Operation Manual

Bestandsoverdracht
83
2
Te bezorgen bestand
Geef op of alle ontvangen faxdocumenten of alleen ontvangen faxdocu-
menten met bezorgingscodes (ID of SUB/SEP-codes) naar de ScanRouter-
bezorgingssoftware worden verzonden.
Bestand met bezorgingscode
Bestand afdrukken
•Bezorgingsfout bestand
Als een ontvangen faxdocument niet kan worden verzonden naar de Scan-
Router-bezorgingssoftware, dan wordt het opgeslagen in het geheugen.
Om een opgeslagen bestand af te drukken selecteert u [Bestand afdrukken];
om het te verwijderen selecteert u [Bestand verwijderen].
Als het apparaat de gegevens naar de ScanRouter-bezorgingssoftware kan
verzenden, dan doet het dit automatisch. Als u gegevens wist, dan zult u
ze niet kunnen verspreiden of afdrukken.
Bestand afdrukken
Bestand verwijderen
SMTP-server
Wanneer u DNS gebruikt, voer dan de hostnaam in.
Wanneer u DNS niet gebruikt, voer dan het IPv4-adres in van de SMTP-ser-
ver.
Servernaam
•Poortnummer: 25
Voer de servernaam in met maximaal 127 tekens. Spaties mogen niet worden
ingevoerd.
Voer poortnummer in tussen 1 en 65535 met de cijfertoetsen en druk vervol-
gens op de {q}-toets.
SMTP-verificatie
Geef SMTP-verificatie op (PLAIN, LOGIN, CRAMMD5, DIGEST-MD5).
Wanneer u e-mail verzendt naar een SMTP-server, dan kunt u het beveili-
gingsniveau van de SMTP-server verhogen met verificatie waarvoor u de ge-
bruikersnaam en het wachtwoord moet invoeren.
Als de SMTP-server verificatie vereist, stel dan [SMTP verificatie] in op [Aan] en
geef vervolgens de gebruikersnaam, het wachtwoord en de codering op.
Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord voor het e-mailadres van de Be-
heerder bij gebruik van Internetfax.