Quick Start Guide

De machine voorbereiden
32
1
F Selecteer een printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken in het dialoog-
venster [Selecteer het programma].
U kunt verschillende printerstuurprogramma’s selecteren.
G Klik op [Volgende >].
H Selecteer het apparaatmodel dat u wilt gebruiken.
In het vak [Wijzig instellingen voor '%s' ’Printernaam’] kan de printernaam wor-
den gewijzigd.
I Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven.
De details die worden weergegeven in [Opmerking:], [Stuurprogramma:] en
[Poort:] zijn afhankelijk van het besturingssysteem, het printermodel en de
poort.
J Klik op [Poort:] en klik vervolgens op [Toevoegen].
K Klik op [Standaard TCP/IP-poort] en klik vervolgens op [OK].
Configureer de instellingen van de standaard TCP/IP-poort, en raadpleeg de
Windows Help als [Standaard-TCP/IP poort] niet wordt weergegeven.
L Klik op [Volgende >] in het dialoogvenster [Wizard Standaard-TCP/IP printerpoort
toevoegen].
M Geef de printernaam of het IP-adres op in het vak [Printernaam of IP-adres].
In het tekstvak [Poortnaam] wordt automatisch een poortnaam geplaatst. Wij-
zig, indien nodig, deze naam.
Als de apparaatselectie verschijnt, selecteert u “RICOH NetworkPrinter Dri-
ver C Model”.
N Klik op [Volgende >].
O Klik op [Voltooien] in het dialoogvenster [Wizard Standaard-TCP/IP printerpoort
toevoegen].
Het eerste installatiescherm wordt opnieuw weergegeven.
P Controleer of de poort van de geselecteerde printer wordt weergegeven in
[Poort:].
Q Configureer, indien nodig, de standaardprinter.
R Klik op [Doorgaan].
De installatie van het printerstuurprogramma start.
S Nadat de installatie is voltooid, selecteert u de optie om de computer nu op-
nieuw op te starten of de optie om dit later te doen. Vervolgens klikt u op
[Voltooien].
Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien.