Quick Start Guide

Verzending
68
1
E Om een bestemming toe te voegen, drukt u op [Toev.].
Wanneer u op [Prg.Best.] drukt, kunt u een ingevoerde bestemming in de be-
stemmingslijst registreren.
F Geef de volgende bestemming op.
Om een andere bestemming toe te voegen, herhaalt u de stappen
E
en
F
.
G Druk op de toets {Start}.
Het apparaat begint het scannen van het origineel en slaat deze op in het ge-
heugen. Wanneer het scannen stopt, gaat de indicator Communiceren bran-
den en start de verzending.
Opmerking
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen verschijnt [Handm. inv.] wel-
licht niet en kunt u het e-mailadres niet invoeren.
Voor details over het annuleren van een verzending, zie “Een verzending
annuleren”.
Om te voorkomen dat per ongeluk de verkeerde Bestemming-toets wordt
ingedrukt, kunt u het apparaat dusdanig instellen dat elke keer wanneer
een bestemming wordt toegevoegd met een Bestemming-toets, [Toev.]
moet worden ingedrukt. Voer de instelling in gebruikersinstellingen
(schakelaar 17, bit 2) in het menu Faxeigenschappen in.
Voor het maximum aantal cijfers voor een bestemming, zie “Maximumwaarden”.
Wanneer “Naam afzender autom. specificeren” ingesteld is op “Aan” in
“Systeeminstellingen”, wordt de afzender automatisch opgegeven en kunt
u de procedure voor het opgeven van een afzender overslaan. Wanneer
“Aan” geselecteerd is, wordt het opgegeven e-mailadres afgedrukt bij
“Vanaf:”. Als er geen e-mailadres is opgegeven voor de afzender, of wan-
neer het opgegeven e-mailadres niet geprogrammeerd is in de bestem-
mingslijst, kunnen er geen Internetfaxdocumenten worden verzonden.