zijdige pagina gekopieerd.
3. Kopiëren Origineel Originelen plaatsen Origineelrichtin g Afdrukrichting Kopiëren Boven/boven Boven/onder 1. Druk op [Duplex/combi./reeks]. 2. Let erop dat [Duplex] is geselecteerd. Als [Duplex] niet geselecteerd is, druk dan op [Duplex]. 3. Selecteer [1-zijdig 2-zijdig] of [2-zijdig het document uitgevoerd wilt hebben. 2-zijdig] afhankelijk van de manier waarop u Om de richting van het origineel of de kopie te wijzigen, druk op [Richting]. 4. Druk op [OK]. 5. Plaats de originelen. 6.
Dubbelzijdig kopiëren 7. Selecteer de richting van het origineel en druk vervolgens op [OK]. 8. Druk op de [Start]-knop. Origineel- en kopieerrichting opgeven Selecteer de richting van de originelen en kopieën als het origineel dubbelzijdig is of als u op beide zijden van het papier wilt kopiëren. • Boven/boven CKN011 • Boven/onder CKN012 1. Druk op [Richting].
3. Kopiëren 2. Selecteer [Boven/Boven] of [Boven/Onder] bij [Origineel:] als het origineel dubbelzijdig is. 3. Selecteer [Boven/Boven] of [Boven/Onder] bij [Kopie:]. 4. Druk op [OK].
Gecombineerd kopiëren Gecombineerd kopiëren In deze modus kunt u automatisch een reproductieverhouding selecteren en de originelen op één vel papier kopiëren. Het apparaat selecteert een reproductieverhouding tussen 25% en 400%. Als de richting van het origineel afwijkt van die van het kopieerpapier, wordt de afbeelding automatisch 90 graden gedraaid om een goede kopie te kunnen maken.
3. Kopiëren CKN010 • Originelen worden van rechts naar links gelezen CKN017 Enkelzijdig combineren Combineer meerdere pagina's op één zijde van een vel. CKN014 Er zijn zes soorten 1-zijdige samenvoegingen. 1-zijdig 2 originelen Comb. 1-zijd. Hiermee worden twee 1-zijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 1-zijdig 4 originelen Comb. 1-zijd. Hiermee worden vier 1-zijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 1-zijdig 8 originelen Comb. 1-zijd.
Gecombineerd kopiëren 2-zijdig 4 pagina's Comb.1-zijd. Hiermee worden twee 2-zijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 2-zijdig 8 pagina's Comb.1-zijd. Hiermee worden vier 2-zijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 1. Druk op [Duplex/combi./reeks]. 2. Druk op [Combineren]. 3. Selecteer [1-zijdig] of [2-zijdig] bij [Origineel:]. Als u [2-zijdig] hebt geselecteerd, kunt u de richting wijzigen. 4. Druk op [Comb. 1-zijd.]. 5.
3. Kopiëren CKN074 Er zijn zes soorten 2-zijdige samenvoegingen. 1-zijdig 4 originelen Comb. 2-zijd. Hiermee worden vier 1-zijdige originelen op één vel met twee pagina's per zijde gekopieerd. 1-zijdig 8 originelen Comb. 2-zijd. Hiermee worden acht 1-zijdige originelen op één vel met vier pagina's per zijde gekopieerd. 1-zijdig 16 originelen Comb. 2-zijd. Hiermee worden 16 eenzijdige originelen op één vel met acht pagina's per zijde gekopieerd. 2-zijdig 4 pagina's Comb. 2-zijd.
Gecombineerd kopiëren 3. Selecteer [1-zijdig] of [2-zijdig] bij [Origineel:]. 4. Druk op [Comb. 2-zijd.]. 5. Druk op [Richting]. 6. Selecteer [Boven/Boven] of [Boven/Onder] bij [Origineel:] en/of [Kopie:] en druk op [OK]. 7. Selecteer het aantal originelen dat u wilt combineren. 8. Druk op [OK]. 9. Selecteer het papierformaat. 10. Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop.
3. Kopiëren Kopiëren op papier van aangepast formaat vanuit de handinvoer Papier met een horizontale lengte van 139,7 – 487,7 mm en een verticale lengte van 90,0 – 330,2 mm kan worden ingevoerd vanuit de handinvoer. Let echter op dat de beperking van het bereik van de horizontale en verticale lengte varieert afhankelijk van de geïstalleerde opties.
Op enveloppen kopiëren Op enveloppen kopiëren In deze paragraaf wordt beschreven hoe u op enveloppen met een standaardformaat of aangepast formaat kopieert. Plaats het origineel op de glasplaat en plaats de envelop in de handinvoerlade of in de papierlade. Stel de papierdikte in door het gewicht op te geven van de enveloppen waarop u afdrukt. Voor informatie over de relatie tussen papiergewicht en -dikte en over de envelopformaten die gebruikt kunnen worden, zie Pag.
3. Kopiëren 1. Plaats de enveloppen met te bedrukken zijde boven in de handinvoer. De handinvoer ( ) wordt automatisch geselecteerd. 2. Druk op [ ]. 3. Druk op [Papierformaat]. 4. Specificeer het formaat van de envelop en druk daarna twee keer op [OK]. 5. Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop. Kopiëren op enveloppen vanuit de papierlade Geef het papierformaat en -type op onder [Instell. papierlade] in Gebruikerstools voordat u deze functie gebruikt.
Sorteren Sorteren Het apparaat voegt de kopieën samen tot sets en zet ze in volgorde. • U kunt de handinvoer niet gebruiken met Gerot.sort.. Sorteren/Gestaffeld sorteren De kopieën kunnen in opeenvolgende volgorde worden samengevoegd tot sets. Een finisher is nodig om gestaffeld te sorteren. Elke keer wanneer de kopieën van een set of taak afgeleverd worden, wordt de volgende kopie verschoven om elke set of taak van elkaar te scheiden.
3. Kopiëren 1. Druk op [Afwerken]. 2. Druk op [Finisher]. 3. Selecteer [Sorteren] of [Gerot.sort.] en druk vervolgens op [OK]. 4. Voer het aantal te kopiëren sets in met de cijfertoetsen. 5. Plaats de originelen. Druk op de [Testafdruk]-knop om het type afwerking te bevestigen. 6. Druk op de [Start]-knop. Het aantal sets wijzigen Tijdens het kopiëren kunt u het aantal te kopiëren sets wijzigen. • Deze functie kan alleen gebruikt worden wanneer de Sorteren-functie geselecteerd is. 1. Wanneer "Kopiëren...
Sorteren 2. Voer het aantal kopiesets in met de cijfertoetsen. 3. Druk op [Doorgaan]. Het kopiëren begint opnieuw.
3. Kopiëren Gegevens opslaan in de Document Server Met de Documentserver kunt u documenten op de harde schijf van het apparaat opslaan die met de kopieerfunctie ingelezen zijn. U kunt ze dus later afdrukken, na het toepassen van de gewenste configuraties. U kunt de opgeslagen documenten in het Document Server-scherm controleren. Voor meer informatie over de Document Server, zie Pag. 123 "Gegevens opslaan". 1. Druk op [Bestand opslaan]. 2.
4. Fax In dit hoofdstuk komen veelgebruikte faxfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die niet in dit hoofdstuk is opgenomen, zie de handleiding Faxen op de meegeleverde cd-rom. Basisprocedure voor het verzenden van documenten (Geheugenverzending) In dit gedeelte wordt de basisprocedure beschreven voor het verzenden van documenten met de optie Geheugenverzending. Als bestemming kunt u een faxnummer, IP-fax, internetfax, e-mailadres of map opgeven.
4. Fax 3. Zorg ervoor dat [Dir. TX] niet is gemarkeerd. 4. Plaats het origineel in de ADF. 5. Geef scaninstellingen op, zoals de scangrootte en scanresolutie. 6. Configureer de gewenste verzendinstellingen, zoals [TX modus]. 7. Geef een bestemming op. U kunt het nummer of adres van de bestemming direct invoeren of in het adresboek selecteren door op de bestemmingstoets te drukken. Wanneer u zich vergist, drukt u op de [Wissen]-knop en probeert u het opnieuw. 8.
Basisprocedure voor het verzenden van documenten (Geheugenverzending) 9. Als u documenten verzendt naar internetfax- of e-mailbestemmingen of de functie Result. e-mailverz. inschakelt, moet u een afzender opgeven. 10. Druk op de [Start]-knop. Originelen verzenden via de glasplaat (Geheugenverzending) 1. Zorg ervoor dat [Dir. TX] niet is gemarkeerd. 2. Plaats de eerste pagina van het origineel met de tekstzijde naar beneden op de glasplaat. 3. Geef een bestemming op. 4.
4. Fax Een faxbestemming opslaan 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. 2. Druk op [Adresboekmanagement]. 3. Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is. 4. Druk op [Nieuw progr.]. 5. Druk op [Wijzigen] onder "Naam". Het scherm voor het invoeren van de naam wordt weergegeven. 6. Voer de naam in en druk vervolgens op [OK]. 7. Druk op [ Volg.]. 8. Druk onder "Selecteer een titel" op de toets voor de classificatie die u wilt gebruiken.
Basisprocedure voor het verzenden van documenten (Geheugenverzending) 11. Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [OK]. 12. Geef optionele instellingen op zoals "SUB Code", "SEP Code" en "Internationale TX Modus". 13. Druk op [OK]. 14. Druk op [Afsluiten]. 15. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
4. Fax 7. Druk op [All.verwijd.] en vervolgens op [OK] onder "Faxbestemming". 8. Druk op [OK]. 9. Druk op [Afsluiten]. 10. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Verzenden terwijl de verbinding met de bestemming wordt gecontroleerd (Direct verzenden) Verzenden terwijl de verbinding met de bestemming wordt gecontroleerd (Direct verzenden) Met Direct verzenden kunt u documenten verzenden terwijl de verbinding met de bestemming wordt gecontroleerd. U kunt fax- of IP-faxbestemmingen opgeven. Als u internetfax-, e-mail-, mapbestemmingen en groeps- of meerdere bestemmingen opgeeft, wordt automatisch de verzendmodus Geheugenverzending gekozen.
