Operation Manual
Oorspronkelijke instellingen
149
4
❖ Geheugenslot-ID registreren
Programmeer een Geheugenslot-ID dat moet worden ingevoerd voor het af-
drukken van documenten, wanneer de functie Geheugenslot is ingeschakeld.
A Druk op [Faxeigenschappen].
B Druk op [Oorspr. Inst.].
C Druk op [Geheug.beveil.-ID progr.].
D Gebruik de cijfertoetsen om een ID in te voeren en druk vervolgens op
[OK].
Een Geheugenslot-ID kan om het even welk viercijferig getal zijn, behalve
0000.
Als u zich vergist, drukt u op [Wissen] of {Wis/Stop} en voordat u drukt op
[OK] en dan probeert u het opnieuw.
E Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.
❖ Internet faxinstellingen
U kunt opgeven of het pictogram internetfax wilt weergeven. Wanneer u een
Internetfax wilt verzenden, stel ’Aan’ in om het pictogram weer te geven.
•Aan
•Uit
❖ Selecteer tel. met kiesschijf/druktoetsen
Gebruik deze functie om een lijnsoort te selecteren wanneer het apparaat is
aangesloten op een analoge G3-lijn.
Lijnen met kiesschijf en druktoetsen zijn beschikbaar voor selectie.
Als de optionele extra G3-interface-eenheid is geïnstalleerd dan verschijnen
er instellingen voor de extra G3-lijnen.
Deze functie is in sommige gebieden niet beschikbaar.
A Druk op [Faxeigenschappen].
B Druk op [Oorspr. Inst.].
C Druk op [Sel. tel. met kiessch./dr.toets].
D Druk op [Sel. tel. met dr.ts] of [Tel. kiessch. (10PPS)] om de lijn te selecteren en
druk vervolgens op [OK].
E Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.










