Operation Manual
4
B Selecteer het menu.
Om de Systeeminstellingen te wijzigen, drukt u op [Systeeminstellingen].
Om de Kopieer-/Documentservereigenschappen te wijzigen, drukt u op [Ko-
pieerapp./Doc. Server-eigensch.].
Om de Faxeigenschappen te wijzigen, drukt u op [Faxeigenschappen].
Om de Printereigenschappen te wijzigen, drukt u op [Printereigensch.].
Om de Scannereigenschappen te wijzigen, drukt u op [Scannereigensch.].
Om de kleurregistratie of -gradatie aan te passen, drukt u op [Onderhoud].
Om de taal te wijzigen die op het display wordt gebruikt, drukt u op [Engels].
Om de telefoonnummers te controleren die u moet bellen voor reparaties of
voor het bestellen van verbruiksartikelen, drukt u op [Informatie].
Om de teller te controleren, drukt u op [Teller].
C Selecteer de gebruikerseigenschap die u wilt wijzigen.
D Wijzig de instellingen door de instructies op het display te volgen en druk
vervolgens op [OK].
Opmerking
❒ Als u de wijzigingen in de instellingen ongedaan wilt maken en wilt terug-
keren naar het beginscherm, drukt u op de toets {Gebruikersinstellingen/Tel-
ler}.
Verwijzing
Pag.59 “Systeeminstellingen”
Pag.105 “Eigenschappen Kopieerapparaat/Documentserver”
Pag.135 “Faxeigenschappen”
Pag.203 “Printereigenschappen”
Pag.217 “Scannereigenschappen”
Pag.299 “Andere gebruikersinstellingen”










