Operation Manual

Papierdikte
*1
Papiergewicht
Dik papier 3 164 - 220 g/m
2
(90 lb. index - 80 lb.
voorblad)
*1
De afdrukkwaliteit neemt af als het door u gebruikte papier dicht bij het minimale of maximale gewicht
ligt. Wijzig de instelling voor het papiergewicht in dunner of dikker.
Bepaalde typen papier maken geluid wanneer ze worden uitgevoerd. Dit geluid wijst niet op een
probleem en heeft geen invloed op de afdrukkwaliteit. Doorzichtig papier en OHP-transparanten
kunnen ook geluid produceren wanneer ze worden uitgevoerd.
De papiercapaciteit in de bovenstaande tabellen dient als voorbeeld. De werkelijke
papiercapaciteit kan lager zijn, afhankelijk van het papiertype.
Zorg er bij het plaatsen van papier voor dat de stapelhoogte niet boven het limietteken op de
papierlade uitkomt.
Als invoer van meerdere vellen plaatsvindt, waaiert u de vellen grondig of plaatst u de vellen een
voor een.
Strijk gekrulde vellen glad voordat u ze plaatst.
Bij het plaatsen van enveloppen, zie Pag. 140 "Enveloppen".
Als u papier van 60–65 g/m
2
(16–17 lb. bankpost) gebruikt, raden we u aan dat u [Speciaal
pap. 1] als papiertype opgeeft om betere uitvoerkwaliteit te krijgen.
Bij het plaatsen van dik papier van 106 - 220 g/m
2
(28 lb. bankpost - 80 lb. voorblad), zie
Pag. 139 "Dik papier".
Wanneer u op briefpapier kopieert of afdrukt, is de richting waarin u het papier plaatst afhankelijk
van de functie die u gebruikt. Raadpleeg voor meer informatie Pag. 132 "Papier met vaste
afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen".
Bij het kopiëren of afdrukken op klein papier zoals enveloppen is de snelheid van kopiëren/
afdrukken langzamer dan normaal.
Indien u papier van hetzelfde formaat en hetzelfde type in twee of meer lades plaatst, zal het
apparaat automatisch overschakelen naar de andere lade wanneer in de eerste lade het papier
opraakt. Deze functie wordt Automatische ladewisseling genoemd. Echter, wanneer het papier in
één van de lades gerecycled of speciaal papier is, dan moeten de instellingen van de andere
lades hetzelfde zijn om de functie Automatische ladewisseling te laten werken. Deze functie zorgt
ervoor dat u een kopieersessie niet hoeft te onderbreken voor het aanvullen van papier tijdens het
maken van een groot aantal kopieën. U kunt het papiertype van de papierlades opgeven onder
[Papiertype: Lade 1]–[Papiertype: Lade 3]. Zie voor meer informatie de handleiding Het apparaat
aansluiten / Systeeminstellingen
. Zie voor meer informatie over het instellen van de functie
Automatische ladewisseling de handleiding Kopiëren / Document Server .
Bij het plaatsen van etikettenpapier:
9. Papier en toner bijvullen
138