4. Fax 5. Selecteer de noodzakelijke scaninstellingen. 6. Geef een bestemming op. Wanneer u zich vergist, drukt u op de [Wissen]-knop en probeert u het opnieuw. 7. Druk op de [Start]-knop. Originelen verzenden met de glasplaat (Directe verzending) 1. Druk op [Dir. TX]. 2. Plaats de eerste pagina met de tekstzijde onder op de glasplaat. 3. Geef een bestemming op. 4. Maak de noodzakelijke scaninstellingen. 5. Druk op de [Start]-knop. 6.
Een verzending annuleren Een verzending annuleren In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een faxverzending annuleert. Een verzending annuleren voordat het origineel is gescand Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren voordat op de [Start]-knop is gedrukt. 1. Druk op de knop [Reset]. CUH002 Een verzending annuleren terwijl het origineel wordt gescand Volg deze procedure om het scannen of verzenden van het origineel te annuleren terwijl het wordt gescand.
4. Fax 2. Druk op [Scannen annul.] of [TX annuleren]. Afhankelijk van de verzendmodus en de gebruikte functie wordt of [Scannen annul.] of [TX annuleren] weergegeven. Een verzending annuleren nadat het origineel is gescand Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren nadat het origineel is gescand. U kunt de verzending van een bestand annuleren terwijl het bestand wordt verzonden, als het is opgeslagen in het geheugen of als de verzending niet is gelukt.
Documenten opslaan Documenten opslaan U kunt een document tegelijkertijd opslaan en verzenden. U kunt een document ook gewoon opslaan. Indien nodig kunt u voor de opgeslagen documenten de volgende gegevens instellen: Gebruikersnaam U kunt deze functie instellen als u wilt weten wie en welke afdelingen documenten in het apparaat hebben opgeslagen. U kunt een gebruikersnaam in het adresboek selecteren of handmatig een gebruikersnaam invoeren. Bestandsnaam U kunt een naam opgeven voor een opgeslagen document.
4. Fax 4. Stel zo nodig de gebruikersnaam, bestandsnaam en wachtwoord in. • Gebruikersnaam Druk op [Gebruikersnaam] en selecteer een gebruikersnaam. Als u een niet-geregistreerde gebruikersnaam wilt opgeven, drukt u op [Handm. invoer] en voert u vervolgens de naam in. Druk nadat u een gebruikersnaam hebt opgegeven op [OK]. • Bestandsnaam Druk op [Bestandsnaam], voer een bestandsnaam in en druk vervolgens op [OK].
Documenten opslaan 1. Druk op [Opgesl. best. select.]. 2. Selecteer de te verzenden documenten. Wanneer meerdere documenten worden geselecteerd, worden die in volgorde van selectie verzonden. • Druk op [Gebruikersnaam] om de documenten op volgorde van de geprogrammeerde gebruikersnaam te plaatsen. • Druk op [Bestandsnaam] om de documenten in alfabetische volgorde te plaatsen. • Druk op [Datum] om de documenten op volgorde van de geprogrammeerde datum te plaatsen. • Druk op [W.
4. Fax Het logboek handmatig afdrukken Als u het journaal handmatig wilt afdrukken, selecteert u de afdrukmethode: [Alles], [Afdruk per bestandsnr. ] of [Afdruk per gebruiker]. Alles Hiermee worden de resultaten van communicaties afgedrukt in de volgorde waarin ze worden gemaakt. Afdrukken per bestandsnr. Hiermee worden alleen de resultaten afgedrukt van de communicaties die zijn opgegeven met een bestandsnummer. Afdruk per gebruiker Hiermee kunt u de communicatieresultaten per gebruiker afdrukken. 1.
5. Afdrukken In dit hoofdstuk komen veelgebruikte printerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die niet in de hoofdstuk is opgenomen, zie de handleiding Afdrukken op de meegeleverde cd-rom. Snelinstallatie U kunt de printerstuurprogramma's eenvoudig installeren vanaf de cd-rom die met dit apparaat is meegeleverd. Als u Snelinstallatie uitvoert, wordt het PCL 6-printerstuurprogramma in een netwerkomgeving geïnstalleerd en wordt de standaard TCP/IP-poort ingesteld.
5. Afdrukken 11. Klik op [Voltooien]. Wanneer u gevraagd wordt uw computer opnieuw op te starten, doe dit dan door het volgen van de instructies die verschijnen. 12. Klik op [Afsluiten] in het eerste dialoogvenster van het installatieprogramma en verwijder de cd-rom uit het station.
De eigenschappen van het printerstuurprogramma weergeven De eigenschappen van het printerstuurprogramma weergeven In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de eigenschappen van het printerstuurprogramma opent in [Apparaten en printers]. • U dient over rechten voor printerbeheer te beschikken om de printerinstellingen te wijzigen. Log in als beheerder. • U kunt de standaard printerinstellingen niet voor individuele gebruikers wijzigen.
5. Afdrukken Standaard afdrukken • De standaardinstelling is dubbelzijdig afdrukken. Als u op slechts één kant wilt afdrukken, selecteert u [Uit] voor de instelling voor dubbelzijdig afdrukken. • Indien u een afdruktaak via USB 2.0 stuurt terwijl het apparaat zich in de energiespaarstand of de slaapmodus bevindt, kan er mogelijk een foutmelding verschijnen na voltooiing van de afdruktaak. Als dit het geval is, controleer dan of het document afgedrukt is.
Afdrukken op beide zijden van het papier Afdrukken op beide zijden van het papier In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u afdrukt op beide zijden van het papier met het printerstuurprogramma.
5. Afdrukken Meerdere pagina's op één pagina afdrukken In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u meerdere pagina's kunt afdrukken op een vel papier. De afdrukfunctie Combineren laat u economisch met papier omgaan doordat er meerdere pagina's op een vel papier worden afgedrukt. Bij gebruik van het PCL 6-printerstuurprogramma 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst [Printer selecteren]. 3.
Meerdere pagina's op één pagina afdrukken Afdrukrichting Links nr rechts/Boven nr beneden Rechts nr links/Boven nr beneden Liggend 4 pagina’s per vel Rechts, dan omlaag Omlaag, dan rechts Links, dan omlaag Omlaag, dan links 97
5. Afdrukken Afdrukken op enveloppen Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als het bedieningspaneel. Envelopinstellingen via het bedieningspaneel configureren 1. Plaats enveloppen in de papierlade. 2. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. CJS039 3. Druk op [Instell. papierlade]. 4. Selecteer de instelling voor het papierformaat van de papierlade waarin de enveloppen worden geplaatst. 5.
Afdrukken op enveloppen 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst [Printer selecteren]. 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. Selecteer in de lijst "Documentformaat:" het formaat van de envelop. 5. Selecteer in de lijst "Invoerlade:" in welke papierlade de enveloppen worden geplaatst. 6. Selecteer [Envelop] in de lijst "Papiersoort:". 7. Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen. 8. Klik op [OK]. 9. Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.
5. Afdrukken Opslaan en afdrukken met de Documentserver Met de documentserver kunt u documenten opslaan op de harde schijf van het apparaat, zodat u deze kunt bewerken en afdrukken zoals en wanneer u dat wilt. • Toepassingen met een eigen stuurprogramma, zoals PageMaker, ondersteunen deze functie niet. • Annuleer de bestandsoverdracht niet als de gegevens naar de documentserver worden verzonden. Het is mogelijk dat het proces niet juist wordt geannuleerd.
Opslaan en afdrukken met de Documentserver 7. Geef het mapnummer op om het document op te slaan in het venster "Mapnummer". Als "0" wordt opgegeven in het vak "Mapnummer:" worden documenten in de Gedeelde map opgeslagen. 8. Als de map met een wachtwoord is beschermd, moet u het wachtwoord in het vak "Wachtwoord map:" invoeren. 9. Klik op [OK]. 10. Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen. 11. Klik op [OK]. 12. Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.
5.
6. Scannen In dit hoofdstuk komen veelgebruikte scannerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die niet in dit hoofdstuk is opgenomen, zie de handleiding Scannen op de meegeleverde cd-rom. Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map • Raadpleeg vóórdat u deze procedure gaat uitvoeren de handleiding Scannen en bevestig de gegevens van de bestemmingscomputer. Raadpleeg ook Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen en registreer het adres van de bestemmingscomputer in het adresboek. 1.
6. Scannen 5. Indien nodig, specificeer de scaninstellingen aan de hand van het origineel dat gescand moet worden. Voorbeeld: het document scannen in kleur/dubbelzijdig en opslaan als PDF-bestand. • Druk op [Scaninstellingen] en druk vervolgens op [Kleur: Tekst / Foto] op het tabblad [Origineeltype]. • Druk op [Originele invoertype] en druk vervolgens op [2-zijd. orig.]. • Druk op [PDF] onder [Verzend Bestandstype/naam]. 6. Geef de bestemming op. U kunt meerdere bestemmingen opgeven. 7.
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map Hier kunt u ook het IPv4-adres opgeven. Het adres weergegeven onder [IPv4-adres] is het IPv4adres van de computer. 4. Voer daarna de opdracht "set user" (gebruiker instellen) en druk dan op [Enter]. Let erop dat u een spatie zet tussen "set" en "user". 5. Bevestig de gebruikersnaam. De gebruikersnaam wordt weergegeven onder [GEBRUIKERSNAAM].
6. Scannen 11. Klik in het venster [Groepen of gebruikers selecteren] op [OK]. 12. Selecteer in de lijst [Groeps- of gebruikernamen:] een groep of gebruiker. Vink vervolgens in de kolom [Toestaan] in de toestemmingenlijst het selectievakje [Volledige controle] of [Wijzigen] aan. Configureer de toegangsrechten voor elke groep en gebruiker. 13. Klik op [OK].
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map 8. Druk onder "Selecteer een titel" op de toets voor de classificatie die u wilt gebruiken. U kunt de volgende toetsen selecteren: • [Frequent]: wordt toegevoegd aan de pagina die het eerst wordt weergegeven. • [AB], [CD], [EF], [GH], [IJK], [LMN], [OPQ], [RST], [UVW], [XYZ], [1] tot [10]: wordt toegevoegd aan de lijst met items in de geselecteerde titel. U kunt [Frequent] en nog een toets voor elke titel selecteren. 9. Druk op [Verif.
