Operation Manual

5. Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren.
6. Voer de programmanaam in.
7. Druk op [OK].
8. Druk op [Afsluiten].
Het aantal tekens dat u voor een programmanaam kunt invoeren, is per functie verschillend:
Kopieermachine: 34 tekens
Documentserver: 34 tekens
Fax: 20 tekens
Scanner: 34 tekens
Wanneer een bepaald programma als standaard wordt geregistreerd, worden de waarden ervan
de standaardinstellingen. Deze waarden worden weergegeven zonder op de toets
[Programmeren] te drukken wanneer instellingen worden verwijderd of gereset en wanneer het
apparaat wordt aangezet. Zie Handige functies.
Wanneer de papierlade die u in een programma heeft opgegeven, leeg is en als er meer dan één
papierlade met papier van hetzelfde formaat is, wordt eerst de papierlade geselecteerd die
voorrang heeft gekregen bij [Papierladeprioriteit: Kopieerapparaat] of [Papierladeprioriteit: Fax]
op het tabblad [Instell. papierlade] Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor
meer informatie.
Bestemmingen die zijn geregistreerd in het adresboek van het apparaat kunnen worden
geregistreerd onder een programma van de scannermodus.
Bestemmingen kunnen worden geregistreerd onder een programma van de scannermodus, maar
alleen wanneer [Bestemmingen insluiten] is geselecteerd voor [Programma-instelling voor
bestemm.] onder [Scannereigenschappen]. Raadpleeg de handleiding Scannen voor meer
informatie over de instelling.
Mapbestemmingen die beschermingscodes hebben kunnen niet worden geregistreerd onder een
programma van de scannermodus.
Programma's worden niet verwijderd door het apparaat uit te schakelen of door op de [Reset]-
knop te drukken, tenzij het programma werd verwijderd of overschreven.
2. Snel aan de slag
74