Quick Start Guide

Faxen via computer
242
6
Een bestemming opgeven via het Adresboek
Belangrijk
Om deze methode te gebruiken, moet u bestemmingen via het Adresboek re-
gistreren in de adreslijst.
A Klik op het tabblad [Adresboek].
Het tabblad [Adresboek] wordt weergegeven.
B Selecteer in het vervolgkeuzemenu [Adresboek:] een CSV-bestand met de
gewenste bestemmingslijst.
De drie laatst gebruikte bestanden verschijnen in het vervolgkeuzemenu. Om
een niet weergegeven bestemmingslijst te gebruiken, klikt u op [Bladeren...] en
selecteert u het bestand.
C Selecteer [Contactpersoon] of [Groep] als displayformaat in het vervolgkeuze-
menu [Naam:].
De inhoud van de bestemmingslijst wordt als volgt gewijzigd, afhankelijk
van de geselecteerde optie:
Contact: naam van persoon, bedrijfsnaam, afdelingsnaam, faxnummer
Groep: Groepsnaam
Als u [Groep] selecteert, gaat u verder met stap
E
.
D Wanneer u [Contactpersoon] geselecteerd hebt in stap
C
, selecteert u het type
fax uit het vervolgkeuzemenu [Type:].
Om met standaardfax of IP-fax te verzenden, selecteert u [Fax]. Om met Inter-
netfax te verzenden, selecteert u [E-mail].
E Klik op de bestemming in de bestemmingslijst om deze te markeren en
klik vervolgens op [Als bestemming instellen].
De geselecteerde bestemming wordt toegevoegd en wordt weergegeven in
het veld [Lijst met bestemmingen:].
Wanneer u een ingevoerde bestemming wilt verwijderen, klikt u op de be-
stemming en vervolgens op [Van lijst verwijderen].
In het lijstveld Adresboek, voert u rechtstreeks de naam in waarnaar u wilt
zoeken. U kunt vervolgens naar de naam springen die u heeft ingevoerd.
F Wanneer u meer bestemmingen wilt opgeven, herhaalt u stap
B
en
E
.
Opmerking
De inhoud van bestemmingslijsten kan worden verkleind door de eerste
letter van een naam van een contactpersoon, bedrijfsnaam of groepsnaam
te selecteren in het vervolgkeuzemenu [Zoeken].