6. Scannen 17. Controleer of [SMB] werd geselecteerd. 18. Druk op [Wijzigen] of [Blad. door netwerk] en specificeer vervolgens de map. Om een map op te geven, kunt u handmatig het pad invoeren of de map vinden door door het netwerk te bladeren. 19. Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld. 20. Druk op [Afsluiten]. Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw. 21. Druk op [OK]. 22. Druk op [Afsluiten]. 23.
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map bestemmingscomputer "192.168.0.191" is en de naam van de map is "Share", dan is het pad \ \192.168.0.191\Share. 3. Druk op [OK]. Als de notatie van het ingevoerde pad niet juist is, verschijnt er een melding. Druk op [Afsluiten] en voer het pad opnieuw in. De SMB-map opzoeken via Bladeren door netwerk 1. Druk op [Bladeren door netwerk]. De computers van de klant op hetzelfde netwerk als het apparaat, verschijnen.
6. Scannen 5. Druk op [Map]. 6. Druk op het protocol dat op dit moment niet is geselecteerd. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. 7. Druk op [Ja]. 8. Druk op [OK]. 9. Druk op [Afsluiten]. 10. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. Het pad naar de bestemming handmatig invoeren 1. Druk op [Handm. inv.]. 2. Druk op [SMB]. 3. Druk op [Handm. inv.] rechts van het padveld. 4. Voer het pad voor de map in.
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map 8. Druk op [Verbindingstest]. Er wordt een verbindingstest uitgevoerd om te controleren of de opgegeven gedeelde map bestaat. 9. Controleer het resultaat van de verbindingstest en druk op [Afsluiten]. 10. Druk op [OK].
6. Scannen Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail 1. Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Scanner] op het [Home]-scherm. NL CJS113 2. Zorg ervoor dat alle oude instellingen verwijderd zijn. Druk op de [Reset]-knop als de instelling van de vorige gebruiker nog actief is. 3. Druk op het tabblad [E-mail]. 4. Plaats de originelen.
Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail 5. Indien nodig, specificeer de scaninstellingen aan de hand van het origineel dat gescand moet worden. Voorbeeld: het document scannen in kleur/dubbelzijdig en opslaan als PDF-bestand. • Druk op [Scaninstellingen] en druk vervolgens op [Kleur: Tekst / Foto] op het tabblad [Origineeltype]. • Druk op [Origin. invoertype] en druk vervolgens op [2-zijd. orig.]. • Druk op [PDF] onder [Verzend Bestandstype/naam]. 6. Geef de bestemming op.
6. Scannen 8. Druk onder "Selecteer een titel" op de toets voor de classificatie die u wilt gebruiken. U kunt de volgende toetsen selecteren: • [Frequent]: wordt toegevoegd aan de pagina die het eerst wordt weergegeven. • [AB], [CD], [EF], [GH], [IJK], [LMN], [OPQ], [RST], [UVW], [XYZ], [1] tot [10]: wordt toegevoegd aan de lijst met items in de geselecteerde titel. U kunt [Frequent] en nog een toets voor elke titel selecteren. 9. Druk op [E-mail]. 10. Druk op [Wijzigen] onder "E-mailadres". 11.
Basisprocedure voor het verzenden van scanbestanden via e-mail 13. Selecteer [E-mail / Internet faxbestemming] of [Alleen Internet faxbestemming]. Als [E-mail / Internet faxbestemming] is opgegeven, worden geregistreerde e-mailadressen weergegeven in de weergave van internetfaxadressen, in de weergave van e-mailadressen in het scherm met faxfuncties en in de adresweergave in het scherm met scannerfuncties.
6. Scannen Een e-mailadres handmatig invoeren 1. Druk op [Handm. inv.]. 2. Voer het e-mailadres in. 3. Druk op [OK].
Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden • U kunt elk opgeslagen bestand beveiligen met een wachtwoord. Bestanden die niet met een wachtwoord zijn beveiligd, zijn voor andere gebruikers op hetzelfde lokale netwerk toegankelijk met behulp van DeskTopBinder. Het wordt aanbevolen om opgeslagen bestanden te beveiligen tegen onbevoegde toegang met behulp van een wachtwoord.
6. Scannen 6. Indien nodig kunt u de gegevens van het opgeslagen bestand opgeven zoals [Gebruikersnaam], [Bestandsnaam], [Wachtwoord] en [Map selecteren]. • Gebruikersnaam Druk op [Gebruikersnaam] en selecteer een gebruikersnaam. Als u een niet-geregistreerde gebruikersnaam wilt opgeven, drukt u op [Handm. invoer] en voert u vervolgens de naam in. Druk nadat u een gebruikersnaam hebt opgegeven op [OK]. • Bestandsnaam Druk op [Bestandsnaam], voer een bestandsnaam in en druk vervolgens op [OK].
Het bestandstype opgeven Het bestandstype opgeven In deze paragraaf wordt de procedure uitgelegd voor het opgeven van het bestandstype van een bestand dat u wilt verzenden. Bestandstypen kunnen worden opgegeven bij het verzenden van bestanden per e-mail of via scannen naar map, bij het verzenden van opgeslagen bestanden per e-mail of via scannen naar map en bij het opslaan van bestanden op een geheugenopslagapparaat.
6. Scannen 3. Druk op [OK].
De scaninstellingen opgeven De scaninstellingen opgeven 1. Druk op [Scaninstellingen]. 2. Geef de resolutie, het scanformaat en de andere noodzakelijke instellingen op. 3. Druk op [OK].
6.
7. Document Server In dit hoofdstuk komen veelgebruikte documentserver-functies en -handelingen aan bod. Voor informatie die niet in dit hoofdstuk is opgenomen, zie de handleiding Kopiëren / Document Server op de meegeleverde cd-rom. Gegevens opslaan In deze paragraaf wordt beschreven hoe u documenten op de Document Server opslaat. • Een document dat met het juiste wachtwoord is geopend, blijft ook - nadat de bewerkingen voltooid zijn - geselecteerd en kan door andere gebruikers worden ingezien.
7. Document Server 1. Druk op de [Home]-knop aan de linkerkant van het bedieningspaneel en druk op het pictogram van de [Documentserver] op het [Home]-scherm. NL CJS113 2. Druk op [Naar scanscherm]. 3. Druk op [Opslagmap]. 4. Geef op in welke map u het document u wilt opslaan en druk op [OK]. 5. Druk op [Gebruikersnaam]. 6. Selecteer een gebruikersnaam en druk vervolgens op [OK]. De gebruikersnamen die getoond worden, zijn namen die in het Adresboek geregistreerd staan.
Opgeslagen documenten afdrukken Opgeslagen documenten afdrukken U kunt documenten afdrukken die zijn opgeslagen op de Document Server. U kunt de volgende instellingen opgeven in het afdrukscherm: • Papierlade • Het aantal afdrukken • [Afwerken] ([Uitvoer], [Finisher], [Vouweenheid]) • [Kaft/Tussenblad] ([Voorblad], [Achterblad], [Tusvg/Hfst], [Tussenblad]) • [Bew./Stempel] ([Marge aanp.
7.
8. Web Image Monitor In dit hoofdstuk komen veelgebruikte Web Image Monitor-functies en -handelingen aan bod. Voor informatie die niet in dit hoofdstuk is opgenomen, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen op de meegeleverde cd-rom of raadpleeg de Help van Web Image Monitor. Beginpagina weergeven In dit gedeelte wordt de beginpagina besproken en wordt uitgelegd hoe u Web Image Monitor kunt weergeven. • Als u een IPv4-adres invoert, begin de onderdelen dan niet met een nul.
8. Web Image Monitor 2. Koptekstgebied Hier kunt u overschakelen van de gebruikersmodus naar de beheerdersmodus en andersom. Het menu van de betreffende modus wordt hier weergegeven. Hier vindt u de koppeling naar de Help-functie en kunt u het dialoogvenster voor zoeken aan de hand van trefwoorden openen. 3. Vernieuwen/Help (Vernieuwen): klik op rechtsboven in het werkgebied om de apparaatgegevens te updaten. Klik op de button [Vernieuwen] van de webbrowser om het volledige browserscherm bij te werken.
9. Papier en toner bijvullen Dit hoofdstuk beschrijft de aanbevolen papierformaten en -typen en hoe u papier in de papierlade plaatst. Voorzorgsmaatregelen voor papier plaatsen • Pas tijdens het bijvullen van papier op dat uw vingers niet vast komen te zitten of dat u ze verwondt. • Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. • Om papierstoringen te voorkomen, moet u het papier loswaaieren voordat u het plaatst.
9. Papier en toner bijvullen 1. Maak de stapel los door de bladen te bladeren. CVA068 2. Houd vast bij het korte eind, buig de stapel heen en weer om ruimte te creëren tussen de bladen. Herhaal dit enkele malen.
Voorzorgsmaatregelen voor papier plaatsen 3. Controleer of er ruimte tussen de vellen is.
9. Papier en toner bijvullen Papier plaatsen in lade 1 (voornamelijk in Europa en Azië) Lade 1 is alleen geschikt voor A4 -papier. Als u op 81/2 × 11 papier wilt afdrukken vanuit lade 1, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger. (voornamelijk in Noord-Amerika) Lade 1 is alleen geschikt voor 81/2 × 11 papier. Als u op A4 -formaat vanuit lade 1 wilt afdrukken, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Papier plaatsen in lade 1 CVA002 • Linkerzijde van de lade uitgetrokken CVA003 3. Schuif de papierlade langzaam volledig naar binnen. • U kunt zelfs papier plaatsen als lade 1 in gebruik is. U kunt de linkerhelft van de lade uittrekken terwijl lade 1 in gebruik is.
9. Papier en toner bijvullen Papier plaatsen in de A3/11 × 17 ladeeenheid (voornamelijk in Europa en Azië) A3/11 × 17 lade-eenheid kan alleen A3 papier bevatten. Indien u papier van het formaat A4 B4 JIS , 11 × 17 , 81/2 × 14 of 81/2 × 11 wilt afdrukken, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger. (voornamelijk in Noord-Amerika) A3/11 × 17 lade-eenheid kan alleen 11 × 17 papier bevatten.
Papier in lade 2 en 3 plaatsen Papier in lade 2 en 3 plaatsen Elke papierlade wordt op dezelfde wijze gevuld. In het volgende voorbeeld wordt papier in lade 2 geplaatst. • Controleer of de rand van het papier aan de rechterzijde is uitgelijnd. • Als een papierlade te hard dicht geduwd wordt, kunnen de zijwanden van de lade van hun plaats raken. • Wanneer u een klein aantal vellen plaatst, moet u ervoor zorgen dat u de zijgeleiders niet te ver naar binnen drukt.
9. Papier en toner bijvullen • Er kunnen verscheidene papierformaten geplaatst worden in lade 2 en 3 door de posities van de zij- en eindgeleiders aan te passen. Zie voor meer informatie de handleiding Papierspecificaties en papier bijvullen . • U kunt enveloppen plaatsen in lade 2 en 3. Bij het plaatsen van enveloppen moet u letten op de juiste richting. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 168 "Enveloppen".
Papier in de handinvoer plaatsen Papier in de handinvoer plaatsen Gebruik de handinvoer om OHP-transparanten, etiketten, kalkpapier en papier dat niet in de papierlades kan worden geplaatst te gebruiken. • Het maximale aantal vellen dat u tegelijkertijd in kunt voeren, is afhankelijk van het type papier. Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. Voor het maximale aantal vellen dat u kunt plaatsen, zie Pag. 154 "Aanbevolen papierformaten en -typen". 1. Open de handinvoer. CVA012 2.
9. Papier en toner bijvullen • Sommige soorten papier kunnen mogelijk niet juist herkend worden wanneer deze geplaatst worden in de handinvoer. Wanneer dit gebeurt, dient u het papier eruit te halen en opnieuw in de handinvoer te plaatsen. • Trek het verlengstuk uit als u vellen van A4-formaat , 81/2 × 11 plaatst. of groter in de handinvoer • Wanneer u dik papier, dun papier, OHP-transparanten of kalkpapier plaatst, dient u het papierformaat en papiertype in te stellen.
Papier in de handinvoer plaatsen Afdrukken vanuit de handinvoer met de printerfunctie • Wanneer u [Apparaatinst.] in [Handinvoer] onder [Lade-instelling prioriteit] in [Systeem] van Printereigensch. selecteert, dan hebben de instellingen die zijn gemaakt via het bedieningspaneel prioriteit boven de instellingen van het printerstuurprogramma. Zie voor meer informatie de handleiding Afdrukken . • De standaardinstelling van [Handinvoer] is [Apparaatinstelling: Elk type].
9. Papier en toner bijvullen 4. Selecteer het papierformaat. 5. Druk op [OK]. 6. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. Aangepast papierformaat instellen via het bedieningspaneel 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. CUP009 2. Druk op [Instell. papierlade]. 3. Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. 4. Druk op [Aangepast formaat]. Indien er al een aangepast formaat is ingesteld, drukt u op [Formaat wijzigen]. 5. Druk op [Verticaal].
Papier in de handinvoer plaatsen 6. Voer de verticale afmeting in met de cijfertoetsen en druk op [ ]. 7. Druk op [Horizontaal]. 8. Voer de horizontale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [ ]. 9. Druk twee keer op [OK]. 10. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. Dik papier, dun papier of OHP-transparanten als papiersoort instellen via het bedieningspaneel • Gebruik OHP-transparanten van het formaat A4 of 81/2 × 11 en geef het formaat op.
9. Papier en toner bijvullen 5. Druk op [ Volg.]. 6. Druk op [Papiertype: Handinvoerlade]. 7. Selecteer de juiste items aan de hand van het papiertype dat u in wilt instellen. • Druk op [OHP (Transparant)] in het gebied [Papiertype] bij het invoeren van OHPtransparanten. • Om dun of dik papier te plaatsen, drukt u op [Niet weergeven] in het gebied [Papiertype] en kiest u vervolgens een geschikte papierdikte in het gebied [Papierdikte]. 8. Druk op [OK]. 9. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Papier in de bulklade (LCT) plaatsen Papier in de bulklade (LCT) plaatsen (voornamelijk in Europa en Azië) De LCT is alleen geschikt voor A4 -papier. Als u wilt afdrukken op 81/2 × 11 of B5 JIS vanuit de bulklade (LCT), neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger. (voornamelijk in Noord-Amerika) De LCT is alleen geschikt voor 81/2 × 11 -papier. Als u wilt afdrukken op A4 or B5 JIS -formaat via de bulklade (LCT), neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.
9. Papier en toner bijvullen CVA063 4. Plaats het papier door de stappen 2 en 3 te herhalen. 5. Sluit de bovenklep van de bulklade (LCT).
Papier in de grote bulklade plaatsen Papier in de grote bulklade plaatsen • Controleer of de papierranden tegen de linkerzijde zijn uitgelijnd. 1. Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt en trek de lade dan voorzichtig open tot deze stopt. CVA026 2. Plaats papier met de afdrukzijde omhoog in de lade. Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering. CVA027 3. Schuif de papierlade langzaam volledig naar binnen.
9. Papier en toner bijvullen • U kunt ook enveloppen plaatsen in de grote LCT. Als u enveloppen plaatst, moet u ze in de juiste richting plaatsen. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 168 "Enveloppen".
Papier laden in de tussenvoegeenheid Papier laden in de tussenvoegeenheid • Leg niets op de sensor liggen en laat er geen documenten op achter. Dit kan tot gevolg hebben dat het papierformaat niet correct wordt gescand of tot papierstoringen leiden. • Wanneer u de functie Z-vouw gebruikt, moet het papier in de tussenvoegeenheid hetzelfde formaat hebben als de gevouwen afdrukken. Als het papier in de interposer groter is dan de in Zgevouwen vellen, dan kan er een papierstoring ontstaan. 1.
9.
Papier in de dubbele tussenvoegeenheid plaatsen Papier in de dubbele tussenvoegeenheid plaatsen • Leg niets op de sensor liggen en laat er geen documenten op achter. Dit kan tot gevolg hebben dat het papierformaat niet correct wordt gescand of tot papierstoringen leiden. 1. Druk de ontgrendelingshendel in en lijn tegelijkertijd de zijafscheidingen uit op het te plaatsen papierformaat. CVA032 2. Plaats het papier netjes. Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering.
9. Papier en toner bijvullen • De niet- of perforeerlocaties bevinden zich aan de linkerkant van het papier wanneer u met uw gezicht naar het apparaat staat. • Wanneer u papier plaatst dat groter is dan A4 (81/2 × 11) , trek dan het papierverlengstuk uit. • Lijn bij het plaatsen van het papier in de dubbele tussenvoegeenheid de richting van de originelen in de ADF uit volgens onderstaande afbeelding.
Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen Het kan zijn dat er niet goed wordt afgedrukt op papier met een vaste afdrukrichting (van boven naar onder) of op dubbelzijdig papier (bijvoorbeeld briefpapier, geperforeerd papier of gekopieerd papier). Dit hangt af van de manier waarop de originelen en het papier zijn geplaatst. Instellingen voor Gebruikersinstell.
9.
Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen Afdrukzijde Lade 1 Lade 2–3 LCT Handinvoer of grote LCT Dubbelzijdi g • In kopieermodus: • Voor details over dubbelzijdige kopieën, zie Pag. 61 "Dubbelzijdig kopiëren". • In printermodus: • Om op papier met briefhoofd af te drukken als [Automatische detectie] is gespecificeerd voor [Briefpapierinstelling], moet u [Briefpapier] opgeven als het papiertype in de instellingen van het printerstuurprogramma.
9. Papier en toner bijvullen Aanbevolen papierformaten en -typen Dit gedeelte geeft de aanbevolen papierformaten en -typen. • Als u gekruld papier gebruikt, omdat het te droog of te vochtig is, kan er een papierstoring optreden. • Gebruik geen papier dat bedoeld is voor een inkjetprinter, omdat het aan de fuseereenheid kan blijven plakken en een papierstoring kan veroorzaken. • Wanneer u overheadsheets plaatst, controleer de voor- en achterkant van de vellen en plaatst u ze correct.
Aanbevolen papierformaten en -typen Papiertype en -gewicht 52,3 – 256,0 g/m2 (14,0 lb. bankpost – 141,0 lb. index) Dun papier – Dik papier 3 Papierformaat *1 Papiercapaciteit 1000 vellen A4 , B4 JIS , 11 × 17 , 81/2 × 14 , 81/2 × 11 A3 , A4 , B4 JIS , 81/2 × 1 14 , 8 /2 × 11 52,3 – 256,0 g/m2 (14,0 lb. bankpost – 141,0 lb.
9. Papier en toner bijvullen Papiertype en -gewicht Papierformaat 52,3 – 256,0 g/m2 (14,0 lb. bankpost – 141,0 lb.
Aanbevolen papierformaten en -typen Papiertype en -gewicht Enveloppen Papierformaat Selecteer het papierformaat via het menu Instell. papierlade: C5 Env Papiercapaciteit • : 50 vellen • : 25 vellen *1 Neem contact op met uw service-vertegenwoordiger voor meer informatie over het plaatsen van een aangepast papierformaat in de lade. *2 De tabbladhouder is nodig. Handinvoer Papiertype en -gewicht 52,3 – 300,0 g/m2 (14,0 lb. bankpost – 165,0 lb.
9. Papier en toner bijvullen Papiertype en -gewicht 52,3 – 300,0 g/m2 (14,0 lb. bankpost – 165,0 lb.
Aanbevolen papierformaten en -typen Papiertype en -gewicht Tabbladen Papierformaat Papiercapaciteit A4 , 81/2 × 14 , 81/2 × 11 20 vellen *1, *3 10 vellen 163,0 g/m2 (90,0 lb. index), 199,0 g/m2 (110,0 lb. index) Enveloppen 41/ 8 × 91/ , C5 Env 2 , 37/ 8 × 71/ 2 , C6 Env , DL Env *1 Selecteer het papierformaat. Raadpleeg voor de kopieermodus de handleiding Kopiëren / Document Server . Raadpleeg voor de printermodus Pag.
9. Papier en toner bijvullen Uitbreidingseenheid Papiertype en -gewicht 52,3 – 216,0 g/m2 (14,0 lb. bankpost – 79,9 lb. voorblad) Dun papier - Dik papier 2 Papierformaat Papiercapaciteit 2500 vellen A4 81/2 × 11 52,3 – 216,0 g/m2 (14,0 lb. bankpost – 79,9 lb.
Aanbevolen papierformaten en -typen Papiertype en -gewicht Papierformaat 52,3 – 300,0 g/m2 (14,0 lb. bankpost – 165,0 lb.
