Operation Manual

Interface-instellingen
79
2
IEEE 802.11b
Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het IEEE 802.11b-menu on-
der Interface-instellingen.
[IEEE 802.11b] wordt weergegeven wanneer op het apparaat de draadloos LAN-
interfacekaart is geïnstalleerd.
Maak alle instellingen tegelijkertijd.
Communicatiemodus
Geeft de communicatiemodus van het draadloze LAN op.
802.11 Ad-hoc modus
Ad-hoc-modus
Infrastructuurmodus
SSID-instelling
Geeft SSID op om het toegangspunt vast te leggen in infrastructuurmodus of
802.11 ad-hoc-modus.
De tekens die kunnen worden gebruikt zijn ASCII 0x20-0x7e (32 bytes).
Als blanco is opgegeven in 802.11b ad-hoc-modus of ad-hoc-modus, dan ver-
schijnt “ASSID’.
Kanaal
Geeft een kanaal op als u 802.11b-ad-hoc-modus of ad-hoc-modus selecteert.
De standaardinstelling is 11.
Er is keuze uit de volgende kanalen:
Metrische versie: 1-14
•Inch-versie: 1-11
Beveiligingsmethode
Geeft de codering van de IEEE 802.11b op (draadloos LAN).
Als de instelling staat op [WEP], voer dan altijd een WEP-sleutel in. Als de in-
stelling staat op [WPA], de coderings- en verificatiemethodes.
Geef “WPA” op, wanneer [Communicatiemodus] is ingesteld op [Infrastructuur-
modus].
Uit
•WEP
•WPA
•WPA-coderingsmethode
Selecteer ’TKIP’ of ’CCMP(AES)’.
WPA-authent. Methode
Selecteer ’WPA-PSK’ of ’WPA802.1X)’. Als u “WPA-PSK” heeft geselec-
teerd, voer dan de vooraf gedeelde sleutel (PSK) in met 8-63 tekens in
ASCII-code.