Operation Manual
Mappen registreren
277
7
J Druk op [Wijzigen] onder het log-in wachtwoord.
K Voer het juiste wachtwoord in en druk vervolgens op [OK].
L Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op
[OK].
M Druk op [Map].
N Druk op [NCP].
O ’Verbindingstype’ selecteren.
Als u een map in een NDS-boomstructuur wilt opgeven, druk dan op [NDS].
Als u een map op een NetWare-server wilt opgeven, druk dan op [Bindery].
P Geef de map op.
Q Druk op [OK].
R Druk op [Afsluiten].
Opmerking
❒ Om de naam te registreren, zie ’Namen registreren”.
❒ U kunt maximaal 64 tekens invoeren voor de gebruikersnaam.
❒ U kunt tot maximaal 64 karakters invoeren voor het wachtwoord.
❒ Als u "Verbindingstype" heeft ingesteld op [NDS], voer dan de gebruikers-
naam in, gevolgd door de naam van de context waar het gebruikersobject
zich bevindt. Als de gebruikersnaam “gebruiker" is en de contextnaam is
“context", voer dan “user.context" in
❒ Om een map op te geven, dient u handmatig het pad in te voeren of de map
te lokaliseren door op het netwerk te zoeken.
❒ Wanneer [Niet specificeren] is geselecteerd, dan zijn de NCP-gebruikers-
naam en het NCP-wachtwoord van toepassing die u heeft opgegeven in
Standaardgebruikersnaam/-wachtwoord (verzenden) van de instellingen
Bestandsoverdracht. Zie ’Bestandsoverdracht’ voor meer informatie.
❒ Als Gebruikersverificatie is opgegeven, neem dan contact op met uw be-
heerder.
Verwijzing
Pag.231 “Namen registreren”
Pag.278 “De map handmatig lokaliseren”
Pag.278 “De map opsporen met de functie In het netwerk bladeren”
Over dit apparaat