9. Papier en toner bijvullen Papiertype en -gewicht Papierformaat , B4 JIS Papiercapaciteit Etiketten (stickervellen) A4 20 vel Tabbladen*2 A4 , 81/2 × 14 , 81/2 × 11 1000 vellen *3 10 vellen 163,0 g/m2 (90,0 lb. index), 199,0 g/m2 (110,0 lb. index) Enveloppen Selecteer het papierformaat via het menu Instellingen papierlade: , 41/8 × 91/2 *1, C5 Env *1 *1 C6 Env , DL Env *1 De zijgeleiders voor briefkaarten zijn nodig voor het plaatsen van papier van 100,0 tot 139,2 mm (3,94 tot 5,48 inch).
Aanbevolen papierformaten en -typen Papiertype en -gewicht 64,0 – 216,0 g/m2 (17,1 lb. bankpost – 79,9 lb. voorblad) Dun papier - Dik papier 2 Papierformaat *1 Papiercapaciteit 200 vellen 11 × 17 , 81/2 × 11 , 81/4 × 13 , 8 × 13 , 12 × 18 81/2 × 13 , 71/4 × 101/2 , 12 × 18 *1 Als u deze formaten waarneembaar wilt maken, moet u contact opnemen met uw servicevertegenwoordiger. Dubbele tussenvoegeenheid Papiertype en -gewicht Papierformaat 64,0 – 216,0 g/m2 (17,1 lb.
9. Papier en toner bijvullen Papiertype en -gewicht Papierformaat Papiercapaciteit 64,0 – 216,0 g/m2 (17,1 lb. Selecteer het papierformaat via bankpost – 79,9 lb.
Aanbevolen papierformaten en -typen Papierdikte*1 Papiergewicht Normaal papier 1 66,0 – 80,9 g/m2 (18,0 – 21,9 lb. bankpost) Normaal papier 2 81,0 – 100,9 g/m2 (22,0 – 27,0 lb. bankpost) Medium dik 101,0 – 127,4 g/m2 (27,1 lb. bankpost – 46,9 lb. voorblad) Dik papier 1 127,5 – 150,0 g/m2 (47,0 – 55,0 lb. voorblad) Dik papier 2 150,1 – 216,0 g/m2 (55,1 – 79,9 lb. voorblad) Dik papier 3 216,1 – 256,0 g/m2 (80,0 lb. voorblad – 141,0 lb. index) Dik papier 4 256,1 – 300,0 g/m2 (141,1 – 165,0 lb.
9. Papier en toner bijvullen • Wanneer u papier van hetzelfde formaat en type in twee of meer lades plaatst, gebruikt het apparaat automatisch een van de lades waarvoor [Ja] is ingesteld bij [Auto Pap.selectie toep.] als het papier in de eerst gebruikte lade op is. Deze functie wordt Automatische ladewisseling genoemd. Deze functie zorgt ervoor dat u een kopieersessie niet hoeft te onderbreken voor het aanvullen van papier tijdens het maken van een groot aantal kopieën.
Aanbevolen papierformaten en -typen • Wanneer u gecoat of hoogglanzend papier wilt plaatsen, waaier het papier dan altijd uit voordat u het plaatst. • Als zich een papierstoring voordoet of als het apparaat een vreemd geluid maakt bij het invoeren van meerdere vellen gecoat papier, voer dan de vellen een voor een in. Dik papier In dit gedeelte vindt u informatie en aanbevelingen over dik papier. Bij het plaatsen van dik papier van 127,5 – 256,0 g/m2 (47,0 lb. bankpost – 141,0 lb.
9. Papier en toner bijvullen • Afdrukken kunnen opvallende verticale vouwen vertonen. • Afdrukken kunnen duidelijk zijn omgekruld. Strijk afdrukken glad als ze zijn gevouwen of omgekruld. Enveloppen In dit gedeelte vindt u informatie en aanbevelingen over enveloppen. • Gebruik geen vensterenveloppen. • Waaier de enveloppen uit voor u ze plaatst. Doet u dit niet, dan kunnen de enveloppen aan elkaar blijven kleven vanwege de lijm.
Aanbevolen papierformaten en -typen Enveloppen plaatsen Richting van enveloppen Glasplaat Lade 2–3 Handinvoer, grote LCT Enveloppen met een opening aan de zijkant • Kleppen: open • Kleppen: open • Kleppen: open • Onderkant van enveloppen: naar de linkerkant van het apparaat • Onderkant van enveloppen: naar de rechterkant van het apparaat • Onderkant van enveloppen: naar de linkerkant van het apparaat • Te scannen zijde: naar beneden • Te bedrukken zijde: naar beneden • Te bedrukken zijde: naar
9.
Aanbevolen papierformaten en -typen • Het is aanbevolen slechts een vel papier per keer in te voeren. • Plaats alleen enveloppen van hetzelfde formaat en soort. • De functie Duplex kan niet voor enveloppen worden gebruikt.
9. Papier en toner bijvullen Toner bijvullen Deze paragraaf beschijft de voorzorgsmaatregelen bij het vervangen van tonercartridges, hoe u faxen of gescande documenten kunt verzenden als de toner op is en wat u moet doen met gebruikte tonercartridges. • Verbrand toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet. Doet u dit wel, dan riskeert u brandwonden. Toner ontvlamt wanneer het in contact komt met open vuur. • Sla toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet op in de buurt van open vuur.
Toner bijvullen • Als toner of gebruikte toner wordt doorgeslikt, verdun deze dan door grote hoeveelheden water te drinken. Raadpleeg indien nodig een dokter. • Let er tijdens het verwijderen van vastgelopen papier of het vervangen van tonercartridges goed op dat er geen toner (nieuw of gebruikt) op uw kleding komt. Indien er toner op uw kleding komt, was de vlek dan met koud water.
9. Papier en toner bijvullen • U kunt de naam van de benodigde toner en de procedure voor het vervangen van de toner nalezen via het scherm [ Toner bijvullen.]. • Als u het contactnummer voor bestellingen wilt opzoeken, zie de handleiding Onderhoud en specificaties . Faxberichten of gescande documenten verzenden wanneer de toner op is Wanneer de toner in het apparaat op is, gaat er een lampje op het display knipperen.
Toner bijvullen Als u uw gebruikte tonercartridge wilt weggooien, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde verkooppunt van Ricoh. Als u de toner zelf weggooit, moet u het beschouwen als plastic afvalmateriaal. (voornamelijk in Noord-Amerika) Raadpleeg de lokale Ricoh website voor meer informatie over het recyclen van verbruiksartikelen. U kunt items ook recyclen volgens de gemeentelijke voorschriften of volgens de aanwijzingen van het lokale afvalverwerkingsbedrijf.
9.
10. Problemen oplossen Dit hoofdstuk geeft uitleg over basisprocedures voor probleemoplossing. Als een statuspictogram weergegeven wordt Dit gedeelte verklaart de statuspictogrammen die worden weergegeven als het apparaat de gebruiker vraagt om vastgelopen papier te verwijderen, papier bij te vullen of andere procedures uit te voeren. Statuspictogram : Papierstoring Status Verschijnt wanneer papier is vastgelopen.
10. Problemen oplossen Statuspictogram : Nietjesopvangbak vol Status Verschijnt wanneer de opvangbak vol zit met nietjesafval. Voor meer informatie over het legen van de nietjesopvangbak, zie de handleiding Problemen oplossen . 178 : Service bellen Verschijnt wanneer het apparaat slecht functioneert of onderhoud nodig heeft. : Paneel open Verschijnt wanneer één of meer panelen van het apparaat open staan.
Wanneer een indicatielampje brandt of knippert bij de knop [Status controleren] Wanneer een indicatielampje brandt of knippert bij de knop [Status controleren] Als een indicatielampje bij de knop [Status controleren] gaat branden of knipperen, drukt u op de [Status controleren]-knop om het scherm [Controleer status] weer te geven. Controleer de status van elke functie op het scherm [Controleer status]. Het scherm '[Controleer status]' 1 2 4 3 NL CUR012 1. Tabblad [App.-/appl.
10. Problemen oplossen Probleem Oorzaken Oplossing Documenten en rapporten worden niet afgedrukt. De papieruitvoerlade is vol. Verwijder de afdrukken uit de uitvoerlade. Documenten en rapporten worden niet afgedrukt. Er is geen kopieerpapier meer. Plaats papier in de lades. Voor meer informatie over het plaatsen van papier, zie de handleiding Papierspecificaties en papier bijvullen . Er is een fout opgetreden.
Als het apparaat een piepgeluid maakt Als het apparaat een piepgeluid maakt De volgende tabel geeft uitleg over de betekenis van de verschillende geluidspatronen die het apparaat produceert om gebruikers te waarschuwen over achtergebleven originelen en overige apparaatomstandigheden. Signaalpatroon Betekenis Oorzaken Enkele korte pieptoon Paneel-/scherminvoer geaccepteerd. Er is op een toets op het display of op een knop op het bedieningspaneel gedrukt.
10. Problemen oplossen de kleppen van het apparaat binnen korte tijd meerdere malen worden geopend en gesloten, dan kan de geluidswaarschuwing blijven voortduren, zelfs nadat de normale status is hervat. • U kunt instellen of u de waarschuwingssignalen wilt in- of uitschakelen. Voor meer informatie over geluidspatronen, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen .
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem Oorzaken Oplossing Als het apparaat is ingeschakeld, wordt alleen het [Kopieerapparaat]pictogram op het beginscherm weergegeven. Andere functies dan de kopieerfunctie zijn nog niet gereed. Het apparaat is net ingeschakeld en het scherm Gebruikersinstellingen wordt weergegeven, maar het menu Gebruikersinstellingen mist items. Andere functies dan de Wacht nog even.
10. Problemen oplossen Probleem Oorzaken Oplossing Er gebeurt niets wanneer op de knoppen [Status controleren] of [Energiespaarstand] wordt gedrukt. De stroom is uitgeschakeld. Zorg ervoor dat de hoofdstroomschakelaar is uitgeschakeld en schakel vervolgens de stroom weer in. De stroom wordt automatisch uitgeschakeld. De instelling voor de wekelijkse timer is ingesteld op [Hoofdstroom uit]. Wijzig de instelling voor de wekelijkse timer.
