Operation Manual
Boxinstellingen
191
4
R Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
Opmerking
❒ Wanneer u een wachtwoord programmeert, dan wordt er een teken voor
de Boxnaam weergegeven.
❒ Geef een faxnummer, Internetfaxbestemming en IP-faxbestemming als de
doorzendbestemming op.
❒ De Faxkoptekst wordt niet afgedrukt op bezorgde documenten.
❒ Als een document niet kan worden bezorgd, dan wordt er een Communi-
catiefoutrapport afgedrukt en het document wordt opgeslagen als een do-
cument van Vertrouwelijke ontvangst.
❒ U kunt boxen op dezelfde manier bewerken als bij het programmeren.
Maar boxen die in gebruik zijn, die kunnen niet worden bewerkt.
❒ Als een bestemming in de bestemmingstabel is verwijderd nadat hij is ge-
registreerd, dan wordt bezorging niet uitgevoerd en worden de instellin-
gen van de bezorgingsbestemming tevens verwijderd. Wanneer een
bezorgingsbestemming is gewijzigd, dan wordt er ook een document ver-
zonden naar de gewijzigde bestemming. Als er geen bestemming is van
het opgegeven type, dan kunt u instellen welke bestemming moet worden
gebruikt als alternatieve bestemming. Zie ’Parameterinstellingen’ (schake-
laar 32, bit 0).
Verwijzing
Pag.166 “Parameterinstell.”
Faxhandleiding
Over dit apparaat
Persoonlijke boxen verwijderen
Dit gedeelte beschrijft hoe u Persoonlijke boxen verwijdert.
Belangrijk
❒ Als er documenten in de box aanwezig zijn, dan kunt u de box niet verwijde-
ren.
A Druk op [Faxeigenschappen].
B Druk op [Alg. eigensch.].
C Druk op [Box instelling].










