Quick Start Guide
Communicatie-informatie wijzigen/bevestigen
198
4
• Voor internetfax-bestemmingen
Tijdens de verzending wordt het e-
mailadres of de naam weergegeven
die is geprogrammeerd in de bestem-
mingslijst. Tijdens de ontvangst
wordt het e-mailadres van de afzen-
der weergegeven.
Tijdens broadcasting wordt het aantal
bestemmingen weergegeven naast de
e-mailadressen of namen van bestem-
mingen.
Als documenten vanaf de computer
zijn verzonden naar het apparaat, ver-
schijnt --LAN-Fax -->. Om te controle-
ren of de documenten zijn verzonden
naar de ontvanger, controleert u het-
zelfde bestandsnummer.
• Voor IP-faxbestemmingen
Geeft de IP-faxbestemming of -naam
weer die is geprogrammeerd in de be-
stemmingslijst. De gedetailleerde ge-
gevens van de faxbestemming worden
weergegeven op het ontvangstrapport.
• Voor mapbestemmingen
Toont de naam die geprogrammeerd
is in de bestemmingslijst.
6. Verbinding
•
Voor faxverzendingen en -ontvangsten
Achter het lijntype en “T” voor uitgaan-
de faxen of “R” voor binnenkomende
faxen verschijnt de communicatiemo-
dus in letters of symbolen. Wanneer de
optionele extra G3-interface geïnstal-
leerd is, verschijnt “G3-1”, “G3-2” of
“G3-3”.
•
Voor internetfaxverzendingen en -ont-
vangsten
Achter de en “T” voor uitgaande
e-mails of “R” voor binnenkomende
e-mails verschijnt de communicatie-
modus in letters of symbolen. Een “Q”
geeft uitgaande e-mail aan waarvoor
een ontvangstbericht ingesteld is in
“TX modus”, terwijl een “A” een e-
mail met ontvangstbericht aangeeft.
•
Voor IP-faxverzendingen en -ontvangsten
Achter de en “T” voor uitgaande
faxen of “R” voor binnenkomende
faxen verschijnt de communicatiemo-
dus in letters of symbolen.
•
Voor doorzenden naar de mapbestem-
mingen
Achter (mapsymbool) en “T” voor
uitgaande faxen verschijnt de commu-
nicatiemodus in letters of symbolen.
7. Communicatietijd
Toont de benodigde tijd voor verzendin-
gen en ontvangsten.
8. Aantal pagina’s
Toont het aantal verzonden of ontvangen
pagina’s.
9. Communicatieresultaat
Toont het resultaat van verzendingen of
ontvangsten.
OK: Alle pagina’s zijn correct verzonden
of ontvangen. Als Ontvangstbericht is ge-
activeerd met behulp van “TX modus”
wordt de ontvangst van het Ontvangst-
bericht getoond. De resultaten van ont-
vangen documenten die zijn gerouteerd,
worden voorafgegaan door “n”.
--: Het internetfax-document was naar de
e-mailserver gestuurd, die in deze machi-
ne is geprogrammeerd. (Dit betekent ech-
ter niet, dat de e-mail was geleverd.) Bij
gebruik van LAN-Fax worden de resulta-
ten van de communicatie van een com-
puter naar deze machine weergegeven.
Fout: Er is een communicatiefout opge-
treden.
D: De stroom is tijdens de verbinding uit-
geschakeld. Niet alle faxdocumenten zijn
verzonden.
10. Gebruikersnaam
Geeft de naam van de afzender weer.
11. Bestandsnummer
Toont de bestandsbeheernummers.
Opmerking
❒ Raadpleeg uw systeembeheerder als u een faxnummer of een naam die in de
bestemmingslijst is geprogrammeerd, prioriteit wilt geven.