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem Oorzaken Afbeeldingen van het origineel worden op de achterkant van het papier afgedrukt. U heeft wellicht het papier niet correct geplaatst. Er treden geregeld papierstoringen op. Het gebruik van gekreukt papier veroorzaakt vaak papierstoringen, vlekkerige papierranden of verschoven posities bij het nieten of afdrukken van meerdere exemplaren. Oplossing Plaats papier in de papierlade met de afdrukzijde naar beneden.
10. Problemen oplossen Probleem Er treden geregeld papierstoringen op. Oorzaken Er is papier van een formaat geplaatst dat niet herkend kon worden. Oplossing • Verwijder het vastgelopen papier. Voor meer informatie over het verwijderen van vastgelopen papier, zie de handleiding Problemen oplossen . • Als u een papierformaat heeft geplaatst dat niet automatisch wordt geselecteerd, dient u het papierformaat met het bedieningspaneel op te geven.
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem Oorzaken Oplossing Kan niet in duplexmodus afdrukken. U hebt een papiertype geselecteerd dat niet gebruikt kan worden om dubbelzijdig mee af te drukken. Selecteer in [Systeeminstellingen] een papiertype dat gebruikt kan worden voor dubbelzijdig afdrukken. Voor details over het instellen van "Papiertype", zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen .
10. Problemen oplossen Probleem Oorzaken Oplossing De functie functioneert niet of kan niet worden gebruikt. De functie kan niet uitgevoerd worden terwijl er een back-up van het adresboek gemaakt wordt vanuit Web Image Monitor of terwijl andere programma's actief zijn op de computer. Wacht even. Als de back-up van het adresboek is voltooid, wordt de functie opnieuw uitgevoerd. Papier is gebogen. Papier kan gebogen zijn Wijzig de uitvoerlade naar de finisher wanneer deze uit de Finisher staffellade.
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem Oorzaken Oplossing De positie van de vouw is onjuist wanneer 'Briefvouw naar binnen' wordt gebruikt met papier van B5 JISformaat. Multi-velvouw is opgegeven terwijl er slechts één vel wordt afgedrukt. Selecteer [Briefvouw nr binn] in [Afwerken] op het beginscherm van het kopieerapparaat onder [Vouweenheid]. Druk op [Wijzigen] en stel vervolgens "Multi-velvouw" in op [Uit].
10. Problemen oplossen Meldingen bij gebruik van de Kopieerapparaat/Document Server-functie • Gebruik het aanbevolen papier als u geen kopieën naar wens kunt maken door problemen met de papiersoort, het papierformaat of de papiercapaciteit. Voor meer informatie over aanbevolen papier, zie Pag. 154 "Aanbevolen papierformaten en -typen". Meldingen Oorzaken Oplossing "Kan de map niet verwijderen, omdat het vergrendelde bestanden bevat. Neem contact op met de bestandsbeheerder.
Meldingen bij gebruik van de Kopieerapparaat/Document Server-functie Meldingen "Kan geen voorvert. mk van deze pag." Oorzaken De afbeeldingsgegevens zijn wellicht beschadigd. Oplossing Druk op [Afsluiten] om het voorbeeldscherm zonder een miniatuurweergave weer te geven. Als het geselecteerde document verschillende pagina's bevat, drukt u op [Veranderen] onder "Pagina weergeven" om de pagina te wijzigen. Hierna verschijnt de voorvertoning van de volgende pagina. "Kan dit papierformaat niet perforeren.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "Het bestand dat wordt opgeslagen heeft max. aantal pagina's overschreden per bestand. Kopiëren zal worden gestopt." De gescande originelen bevat teveel pagina's om als één document te kunnen worden opgeslagen. Druk op [Afsluiten] en sla opnieuw op met een correct aantal pagina's. "De modus Tijdschrift of Boekje is niet beschikbaar wegens gemengde resoluties.
Meldingen bij gebruik van de Kopieerapparaat/Document Server-functie Meldingen Oorzaken Oplossing "Nietcapaciteit overschreden." Het aantal vellen per set overschrijdt de capaciteit van het nietapparaat. Controleer de capaciteit van de stapeleenheid. Voor meer informatie over de nietcapaciteit, zie de handleiding Onderhoud en specificaties . "De geselecteerde map is vergrendeld. Neem contact op met de bestandsbeheerder." Er heeft iemand geprobeerd een vergrendelde map te bewerken of te gebruiken.
10. Problemen oplossen Meldingen Oplossing "Verbinding met subapparaat mislukt. Controleer de status van het subapparaat." Het Gebruikersinstellingenmenu van het subapparaat is geopend. Druk op de [Gebruikersinstellingen/ Teller]-toets om het menu Gebruikersinstellingen te sluiten. "Kan niet afdrukken vanaf subapparaat. Subapparaat zal worden losgekoppeld." Het subapparaat is gestopt ten gevolge van een stroomonderbreking of een communicatiefout. Kopieer verder met behulp van het hoofdapparaat.
Meldingen bij gebruik van de Kopieerapparaat/Document Server-functie Meldingen "De Tussenblad-instellingen van subapparaat zijn verschillend van hoofdapparaat." Oorzaken De instellingen voor Tussenbladen van beide apparaten stemmen niet overeen. Oplossing Voer dezelfde instellingen in op beide apparaten.
10. Problemen oplossen Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Meldingen Oorzaken Oplossing "Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.b de instellingen." De naam van de computer of map die als bestemming is opgegeven, is verkeerd. Controleer of de computernaam en de mapnaam voor de bestemming correct zijn. "Er is een fout opgetreden, en verzenden is geannuleerd." • Er is een origineel vastgelopen tijdens een Directe verzending. Druk op [Afsluiten] en verstuur de documenten nogmaals.
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Meldingen Oorzaken Oplossing "Plaats origineel terug, controleer en druk op [Start]." Er is een origineel vastgelopen tijdens Geheugenverzending. Druk op [Afsluiten] en verstuur de documenten nogmaals. "Sommige pagina's zijn bijna leeg." De eerste pagina van het document is bijna blanco. De blanco zijde van het origineel is mogelijk gescand. Controleer of u uw originelen juist geplaatst heeft.
10. Problemen oplossen Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." Oorzaken Oplossing Kan geen toegang krijgen tot de gatekeeper. • Controleer of het juiste gatekeeperadres wordt weergegeven in [H.323 instellingen] van [Faxeigenschappen]. Voor meer informatie over H.323instellingen, zie de handleiding Faxen . [13-11] • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder. "Controleer of er netwerkproblemen zijn.
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [13-25] Oorzaken Oplossing In [Effectief protocol] is het IP-adres niet geautoriseerd of is een onjuist IP-adres geregistreerd. • Controleer of IPv4 in [Effectief protocol] is ingesteld op "Actief" in [Systeeminstellingen]. Voor informatie over het effectieve protocol, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen .
10. Problemen oplossen Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [14-01] Oorzaken De DNS-server, SMTP-server of map voor doorzenden is niet gevonden, of de bestemming voor de Internetfax rondom (niet via) de SMTP-server kan niet worden gevonden. Oplossing • Controleer of de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [14-09] Oorzaken Oplossing E-mailverzending is geweigerd door SMTPverificatie, POP- voor SMTPverificatie of log-in verificatie van de computer waarin de map voor verzending is opgegeven. • Ga na of de Gebruikersnaam en het Wachtwoord voor de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.
10. Problemen oplossen Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." Oorzaken Er is geen POP3/IMAP4serveradres geregistreerd. [15-01] Oplossing • Controleer of de servernaam en het serveradres juist zijn in [POP3 / IMAP4 instellingen] van [Systeeminstellingen]. Voor meer informatie over de POP3 / IMAP4-instellingen, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen . • Neem voor meer informatie over netwerkproblemen contact op met uw beheerder.
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [15-11] Oorzaken De DNS-server of POP3/ IMAP4-server wordt niet gevonden. Oplossing • Controleer of de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven.
10. Problemen oplossen Meldingen "Controleer of er netwerkproblemen zijn." [15-12] Oorzaken Er kan niet ingelogd worden in de POP3/IMAP4-server. Oplossing • Controleer of de volgende instellingen in [Systeeminstellingen] goed worden weergegeven. • De gebruikersnaam en het wachtwoord voor [Fax Email Account] • De gebruikersnaam en het wachtwoord van POP voor SMTP-verificatie Voor meer informatie over deze instellingen, zie de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen .
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Wanneer de functie fax op afstand niet kan worden gebruikt Meldingen Oorzaken Oplossing "Verificatie met app. op afstand is mislukt. Controleer verificatieinstellingen apparaat op afstand." Gebruikersverificatie op het hoofdapparaat is mislukt. Zie voor details over verificatie de Veiligheidshandleiding . "Verificatie met app. op afstand is mislukt. Controleer verificatieinstellingen apparaat op afstand.
10. Problemen oplossen Meldingen "Verbinding maken met apparaat op afstand is mislukt. Controleer status van app. op afstand." Oorzaken Er is een netwerkfout opgetreden tijdens het versturen van een externe fax. Oplossing • Controleer of het hoofdapparaat de functie voor faxen op afstand ondersteunt. • Controleer of het hoofdapparaat goed werkt. • Controleer of het IP-adres en de hostnaam voor het hoofdapparaat goed zijn ingesteld in [Systeeminstellingen].
Meldingen bij gebruik van de faxfunctie Meldingen "Er is een verzendfout opgetreden. Controleer de status van het apparaat op afstand." Oorzaken Er is een netwerkfout opgetreden tijdens verzending. Oplossing • Controleer of het IP-adres en de hostnaam voor het hoofdapparaat goed zijn ingesteld in [Systeeminstellingen]. Raadpleeg de beheerder voor meer informatie over deze instellingen. • Controleer of het hoofdapparaat goed werkt. • Controleer of de LAN-kabel correct op het apparaat is aangesloten.
10. Problemen oplossen Meldingen bij gebruik van de printer In dit gedeelte worden de meest gangbare berichten beschreven die verschijnen op het display, in foutlogbestanden en foutrapporten. Indien er andere berichten verschijnen, volg dan de instructies op die hierin worden gegeven. Meldingen op het bedieningspaneel bij gebruik van de printer • Voordat u de stroom uitzet, zie Pag. 51 "Het apparaat aan-/uitzetten".
