Operation Manual
Faxeigenschappen
168
4
07 2 Parallelle geheugentransmissie Uit Aan
08 2 Geautoriseerde ontvangstsoort Alleen van
opgegeven
afzenders
ontvangen.
Alle docu-
menten
ontvangen
behalve die
van opge-
geven af-
zenders.
10 3 Paginareductie bij afdrukken Uit Aan
10 5 Instellingen ontvangstbestanden Uit Aan
10 6 Gebruik zowel e-mailberichtgeving als afge-
drukte rapporten om de verzendresultaten
te bevestigen
Uit Aan
11 6 Lokale afdruk bij doorzenden Uit Aan
14 0 Documenten afdrukken die zijn ontvangen
met Automatische spanning Aan-ontvangst
(Nachtafdrukmodus)
Onmiddel-
lijk afdruk-
ken (Aan)
Bij het uit-
schakelen
van de be-
dienings-
schakelaar
(Uit)
14 1 Lange documentverzending (bronlogboek) Uit Aan
14 3 Resetten als functie wordt gewijzigd Uit Aan
15 0, 1, 2 De beschikbare papierinvoerlade selecteren. 001: Lade 1
010: Lade 2
011: Lade 3
100: Lade 4
101: Bulkla-
de (LCT)
-
15 5 De beschikbare papierinvoerlade eventueel
selecteren.
Uit Aan
17 2 Instellen of u op [Toev.] moet drukken nadat
u een bestemming heeft opgegeven met de
toets Bestemming tijdens het uitzenden
Niet nood-
zakelijk
Noodzake-
lijk
17 3 Opgeven of de instellingen moeten worden
gereset als er een origineel wordt gescand.
Aan Uit
17 7 Documenten ontvangen door te drukken op
de {Start}-toets als originelen niet zijn inge-
steld.
Uit (er wor-
den geen
documen-
ten ontvan-
gen nadat
de toets
{Start} is in-
gedrukt)
Aan (er
worden do-
cumenten
ontvangen
nadat de
toets {Start}
is inge-
drukt)
18 0 Datum met faxkoptekst afdrukken Uit Aan
Scha-
kelaar
Bit Item 0 1










