Quick Start Guide

Verzending
64
1
D Om een bestemming toe te voegen, drukt u op [Toev.].
Wanneer u op [Prg.Best.] drukt, kunt u een ingevoerde bestemming in de be-
stemmingslijst registreren.
E Geef de volgende bestemming op.
Om een andere bestemming toe te voegen, herhaalt u de stappen
D
en
E
.
F Druk op de toets {Start}.
Het apparaat begint het scannen van het origineel en slaat deze op in het ge-
heugen. Wanneer het scannen stopt, gaat de indicator Communiceren bran-
den en start de verzending.
Opmerking
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen verschijnt [Handm. inv.] wel-
licht niet en kunt u de IP-Faxbestemming niet invoeren.
Neem contact op met uw lokale dealer of een onderhoudstechnicus voor
een lijst met gateways (compatibel met T.38), gatekeepers of SIP-servers
waarvan gecertificeerd is dat ze met dit apparaat kunnen werken.
Methoden voor het invoeren van een bestemming variëren, afhankelijk
van de netwerkinstellingen die door de beheerder zijn ingevoerd. Vraag
de apparaatbeheerder naar de details. Voor details over het invoeren van
de IP-Faxbestemming, zie “ Met betrekking tot IP-Faxbestemmingen”.
Om te voorkomen dat per ongeluk de verkeerde Bestemming-toets wordt
ingedrukt, kunt u het apparaat dusdanig instellen dat elke keer wanneer
een bestemming wordt toegevoegd met een Bestemming-toets, [Toev.]
moet worden ingedrukt. Voer de instelling in gebruikersinstellingen
(schakelaar 17, bit 2) in het menu Faxeigenschappen in.
Voor het maximum aantal cijfers voor een bestemming, zie “Maximumwaarden”.