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen Oorzaken Oplossing "Plaats papier in n. Druk op [Taak reset] om de taak te annuleren." Het printerstuurprogrammainstellingen zijn incorrect, of de lade bevat niet het papier van het formaat dat in het printerstuurprogramma is geselecteerd. Controleer of de printerstuurprogramma-instellingen correct zijn en plaats dan het papierformaat dat in het printerstuurprogramma is geselecteerd in de invoerlade.
10. Problemen oplossen Meldingen "Pap.frm in n komt niet overeen. Selecteer een andere lade en druk vervolgens op [Doorgaan]. Type pap. kan ook worden gewijz. in Gebr.inst." Oorzaken Oplossing Het formaat van het papier in Selecteer een lade waarin papier zit de lade komt niet overeen met dat van hetzelfde formaat is als het het opgegeven formaat in het opgegeven papierformaat. printerstuurprogramma. (n staat voor de naam van een lade). "Probleem met parallelle interfacekaart.
Meldingen bij gebruik van de printer Als u rechtstreeks afdrukken vanaf een geheugenopslagapparaat gebruikt Meldingen Oorzaken Oplossing "De limiet voor totale gegevensgrootte van de gesel. bestanden is overschreden. Kan geen bestanden meer selecteren." • Het geselecteerde bestand is groter dan 1 GB. Bestanden of een groep bestanden die groter dan 1 GB zijn, kunnen niet worden afgedrukt. • De totale grootte van de geselecteerde bestanden is groter dan 1 GB.
10. Problemen oplossen Afgedrukte meldingen in de foutenlogboeken of rapporten bij gebruik van de printer Dit onderdeel beschrijft de waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor foutberichten die worden afgedrukt in het foutenlogboek of in rapporten. Als afdrukopdrachten geannuleerd worden Meldingen 212 Oorzaken Oplossing "91: Fout" Het afdrukken is geannuleerd door de automatische opdrachtannuleringsfunctie als gevolg van een opdrachtfout. Controleer of de gegevens geldig zijn.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen Oorzaken Oplossing "Fout opgetreden tijdens verwerken van ongeaut. kopieerpreventie-taak. De taak is geannuleerd." De resolutie is ingesteld op een waarde van minder dan 600 dpi terwijl [Voorkomen van onbevoegd kopiëren] is opgegeven. Stel in het printerstuurprogramma de resolutie in op 600 dpi of hoger of deselecteer [Voorkomen van onbevoegd kopiëren]. "Sorteren is geannuleerd." Het sorteren is geannuleerd. Schakel de stroom uit en weer in.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "Geselecteerde pap.type wordt niet ondersteund. Deze taak is geannuleerd." Er wordt automatisch een taakreset uitgevoerd als het opgegeven papiertype verkeerd is. Geef het correcte papiertype op en druk het bestand vervolgens opnieuw af. "Fout Z-vouw." Z-vouwen is geannuleerd. Controleer de lade, de papierrichting, de afdrukrichting en de instellingen voor Z-vouw opnieuw.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen "Duplex is geannuleerd." Oorzaken Dubbelzijdig afdrukken is geannuleerd. Oplossing • Selecteer het juiste papierformaat voor de duplexfunctie. Voor meer informatie over papier, zie de handleiding Onderhoud en specificaties . • Wijzig de instelling voor "Duplex toepassen" in [Systeeminstellingen] om dubbelzijdig afdrukken te activeren voor de papierlade.
10. Problemen oplossen Meldingen "Printer overschrijdingsfout." Oorzaken De afbeeldingen zijn niet afgedrukt. Oplossing PCL 6 Selecteer een lagere resolutie in het printerstuurprogramma. Raadpleeg de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor meer informatie over het wijzigen van de resolutie. PostScript 3 Selecteer een lagere resolutie in het printerstuurprogramma. Raadpleeg de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor meer informatie over het wijzigen van de resolutie.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen "Document server kan niet worden gebruikt. Kan niet opslaan." Oorzaken Oplossing U kunt de Document Serverfunctie niet gebruiken. Neem contact op met uw beheerder voor details over de Document Serverfunctie. Voor meer informatie over het toekennen van rechten, zie de Veiligheidshandleiding . "Maximale capaciteit van de document server is overschreden. Kan niet opslaan." De harde schijf raakte vol nadat een bestand was opgeslagen.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "Afdruktaak is geannuleerd omdat ondervangen best. niet opgesl. konden worden: Max. geh. is overschr." De harde schijf raakte vol nadat een bestand was opgeslagen. Verwijder de bestanden die zijn opgeslagen in de Document Server of verklein de bestandgrootte van het bestand dat verzonden moet worden. "Afdruktaak is geannuleerd omdat ondervangen best. niet opgesl. konden worden: Max. aantal best. is overschreden.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen "Harde schijf is vol (automatisch opslaan)" Oorzaken Oplossing De harde schijf is vol geraakt terwijl de opslagfunctie voor fouttaken werd gebruikt om normale afdruktaken op te slaan als uitgestelde afdrukbestanden. Verwijder onnodige bestanden die op het apparaat zijn opgeslagen. U kunt ook het gegevensvolume verminderen van tijdelijke afdrukbestanden en/of het opgeslagen afdrukbestanden.
10. Problemen oplossen Meldingen "Afdrukprivileges zijn niet voor dit document ingesteld." Oorzaken Het PDF document dat u probeerde af te drukken heeft geen privileges voor afdrukken. Oplossing Neem contact op met de eigenaar van het document. "U heeft niet het privilege om De ingevoerde log-in Controleer of de gebruikersnaam en deze functie te gebruiken. gebruikersnaam of het log-in het wachtwoord correct zijn. Afdruktaak is geannuleerd." wachtwoord is niet juist.
Meldingen bij gebruik van de printer Als er andere fouten optreden Meldingen Oorzaken Oplossing "85: Fout" De opgegeven grafische bibliotheek is niet beschikbaar. Controleer of de gegevens geldig zijn. "98: Fout" Het apparaat kan de harde schijf niet goed lezen. Schakel de stroom uit en weer in. Als het bericht regelmatig verschijnt, neem dan contact op met uw leverancier. "99: Fout" Deze gegevens kunnen niet afgedrukt worden.
10. Problemen oplossen Meldingen 222 Oorzaken Oplossing "Fout gegevensopslag." U heeft geprobeerd een Neem contact op met uw Testafdruk, Beveiligde servicevertegenwoordiger. afdruk, Uitgestelde afdruk, of Opgeslagen afdrukbestand af te drukken, of een bestand op te slaan in de Document Server terwijl de harde schijf niet goed werkte. "Er is een fout ontstaan." Er is onder een fout opgetreden (bijv. syntaxfout, etc.). Controleer of het PDF-bestand geldig is. "Maxi. aantal opgesl. best. om af te dr.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen Oorzaken "Fout vouweenheid." Er is een probleem met de multivouweenheid. "I/O buffer overloop." Er heeft een invoerbufferoverloop plaatsgevonden. Oplossing Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger. • Onder [Host interface] bij [Printereigensch.] selecteert u [I/O-buffer]. Vervolgens stelt u de maximale buffergrootte in op een hogere waarde. • Verminder het aantal bestanden dat naar het apparaat wordt verzonden.
10. Problemen oplossen Meldingen "Geheugen herstelfout" Oorzaken Er is een geheugentoewijzingsfout opgetreden. Oplossing Schakel de stroom uit en weer in. Als het bericht nogmaals verschijnt, vervang dan het RAM-geheugen. Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger voor meer informatie over het vervangen van het RAM-geheugen. Als het afdrukken niet begint, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger. • De inhoud van fouten kan worden afgedrukt op de configuratiepagina.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen bij gebruik van de scanner Berichten die op het bedieningspaneel worden weergegeven wanneer de scannerfunctie wordt gebruikt In dit gedeelte worden de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor de foutberichten gegeven die verschijnen op het bedieningspaneel. Indien er een bericht verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de aanwijzingen in het bericht. Meldingen Oorzaken Oplossing "Kan het specifieke pad niet vinden.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken "Ingevoerde gebruikerscode is niet juist. Voer opnieuw in." U heeft een onjuiste gebruikerscode ingevoerd. Controleer de verificatie-instellingen en voer dan een correcte gebruikerscode in. "Max.aant.alfanumerieke karakters voor het pad overschreden." Het maximale aantal op te geven alfanumerieke tekens in een pad is overschreden. Het maximale aantal tekens dat kan worden ingevoerd voor het pad is 256.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaken Oplossing "De ingevoerde bestandsnaam bevat ongedlge tekens. Voer de bestandsnaam weer in met gebruik van de volgende 1bit tekens. " 0 tot 9 " , " A tot Z " , " a tot z " , " . - "" De bestandsnaam bevat een teken dat niet gebruikt kan worden. Controleer de bestandsnaam die werd ingesteld bij het scannen. Voor meer informatie over de tekens die in bestandsnamen gebruikt kunnen worden, zie de handleiding Scannen .
10. Problemen oplossen Wanneer documenten niet correct kunnen worden gescand Meldingen Oorzaken "Alle pagina's zijn herkend als blanco. Er is geen bestand aangemaakt." Er is geen PDF-bestand aangemaakt, omdat alle pagina's van het gescande origineel als blanco zijn herkend toen [Aan] was opgegeven bij [Blanco pagina verwijderen] in [OCR-instellingen]. Controleer of het origineel verkeerd om is ingesteld. "Controleer de richting van het origineel.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaken Oplossing "Max. aantal bestanden dat tegelijk gebr. kan worden op de Document Server is overschreden." Het maximum aantal bestanden dat kan worden opgeslagen in de Document Server is overschreden. Controleer de bestanden die door de andere functies zijn opgeslagen en verwijder vervolgens onnodige bestanden. Voor meer informatie over het verwijderen van bestanden zie de handleiding Kopiëren / Document Server .
10. Problemen oplossen Wanneer documenten niet gescand kunnen worden, omdat het geheugen vol is Meldingen "Geheugen is vol. Kan niet scannen. Gescande gegev. zullen worden verwijderd. " Oorzaken Omdat er onvoldoende harde schijfruimte was, kon de eerste pagina niet worden gescand. Oplossing Probeer één van de volgende maatregelen: • Wacht even en probeer de scanbewerking dan opnieuw. • Verklein het scangebied of verminder de scanresolutie.
