Operation Manual

Systeeminstellingen
72
2
Interface-instellingen
Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het Interface-instellingenme-
nu onder Systeeminstellingen.
Netwerk
Dit gedeelte beschrijft de gebruikersinstellingen in het Netwerkmenu onder Sys-
teeminstellingen.
IPv4-adres apparaat
Voordat u dit apparaat in de netwerkomgeving gaat gebruiken, moet u het
IPv4-adres en het subnetmasker opgeven.
Wanneer u [Specificeer] selecteert, voer dan [Apparaat IPv4-adres] en [Sub-net
Mask] in als ’xxx.xxx.xxx.xxx’(’x’ geeft een getal aan).
Als de IEEE 1394-interfacekaart is geïnstalleerd en u gebruikt de IEEE 1394-
interface, dan moet u het adres van het domein instellen, maar dit moet an-
ders zijn dan [IPv4-adres] van [IEEE1394]. Als u het adres voor hetzelfde do-
mein instelt, stelt u dan een andere waarde in voor [Sub-net Mask].
Wanneer u [Specificeer] selecteert, zorg er dan voor dat [Apparaat IPv4-adres]
anders is dan die van een ander apparaat op het netwerk.
Het fysieke adres (MAC-adres) verschijnt ook.
Als u tegelijkertijd Ethernet- en IEEE 1394 (IPv4 boven 1394)-interfaces ge-
bruikt, dan moeten instellingen zorgvuldig worden gemaakt.
Autom. verkrijgen (DHCP)
Specificeer
Apparaat IPv4-adres: 011.022.033.044
Subnetmasker: 000.000.000.000
IPv4 Gateway-adres
Een gateway is een verbinding of een uitwisselingspunt tussen twee netwerken.
Geef het gateway-adres op voor de router of hostcomputer die als gateway
wordt gebruikt.
IPv4 Gateway-adres: 000.000.000.000
Apparaat IPv6 adres
Geef het IPv6-netwerkadres van het apparaat op.
Link lokaal adres
Het opgegeven link-lokaal adres van het apparaat verschijnt.
Handmatig configuratieadres
Het handmatige configuratieadres van het apparaat verschijnt.
Statusloos adres: 1-5
Het opgegeven staatloze adres verschijnt.
IPv6 Gateway-adres
Toont het IPv6-gatewayadres van het apparaat.