Operation Manual
Faxbestemming
245
7
Faxbestemming
Door een faxbestemming te registreren, hoeft u de faxnummers niet steeds op-
nieuw in te voeren en kunt u documenten die in de faxfunctie zijn gescand, ver-
zenden.
• U kunt gemakkelijk een faxbestemming selecteren als u “Naam" en “Toets-
display" registreert voor de faxbestemming.
• U kunt faxbestemmingen als een groep registreren. Voor meer informatie
over het registreren van een groep, zie "Namen in een groep registreren".
• U kunt faxbestemmingen registreren door ze vanuit de herkiesfunctie te se-
lecteren.
• Geregistreerde faxnummers kunnen worden gebruikt als faxnummers van de
afzender.
Er zijn twee typen faxbestemmingen, zoals hieronder getoond:
•Faxbestemming
Selecteer deze optie om een fax over het telefoonnetwerk te versturen.
•IP-Fax
Selecteer deze optie om een fax over een TCP/IP-netwerk te versturen.
U kunt de fax niet versturen naar een machine op een ander netwerk, wan-
neer dat netwerk is afgeschermd met een firewall.
U kunt de volgende items in een faxbestemming programmeren:
❖ Faxnummer
Registreert het faxnummer van de bestemming. Een faxnummer kan uit
maximaal 128 cijfers bestaan. U dient elk cijfer in het nummer toe te voegen.
❖ SUB-code
Door een SUB-code te registreren kunt u Vertrouwelijke verzending gebrui-
ken om berichten naar de andere apparaten te verzenden die een vergelijkba-
re functie ondersteunen, genaamd Faxhandleiding.
❖ SEP-code
Door het registreren van een SEP-code kunt u Polling ontvangst gebruiken
om faxen van andere faxapparaten te ontvangen die Polling ontvangst onder-
steunen. Zie Faxhandleiding.
❖ Lijn
Als de optionele extra G3-interface-eenheid geïnstalleerd is, kunt u per be-
stemming het lijntype selecteren.
❖ Internationale TX modus
Wanneer de internationale TX modus wordt ingesteld op [Aan] verzendt het
apparaat nauwkeuriger op een lagere transmissiesnelheid. Hierdoor nemen
communicatietijden echter toe.