Meldingen bij gebruik van de scanner Als het verzenden van gegevens mislukt Meldingen Oorzaken Oplossing "Verificatie van de bestemming is mislukt. Controleer instellingen. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden]." De ingevoerde gebruikersnaam of het ingevoerde wachtwoord was ongeldig. • Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord correct zijn. "Max. formaat van e-mail overschreden. Verzenden email is geannuleerd. Controleer [Max. Emailform.] in Scannereigenschappen.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "Doorzenden is mislukt. Om huid. status te contr., druk op [Status gescande bestanden]." Terwijl er een bestand werd verzonden, is er een netwerkfout opgetreden en kon het bestand niet correct verzonden worden. Wanneer het bericht opnieuw verschijnt nadat u opnieuw hebt gescand, kan de oorzaak een gemengd netwerk zijn of anders doordat netwerkinstellingen gewijzigd werden tijdens een WSDscanneroverdracht.
Meldingen bij gebruik van de scanner Wanneer gegevens niet kunnen worden verstuurd, omdat er teveel documenten of pagina's zijn Meldingen Oorzaken Oplossing "Max. aantal pag. per best. overschr. Wilt u de gescande pagina's opslaan als 1 bestand?" Het bestand dat is opgeslagen heeft het maximum aantal pagina's voor één bestand overschreden. Geef aan of u de gegevens wilt opslaan of niet. Scan de pagina's die niet zijn gescand en sla ze als een nieuw bestand op.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken "Kan niet starten met scannen omdat de communicatie is mislukt." De instelling [Geen actie ondernemen] is geselecteerd op de client computer, waardoor de computer van de client gedwongen inactief blijft wanneer er scangegevens ontvangen worden. Open de scannereigenschappen, klik op het tabblad [Gebeurtenissen] en selecteer vervolgens [Dit programma starten] als het antwoord van de computer op de ontvangst van scangegevens.
Meldingen bij gebruik van de scanner Wanneer documenten niet op een geheugenopslagapparaat kunnen worden opgeslagen Meldingen Oorzaken "Kan niet schrijven naar het geheugenopslagapparaat omdat er onvoldoende ruimte beschikbaar is." Het geheugenopslagapparaat is vol. De scangegevens kunnen niet opgeslagen worden. Zelfs wanneer het geheugenopslagapparaat voldoende ruimte lijkt te hebben, kunnen gegevens mogelijk niet opgeslagen worden wanneer het maximale aantal opgeslagen bestanden overschreden wordt.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "Max. paginacapaciteit per bestand overschreden. Druk op [Schrijven] om de gescande gegevens naar het geheugenopslagapparaat te schrijven of druk op [Annuleren} om te verwijderen." De scan kon niet voltooid worden, omdat het maximale aantal pagina's dat door dit apparaat gescand kan worden, overschreden werd tijdens het schrijven naar het geheugenopslagapparaat.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaken Oplossing "Kan geen scanmodi meer toevoegen." Het maximale aantal registreerbare scanmodi is overschreden. Het maximale aantal modi dat kan worden opgeslagen is 100. Verwijder onnodige modi. "Kan het papierformaat van het origineel niet detecteren. Specificeer het scanformaat. " Het geplaatste origineel is niet goed geplaatst. • Plaats het origineel op de juiste manier. "Kan geen scangebieden meer opnemen.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "Er is een fout opgetreden in de scanner." Er is een fout opgetreden in het stuurprogramma. • Controleer of de netwerkkabel correct op de clientcomputer is aangesloten. • Controleer of de Ethernetkaart van de clientcomputer correct wordt herkend door Windows. • Controleer of de clientcomputer het TCP/IP-protocol kan gebruiken. 238 "Er is een fout opgetreden in de scanner.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen "Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner." Oorzaken Het scannergeheugen is ontoereikend. Oplossing • Reset het scanformaat. • Verlaag de resolutie. • Stel in zonder compressie. Zie de helpfunctie van het TWAINstuurprogramma voor meer informatie over de instellingen.
10. Problemen oplossen Meldingen "Scanner is in gebruik voor een andere functie. Een ogenblik geduld." Oorzaken Oplossing Een functie van het apparaat (niet de scannerfunctie) wordt gebruikt als de kopieerfunctie. • Wacht even en probeer opnieuw een verbinding tot stand te brengen. • Annuleer de taak die momenteel wordt verwerkt. Druk op de knop [Stop]. Volg de instructies in de melding die wordt weergegeven en sluit de functie die draait af.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaken Oplossing "Kan scanner "XXX", die voor de vorige scan is gebruikt, niet vinden. "YYY" wordt daarvoor in de plaats gebruikt." Het apparaat is niet correct op het netwerk aangesloten. • Controleer of de eerder gebruikte scanner correct op het netwerk is aangesloten. • Annuleer de persoonlijke firewall van de clientcomputer. Voor meer informatie, zie Windows Help. "XXX" en "YYY" geven scannernamen aan.
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken Oplossing "De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner." Netwerkcommunicatie is niet beschikbaar omdat het IPadres van het apparaat niet kan worden verkregen van de hostnaam. Als alleen "IPv6" is ingesteld op [Actief], kan het IPv6-adres mogelijk niet worden verkregen. • Controleer of de hostnaam van het apparaat is opgegeven in de Netwerkverbindingstool.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Meldingen "Kan geen verbinding maken met de draadloze kaart. Zet de hoofdschakelaar uit en controleer vervolgens de kaart." Er wordt naar een "draadloze LAN-kaart" of "Bluetooth interfaceeenheid" verwezen met "draadloze kaart". "Kan geen verbinding maken met de Bluetoothinterface. Controleer de Bluetooth-interface.
10. Problemen oplossen Meldingen "De volgende uitvoerlade is vol. Verwijder het papier." Oorzaken De uitvoerlade is vol. Oplossing Verwijder het papier uit de uitvoerlade zodat u het afdrukken kunt voortzetten. Als het papier in de staffellade van de finisher afgeleverd moet worden en u wilt voorkomen dat het papier uit de lade valt, kunt u het afdrukken onderbreken door op de [Stop]-knop te drukken en het papier eruit te halen. Druk op [Doorgaan] op het display om verder te gaan met afdrukken.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Wanneer er een probleem is met het scannen of opslaan van originelen Meldingen "Origineel formaat is niet herkenbaar. Selecteer scanformaat." Oorzaken Het apparaat kon het origineelformaat niet waarnemen. Oplossing • Plaats het origineel op de juiste manier. • Geef het scanformaat op en plaats de originelen opnieuw. Voor meer informatie over het instellen van de faxfunctie, zie de handleiding Faxen .
10. Problemen oplossen Meldingen Oorzaken "De indeling van de De bestandsindeling van de afbeeldingsgegevens is niet snelkoppeling wordt niet geldig. Bekijk de ondersteund. handleiding voor benodigde gegevens." Oplossing De bestandsindeling voor toe te voegen afbeeldingen van snelkoppelingen moet PNG zijn. Selecteer de afbeelding opnieuw. Als het adresboek geüpdatet wordt Meldingen "Bijwerken bestemmingslijst mislukt. Opnieuw proberen ?" Oorzaken Er is een netwerkfout opgetreden.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Bestemmingslijst wordt bijgewerkt... Een ogenblik geduld a.u.b. Geselecteerde bestemmingen en/of namen zijn gewist." De bestemmingslijst wordt bijgewerkt vanuit het netwerk met Web Image Monitor. Wacht totdat het bericht verdwenen is. Zet het apparaat niet uit terwijl dit bericht wordt weergegeven. Afhankelijk van het aantal bij te werken bestemmingen, kan er enige vertraging ontstaan voordat u verder kunt gaan.
10. Problemen oplossen Wanneer het apparaat niet bediend kan worden vanwege een probleem met het gebruikerscertificaat Meldingen Oorzaken Oplossing "De bestemming kan niet Het gebruikerscertificaat geselecteerd worden, omdat (bestemmingscertificaat) is het coderingscertificaat nu verlopen. niet geldig is." Er moet een nieuw gebruikerscertificaat geïnstalleerd worden. Voor details over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat), zie de Veiligheidshandleiding .
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing "Bestemming kan niet geselect. worden, omdat het apparaatcertificaat PDF digitale handtekening niet geldig is." Het apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening of PDF/A met digitale handtekening) is verlopen. Er moet een nieuw apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening of PDF/A met digitale handtekening) worden geïnstalleerd.
10. Problemen oplossen Wanneer de gebruiker geen rechten heeft om een bewerking uit te voeren Meldingen Oorzaken Oplossing "U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken." De aangemelde gebruiker is niet gemachtigd om de geselecteerde functie te gebruiken. Voor meer informatie over het toekennen van rechten, zie de Veiligheidshandleiding . "De geselect. best. bevat best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Meldingen "Tijdlim. zoeken naar LDAP server overschr. Contr. serverstatus." Oorzaken Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt. Oplossing • Probeer de bewerking opnieuw uit te voeren. Wordt het bericht nog steeds weergegeven, dan kan het zijn dat het netwerk overbezet is. • Controleer of de juiste instellingen voor de LDAP-server worden weergegeven in [Beheerdertoepas.] van [Systeeminstellingen].
10.
INDEX 2-zijdig afdrukken................................................. 95 2-zijdig Combineren............................................. 67 A A3/11 × 17 lade-eenheid.......................... 35, 134 Aangepast papierformaat.................................. 140 ADF.............................................................. 8, 31, 55 ADF-verlengstuk.................................................... 33 Adresboek........................................ 12, 80, 81, 246 Adresboekbeheer.................
H Multivouweenheid................................................. 36 Handinvier........................................................... 138 Handinvoer...........................................33, 137, 139 Handinvoerlade.............................................. 70, 71 Het apparaat aan-/uitzetten............................... 51 Hoe werkt deze handleiding?................................ 6 Home-scherm............................ 14, 38, 39, 40, 245 Hoofdstroom....................................
R W Regio A..................................................................... 7 Regio B..................................................................... 7 Wanneer de toner op raakt............................... 174 Web Image Monitor.................................... 29, 127 Wide LCT..................................................................8 WSD-scanner...................................................... 233 S Scanbestand........................................................
MEMO 256 NL NL D136-7711A
© 2013,2014
NL NL D136-7711A